Op een zondagochtend, drie weken geleden, tikte ik onverdroten een zondagsmijmering neer onderwijl Marcel in mijn arm aan het wriemelen was en Els boven gederfde slaap inliep, toen mijn iPhone opflikkerde aangevend dat niemand minder aan mijn lijn hing dan de man die zich tot voor kort mijn burgemeester en mijn voorzitter mocht noemen. Die belt me op zondagochtend doorgaans niet dus rees de vraag of er zich een botsing aandiende tussen de wetgevende en de uitvoerende macht die acuut diende geregeld. Mocht Montesquieu nog onder ons zijn, zou ik hem na deze inleiding zeker onder mijn lezers mogen rekenen.