Zondagse mijmering: Eenieder wordt geacht de wet te kennen

Zondagse mijmering: Eenieder wordt geacht de wet te kennen

Ik hou van distels, laat ik dat maar gewoon meteen toegeven. Mogelijk ben ik distofiel geworden in Schotland waar die koppige plant zich tot in de meest woeste uithoeken weet te handhaven. Ooit vertelde een oude Schot me dat een distel de enige plant is waarvoor schapen de snuit ophalen. Tja, het is dat of de snuit openhalen natuurlijk. Het Schotse landschap zou dus zo distelrijk ogen omdat de schapen de rest kaalvreten. Of het verhaal klopt, weet ik niet maar dat ik het me nog herinner niettegenstaande de hoeveelheid whisky die dat gesprek begeleidde, mag een mirakel heten.

Vele jaren geleden hevelde ik een zakje distelzaad over van de hooglanden naar onze nederlanden. Zowat twee decennia lang stak in mijn tuin elke lente een trosje distels de kop op, elk jaar trouw op dezelfde plaats naast het tuinhuis. Het werden er nooit meer maar ook niet minder en zodoende groeide die tros uit tot een niet al te vrijpostige huisvriend, zomer na zomer een beetje Schotland in de tuin trakterend.

U kent de regel dat niets in een verhaal mag vernoemd worden zonder dat het later een betekenis voor het verdere verloop krijgt. Dat soort minimalisme is aan mij niet besteed maar soms gaat die regel ook op in mijn schrijfsels. Hier bijvoorbeeld want dat tuinhuis eist nu een droeve hoofdrol op.

Dat tuinhuis dus, wel het was in onbruik geraakt. Een buurman polste eens wat ik er verder mee van plan was want dat zijn zoon het eventueel desgevallend misschien mogelijk als het paste en niet ongelegen kwam wellicht in overweging zou willen nemen om het te komen demonteren teneinde het op zijn erf weer op te stellen. Ik zei ja.

Aldus geschiedde, in mijn afwezigheid want mijn goedheid strekte zich niet zo ver uit dat ik ook nog hand-en-spandiensten zou verlenen bij de ontmanteling van dat onding waarvan de opbouw mij van geestdriftige opwinding over twijfel en ontmoediging tot onversneden razernij en zelfhaat had gebracht. Ik vertrok dus op de afgesproken namiddag een laatste blik werpend op dat tuinkot, dat me na die ellendige start wel diensten had verleend als combinatie van stapelplaats en mini-serre, om pas genoeg uren later terug te keren.

Ik vond de tuin echter niet alleen tuinhuisloos maar ook distelloos. Fataal vertrapt leken de restantjes me toe te huilen. Wat een kudde schapen niet vermag, bleek een niemendal voor het schoeisel van die tuinhuisgeile lomperik. Ik knielde bij het stoffelijke overschot van mijn decennialange Schotse huisvriend in het volle besef van de onomkeerbaarheid van het gebeurde.

De aankoop van een distelplant in zo’n tuincentrum biedt geen verhaal dat qua spankracht zelfs maar in de buurt komt van het trekken van distelzaad aan de drassige oever van een Schotse Loch, de smokkel daarvan naar het Europese vasteland en het daaropvolgende succesrijke zaaien maar beter alternatief schoot me niet meteen te binnen.

Wie schetst mijn droefheid toen ik vorig jaar vaststelde dat het geplante plantje niet groeide maar zelfs wegkroop tot verdwijnens toe. Een mens moet in het leven grotere besognes het hoofd bieden maar toch betreurde ik het voortijdige heengaan van deze cirsium vulgare zeer.

Wie schetst dan weer mijn blijdschap toen ik enkele weken geleden een tweetal meter van de plaats waar ik vorig jaar die speerdistel aan de grond toevertrouwde een nieuw exemplaar ontwaarde.

Intussen is de knaap een meter hoog en spreiden zijn vervaarlijke bladeren zich even breed uit. Mijn geringe verdiensten daarbij staan niet in verhouding, ik besef het, tot de grote trots waarmee deze stekelige indringer mij vervult.

Ik plaatste een foto van die onverwachte aanwinst op de sociale media om de rest van de wereld deelachtig te maken aan mijn voldaanheid doch lokte in plaats van de verwachte lof daardoor de vraag uit van een vriendin of ik niet verplicht ben een distel te verdelgen.

De angst sloeg me om het hart. Overtrad ik al decennia onze wetgeving en behoorde ik dus al die tijd tot het gild der onrechtvaardigen? Is liefde voor Schotland een onvermoede crimogene factor? Had ik mijzelf nu op de sociale media verraden als delinquent?

Op het pocketwetboekje waarmee ik eertijds les gaf, stond op de kaft de in ons geval niet na te leven regel ‘eenieder wordt geacht de wet te kennen’ afgedrukt. Mijn onwetendheid betreffende de distelwetgeving kon dus niet gelden als excuus maar bezwaarde in tegendeel de zaak nog aanzienlijk.

Wat bleek evenwel na minutieus speurwerk? Een Belgisch koninklijk besluit dat verplicht tot disteluitroeiing verloor alle rechtsgrond door de overheveling van een of andere bevoegdheid naar het Vlaams gewest dat om een niet na te speuren reden vergat die distelvijandige maatregel weer conform onze staatsstructuur te herstellen. Ik mag hopen dat de Vlaamse overheid daar geen speerpunt meer van zal maken.

De bijtjes die deze zomer zullen genieten van mijn speerdistel mogen blij zijn dat de Belgische bevoegdheden ingekrompen werden. Moge ik de volgende 20 jaar van deze nieuwe prikkelende vriendschap genieten.

Deze zondagse mijmering verscheen op Facebook op 5 juni 2022. 

Labels