“Wat heb ik er tenslotte aan dat er een altijd waakzame autoriteit is die erop toeziet dat mijn gevoelens verzekerd zijn, die voor mij uit loopt om alle gevaren af te wenden, zonder dat ik er zelfs maar aan hoef te denken? Wat heb ik eraan als deze autoriteit, op hetzelfde tijdstip waarop zij de kleinste doornen van mijn pad verwijdert, de totale meesteres van mijn vrijheid en mijn leven is, als zij mijn bewegingen en mijn bestaan zo monopoliseert dat alles rond haar wegkwijnt wanneer zij wegkwijnt, dat alles slaapt wanneer zij slaapt, en dat alles ten onder gaat wanneer zij sterft.”
Alexis de Tocqueville, De la Démocratie en Amerique (1835), Nederlandse vertaling, blz. 109