Zondagse mijmering: Pasenpassie
Ooit deed ik mee aan de vasten, een beetje toch, veertig dagen één aangenaam dingetje laten, één graadje terugschroeven, de gebruikelijke vadsigheid ietsiepietsie milderen. Nooit kreeg Pasen meer betekenis dan in die jaren. Ik zou het terug moeten doen, bedenk ik me nu op Paasochtend, een jaar min veertig dagen vóór de dag dat die kat echt op de koord komt. Hou me er volgend jaar aan want de gemakzucht neemt met de tijd bepaald niet af, dat kan ik u wel meedelen.
Enkele jaren geleden, toen het alleen maar kon betekenen dat je de letters in je scrabblebak verkeerd had gerangschikt als de combinatie ‘covid’ opdook en Poetin nog kon pronken met zijn vlaggenschip Moskva, brachten we de paasweek door in Tessaloniki. Een aanrader, die Griekse geboortestad van de vader aller Turken Ataturk - ja, zowat alles is complex - maar in de week van ‘s Heer heropstanding geldt dat voor alle orthodoxe en dus paasminnende steden, al lijkt bijvoorbeeld Moskva, Poetins vlaggenschipstad, niet meteen dé citytriptip van dit seizoen.
Geen getreur, het Grieks-orthodoxe alternatief is dus niet te versmaden, bijvoorbeeld in de Tessaloniki-versie.
Paaszaterdag biedt dan een hele dag klokkengebeier, lange rijen al-dan-niet gelovigen, van eeuwig rouwende gerimpelde besjes tot jonge odes aan de schepping in weinig aan de verbeelding overlatende niemendalletjes gekleed maar met een schoudersbedekkend sjaaltje de omstandigheden toch eer betuigend, die zij aan zij schoorvoetend een kerk binnenschuiven om enkele rondjes rond het altaar te draaien onder het goedkeurende oog van hipsters gehuld in donker priestergewaad en een absoluut feestelijke lentesfeer op de terrasjes buiten waar je dat meisje dat net devoot een kaarsje ontstak voor een icoon een gintonic hoort bestellen onderwijl zich van de niet langer dienstige voile ontdoend.
Dit jaar verwijlde ik tijdens de Goede Week een stuk noordelijker, in Nederland. Vergis u daarbij niet. Weliswaar werd enkele weken geleden officieel middels een ambtenarenrapport vastgesteld dat de Nederlandse bevolking voor meer dan de helft uit ongelovigen bestaat, toch heerst hier een uitgesproken paasfilie en dat niet alleen in de gereformeerd-orthodoxe bijbelbelt waar de streek waar ik momenteel vertoef tegen aanschuurt.
Het zit hem hier niet in rondjes draaien in een kerk of publiek massavertoon maar in de Matthäuspassion. Ik ben Bachfan, uitgesproken zelfs, en dat nummer uit zijn immense oeuvre beweegt me tot tranens toe want bevestigt ten volle het verhaal dat God bij het horen van muziek van Mozart verrukt uitriep ‘hoe mooi is dat’ maar zich bij een deun van Bach bezorgd naar het hoofd greep met de bedenking ‘Ik word vergeetachtig want herinner me zelfs niet meer wanneer Ik dat heb gecomponeerd’.
Maar hoe zeer dus gesteld op Johann-Sebastians klankencombinaties, na zo’n paasweek bij de noorderburen is het genoeg geweest, is de maat vol, kan er geen Matthäusnoot meer bij, is het saturatiepunt verre overschreden, zelfs voor een liefhebber. Es ist vollbracht, leen ik een zin uit de Johannespassion van dezelfde meester, later gerecycleerd door Beethoven om de val van Parijs in 1815 en daarmee de definitieve val van zijn vroegere idool Napoleon te vieren en nu hier door mij uitermate passend aangewend.
Elke paasperiode pakken ze hier breed uit met Bachs kijk op Mattheus’ kijk op het passieverhaal maar dit jaar bleek het bovendien net een eeuw geleden te zijn dat deze Passion voor het eerst werd opgevoerd in de Grote Kerk van Naarden en dat moesten we ook uitgebreid geweten hebben.
Wist u dat hier op het radionieuws zowaar gemeld wordt waar premier Rutte en minister van financiën Kaag de Matthäuspassion genieten? (Respectievelijk in Leiden en Delft trouwens.) Er werd op de radio, uiteraard naast en niet in de plaats van de volledige uitvoering, een verkorte versie uitgezonden, ten behoeve van de haastigen die geen 2,5 uur de tijd of goesting beschikbaar hebben, en een podcast verzorgd door de Nederlandse Bachvereniging verhaalt de hele geschiedenis op het ogenblik dat en de plaats die de belangstellende daarvoor het meest geschikt acht.
Erbarme dich, Mein Gott, dat een Petrus u hier ten tweede male verloochent door de aardse toondichter Uwer klanken af te vallen maar de mens zoals Gij hem schiep is een beperkt wezen dat zelfs de Matthäuspassion niet onbeperkt en dus slecht tot een zeker punt, dat in mijn geval bovendien bovengemiddeld hoog te situeren is, kan verwerkt krijgen. Enough is enough zou ik schrijven maar dan denken mijn Franstalige fans dat het over eieren gaat en dat misverstand wil ik op paasdag niet opwekken.
In deze omstandigheden is Pasen toch weer een bevrijding, meer concreet een bevrijding van de al te passionele gehechtheid van Nederlanders aan Bachs vlaggenschip. Die zijn dan wel van God af maar Bach blijft staande en al is diens muziek dus wel degelijk buiten categorie, het feit dat hij protestant was zal ook wel meespelen bij die godloochenaars die hun domineeverleden toch zo moeilijk afgeschud krijgen.
Ik begin nu, helemaal tegen de regels in, aan mijn vastentijd en leg me op de veertig dagen na Pasen geen noot uit de Matthäuspassion te beluisteren, al wil ik daar ook weer niet in overdrijven - zoals eerder wel gebeurde, want Bach componeerde het stuk in 1728 en na de eerste uitvoeringen duurde het tot 1829 (!) vooraleer Mendelssohn het herontdekte; dat noem ik dan weer ‘geen maat houden’ - want de man blijft mij bijzonder lief en dus zal ik de Brandenburgse concerten of cellosuites in het geniep zeker nog wel eens door de luidsprekertjes laten schallen, sterk vermoedend dat Gotts erbarmen mij daarbij te beurt zal vallen.
Mag ik u bij deze een bijzonder zalig Pasen toewensen?
Verschenen op Facebook op 17 april 2022.
- Login om te reageren