Zondagse mijmering: Een ode aan Bart Van Reeth

Zondagse mijmering: Een ode aan Bart Van Reeth

Een zondagmijmering over iets waarover ik nooit had willen mijmeren

Dag Bart,

Het seizoen is dan toch eindelijk begonnen. De corona-terras-ban is – deels opgeheven – en dat bleek ook gisterenavond. Uitgelaten. Dat woord gebruik je bij hondjes, die kwispelstaartend aan de voordeur wachten tot de ‘les’ wordt omgord. Rikkie bijvoorbeeld, weet je nog?

Wel, we waren allemaal - niet allemaal, voor sommigen helde de weegschaal tussen vrijheid en veiligheid gisterenavond te zwaar door naar vrijheid - kwispelstaartende hondjes. De stad gonsde. En dat de federale regering er dan nog in slaagde om er regelgevend knoeiwerk van te maken, zou weer spek voor jouw heerlijk vernietigende commentaarbek geweest zijn.

Wij staken de beentjes uiteraard ook onder een terrastafeltje. Omdat we dat graag doen – lekker gegeten trouwens –, om die restaurantuitbaters een volle pot te gunnen maar ook uit principe, want ‘ze’ – je kent ze, die uit de Wetstraat - hebben onze vrijheid soms toch wel wat al te gretig ingeperkt. Gisteren gaan terrassen betekende meer dan een terrasje doen, het was ook een brutaal ja aan de vrijheid en het leven.

Ja aan het leven maar niet maar aan dat van jou want net in deze terras-heropeningsweek vertrok je definitief. Net nu, terwijl terrassen jarenlang jouw voorkeurshabitat vormden. Hoe oneindig veel uren genoot je van het fenomeen terras maar vooral, hoeveel vrienden genoten van het fenomeen Bart-op-een-terras? Ik twijfel er geen moment aan dat je gisteren in gedachte aan talloze terrassen mee bent aangeschoven. Ook aan ons terrastafeltje, uiteraard.

Wellicht, had de zeis niet zo ongenadig gemaaid deze week, was je er gisteren hoedanook niet bij geweest want je was voorzichtig geworden. Corona, je vond het niks te betrouwen. Het jaar 2019 was qua gezondheid te zuur verlopen voor jou om nu onnodige risico’s te lopen. Je mat daarom elke beweging nauwlettend af en toch was er dan dat ene contact te veel, eind vorige maand, waardoor de onzichtbare doder binnendrong en aan zijn sloopwerk begon.

Weken lang volgden de berichten elkaar op, dan weer moedgevend, dan weer ontmoedigend. Hoop werd wanhoop en wat onuitgesproken het onvermijdelijke leek te worden, kon niet meer vermeden worden. En dus zullen we in de toekomst zonder jou moeten terrassen. De werkelijk ontelbare anekdotes zullen helpen maar die immer spuitende bron van vermaak staat nu wel droog.

Door corona was het ook alweer een tijd geleden dat we elkaar zagen maar ach, drukdrukdruk, dus sta je er niet bij stil op de momenten dat we er nog bij hadden kunnen stilstaan. Corona gaat wel over en dan maken we die verloren momenten toch goed? Niet? Niet dus. Waarom denken we elke keer bij een overlijden die les geleerd te hebben en leren we ze nooit?

Is voorzichtigheid dan toch soms een te wantrouwen gids? We kampen allemaal, ook als samenleving, met de vraag in hoeverre ‘leven’ echt gelijk staat of toch meer is dan ‘niet sterven’. Hadden we die dag dat je heel voorzichtig de verkeerde plaats betrad, maar afgesproken op dat fatale uur om een ultra-illegaal coronafeestje te vieren… wie weet? Maar karma is een bitch, zo erg zelfs dat ze in jouw stervensuren een uitnodiging in de bus dropte voor je eerste vaccinspuit.

De Wetstraat is in rouw want je was een BW, Bekende Wetstraatfiguur. Politieke vriend en vijand uit de zogenaamde wandelgangen reageerden geschokt want dat politieke vijanden op een terras vrienden kunnen zijn, dat stond voor jou buiten kijf. Hardliner zijn én tolerant; jij beheerste ook die kunst.

Je zal niet officieel herdacht worden in het halfrond want het officiële pluche heeft jouw op hilarische avonden soepel wiegende kont nooit mogen dragen. Ik heb je donderdag dan maar op een slinkse wijze in het parlementaire verslag gewurmd door je te noemen als heraut van de vrije meningsuiting. Moesten ze weten hoe onbegrensd jij die in de praktijk bracht, je zou wellicht geschrapt worden uit het verslag. Woke, weet je wel. Die slappe stoetlullen van de politieke correctheid, ridders van het hypocriete linkse wijsvingertje waarmee ze volgens jouw even creatieve als plastische verhalen meer deden dan alleen maar moraliserend naar ons uitsteken, hebben een tegenstander minder te verdragen.

Alexis de Tocqueville situeerde het echte maatschappelijke leven tussen de individuele huiskamer en de overheid. Civil society noemen ze dat in het jargon. In de huiskamer was je de creatieve schilder, tekenaar, gitaarspeler, zoeker naar expressie. In de coulissen van de macht speelde je de rol van wat ze een waterdrager noemen, die altijd onderschatte draagbalken onder het podium. In die tussenstrook, waar het echt te doen is, speelde je voor zo veel mensen een hoofdrol. Mensen als jij smeren de samenleving, ook en zeker wanneer wetgevers menen de zaak vooruit te helpen door zand tussen de raderen te strooien.

Je hebt wel eens opgemerkt dat jij, ziende wie er wél op een parlementsstoeltje terecht was gekomen, eigenlijk als man van het eerste uur evenveel, neen meer recht had daar te mogen zitten. Ach, Bart, dat klopt maar laat me dit vertellen: wanneer politici sterven, wordt in brede kringen opgemerkt dat de ze er niet meer zijn; wanneer mensen zoals jij sterven, dan worden ze gemist.

Verdomme toch…

Deze zondagse mijmering verscheen voor het eerst op Facebook.

Labels