Zondagse Mijmering: Over de vijgenboom

Zondagse Mijmering: Over de vijgenboom

“Drukdrukdruk”, klinkt het alom in deze bizarre wereld. Nooit kon de mens gebruik maken van meer ondersteunende hulpmiddelen, edoch, zeggen dat daarmee de indruk toenam dat we het leven wat rustiger en aan gestager tempo zijn beloop kunnen laten, klinkt niet als door de feiten bevestigd. Neen, opgefokt, zo verloopt het leven.

Met dat woord ‘feiten’ bedoel ik, voor alle duidelijkheid, hetgeen we aanvoelen, niet het objectief meetbare, laat staan gemetene. Gevoelens en indrukken vormen doorgaans meer feitelijke realiteit dan statistieken of wat uit tabellen blijkt.

Ons baserend op het gemetene zitten we qua vrije tijd namelijk absoluut goed, op deze plaats en in onze tijd verwijlend. Maar nog eens: het aan zekerheid grenzende vermoeden dat vele onzer voorouders in pakweg 1906 meer uren moesten labeuren voor een snede broods, besmeerd met magerder beleg, lijkt ons welbevinden niet op te peppen want we hanteren die voorvader dan wel -moeder niet als maatstaf om de eigen graad van voorspoed in te schatten. 1906 bepaalt onze horizon niet.

Misschien is de mens van nature geneigd tot zielig doen en ‘vooruitgang’ is dan gedoemd steeds opnieuw te bezwijken onder de aandrang het verworvene al te snel als vanzelfsprekend te beschouwen.

Omgekeerd bestaat ook.

Neem mijn vijgenboom die ik nu ruim elf jaar geleden transporteerde van het tuincentrum naar mijn tuin en een jaar of tweeënhalf van die voormalige tuin naar de huidige. Jawel, mits een handje hulp kunnen bomen zich verplaatsen.

Deze trans-plantatie vormde met voorsprong het spannendste deel van de verhuis. Dozen vullen met boeken en huisraad, fijn is het niet maar ondoenbaar evenmin. Maar een behoorlijk vertakte boom verhuizen?

Eerst takken snoeien. Hoe ver, hoe veel, wanneer te veel? Een notoire snoei-amateur zijnde begaf ik me op ongekende paden, onwetend welke wolfijzers en schietgeweren de onderneming bedreigden.

Nog driester want totaal onwetend, onwetender zelfs dan in de snoei-business waarin ik me eerder al wel een weinig had begeven, toog ik aan het wortelwerk. De stam met de ondergrondse vertakking in z’n geheel uitlichten, bleek een onhaalbare ambitie. Er kwam dus gehak aan te pas, een operatie die nog fundamenteler dan de snoei bepalend zou zijn voor het resultaat: hoe ver, hoe veel, wanneer te veel? Op een bepaald moment moet je dan gewoon beslissen, de knoop - in deze een worteluitloper - doorhakken, hopend op het beste.

De rit naar het volgende adres vormde het eenvoudige deel, al vulde het restant van wat kort daarvoor een breed uitwaaierende vijgenboom was wel zo veel binnenruimte dat de chauffeur, ik dus, eerder ongemakkelijk gekromd het vehikel moest drijven, gelukkig niet al te ver.

Het boomrestant weer in de nieuwe tuin planten, vroeg ook weinig vakbekwaamheid maar daarop volgden wel spannende tijden. Toen enkele weken later aan één der takstompen een groene scheut bleek te ontspruiten, overviel me een weldadig gevoel, niet ongelijk aan wat opkomt wanneer een arts meedeelt dat de delicate ingreep geslaagd is. Ik overdrijf? Denk ik niet. Het was een operatie en een delicate. Ach, alleen andere boomknuffelaars zullen me helemaal begrijpen.

Intussen beheerst hij - mijn vijgenboom - ons petieterige stadstuintje met een aan agressie grenzende weelderigheid. De snoeischaar moet binnenkort weer gehanteerd. Maar wat een rijkdom mogen we in ruil ontvangen. Mijn lief, niet eens vijgenliefhebber, betrapte ik onlangs, op de tenen vanop het tuintafeltje reikend naar een tak waaraan een openbarstende vrucht wachtte op de pluk, al oogstend met een gretigheid die een ware boerinneninborst verraadde.

Mijn vijgenboom biedt schoonheid en groei, rijke oogst van heerlijke vruchten maar vermag bovendien het verborgene uit de mens boven te halen.

Ik monsterde het tafereel, mijn ruime voorraad liefde die vrijkwam verdelend over haar en hem, meer voor haar maar ook veel voor hem. Lief en boom tot bondgenoten geworden.

Weet u wat? Objectief gemeten is ons stadstuintje ondermaats klein. De kleine vijgenplantjes die voortsproten uit eerder snoeiwerk ontgroeien hun bloempotten maar ze zullen zich elders moeten ontplooien tot waardige nakomelingen want er is voor de ontluikende stammetjes geen plaats naast de stam.

Objectief verdient ons tuintje amper de naam tuin. Ik ben er - qua tuin - op achteruit gegaan, objectief gemeten.

Objectief gemeten schreef ik dus maar…

Als we vooruitgang graag wegrelativeren, dan hoeft achteruitgang ook niet tot droefgeestigheid te leiden. Het tuintje is kleiner en juist daarom krijgt de boom meer aandacht. Oh ja, en die plukster, die doet de balans van winst en verlies heel duidelijk overhellen.

Facebook, 15 oktober 2023

Labels