Wat ik in Egypte hoorde en zag

Wat ik in Egypte hoorde en zag

Eind april nam ik in Caïro deel aan de vergadering van de Parlementaire Assemblee van de Unie van de Middellandse Zee. (Daarover schreef ik eerder al een stukje.) Het bracht me meteen voor het eerst in mijn leven naar de Egyptische hoofdstad. De Conferentie duurde twee dagen waar ik één vrije dag aan koppelde – jawel, op eigen kosten stel ik de belastingbetaler maar meteen gerust. Hoe zit het daar in dat meest bevolkte Arabische land? Hier en daar ving ik wel iets op.

 

De kaap van 100 miljoen mensen overschreden hebbende, telt het land van de farao’s meer inwoners dan welke andere Arabische staat ook. Aangezien één derde van die Egyptenaren nog 14 jaar moet worden en de middelste Egyptenaar amper 26 keer zijn of haar verjaardag heeft gevierd, mogen we wel spreken van een piepjonge bevolking. Gevolg: elk jaar zoeken weer zo’n slordige twee miljoen Egyptenaren een job op de arbeidsmarkt. Tel daar de hoge temperaturen bij – dit jaar eind april toch 36° ’s middags in de schaduw, zoals ik zelf mocht vaststellen – en iedereen begrijpt dat er serieus gezweet wordt aan de oevers van de Nijl.

 

Wie er uit ziet als toerist wordt dan ook overal aangeklampt in de hoop enkele bankbriefjes te kunnen laten overhevelen en het bleek snel dat ik absoluut niet kan doorgaan voor authentieke Egyptenaar. Vriendelijk heet de bereidwillige Caïroënaar (hoe noem je die mensen?) je welkom maar na spontaan bewezen dienst – de weg wijzen, je koffer enkele meters meedragen in de luchthaven, een taxi regelen – gaat het handje open. Ach, daar dienen toeristen natuurlijk voor en omdat die bron van inkomsten de jongste jaren in elkaar pleurde door net iets te veel terroristisch geweld werd de spoeling voor de lokale bewoners al helemaal dun. De jongste jaren halveerde het aantal bezoekers aan het land, zodat Meubelplein De Piramides in Sint-Gillis-Waas de originelen in de Nijldelta qua bezoekersaantal bijna naar de kroon steekt.

 

De overheid worstelt met een hele reeks uitdagingen en verkiest de zaken fors aan te pakken. Een recent rapport van Amnesty International hekelt de onmenselijke en vernederende behandeling van politieke gevangenen in dit land. President Abdul Fatah al-Sisi mag niettegenstaande zijn familienaam dan ook gerust een jongen van de gespierde aanpak genoemd worden. Voor hij zich op de presidentszetel nestelde, mocht hij zichzelf maarschalk noemen, een graad die dus niet alleen bij Stratego bestaat.

 

Na de protesten op het Tahrir-plein in Caïro moest president Hosni Moebarak in februari 2011 het veld ruimen. De Arabische Lente, weet u nog? Moslimbroeder Mohammed Morsi won de daaropvolgende presidentsverkiezingen nipt maar daarmee keerde de rust niet terug. Massale betogingen tegen zijn islamistisch beleid, massaler nog dan die tegen Moebarak, waren voor Sisi het signaal om met het leger de macht te grijpen en die tot vandaag niet meer af te geven. Een nieuwe stembusgang bezegelde de nieuwe verhoudingen. In april werd hij opnieuw verkozen tot president met een indrukwekkende 97% van de stemmen, weliswaar met die bedenkingen dat slechts 41% opdaagde om te stemmen en dat mensen die de indruk wekten tegenkandidaat te willen zijn subtiele hints kregen van het regime dat het voor iedereen en vooral voor henzelf beter zou zijn als ze dat idee opborgen.

 

De brave borst die zich wél als tegenkandidaat aandiende, voerde niet eens campagne en bleef steken op een stemmentotaal dat ongeveer overeen komt met het aantal leden dat zijn familie telt (schoonfamilie niet inbegrepen).

 

President Sisi vindt oppositie maar niks en houdt de lijn graag strak. Dat merk je in de hele stad waar het een prestatie is om niet te struikelen over gewapende politiemensen en militairen, strijdvaardig opgesteld achter een mobiele borstwering waar alleen een stuurs kijkend gehelmd hoofd boven uitsteekt. Sisi bestrijdt de oppositie onzacht en het moslimterrorisme van IS staalhard. Die laatste zorgde met aanslagen al voor veel ellende en bloedvergieten, en plantte een stevige voet in het woestijnzand in de noordelijke Sinaïwoestijn in het oosten van het land. Daarnaast houdt de president het in Egypte ontstane en populaire Moslimbroederschap met alle middelen onder de knoet, wat ook Amnesty International dus niet is ontgaan.

 

Maar Sisi telt zeer zeker ook zijn aanhangers. Reken aan zijn zijde bijvoorbeeld veel vrouwen, omdat hij hen relatief uitgebreide rechten geeft. Dat hij een wet invoerde die verkrachters veel zwaarder aanpakt, werd door de vrouwelijke helft van de bevolking zeer op prijs gesteld. Ook de koptische christenen staan doorgaans aan de zijde van Sisi omdat hij ruimte biedt aan niet-moslims. Burgers die vooral orde en rust wensen, velen dus, vinden dat de zittende president het moordend terrorisme terecht zonder mededogen bestrijdt. Maar je gaat dus best niet in verzet tegen de sterke man, ook niet puur vreedzaam en politiek, want de binnenzijde van een gore gevangenis dreigt dan voor lange tijd je nieuwe horizon te worden.

 

Economisch heeft het land het niet onder de markt, onder meer door die enorme demografische druk. Sisi’s devaluatie van de munt zorgde voor enige economische zuurstof. De inflatie is iets meer onder controle en vooral de vondst van enorme nieuwe gasreserves voor de Egyptische kust in 2015 kwam als een godsgeschenk omdat het strategisch en economisch belang van het land daardoor sterk toeneemt. Leuk nieuws voor een Arabisch land dat weliswaar over oliebronnen beschikt maar toch altijd met lede ogen moest vaststellen dat de voorzienigheid – noem hem bij deze gelegenheid Allah - Saoedi-Arabië en de Golfstaten terzake toch beter voorzag van het zwarte goud.

 

De hoofdstad Caïro barst uit alle voegen, zoals zelfs een korte rondrit door de stad snel leert. Wie met een taxi door de overvolle stadswegen rijdt, krijgt ruim de tijd om rond te kijken terwijl de chauffeur een waar gevecht levert met andere wegmisbruikers die zich via elk gaatje door de file proberen te wringen. Dat autopark in Caïro lijkt trouwens sterk op het aanbod van een back tot the ‘80’s-Autofestival met als thema ‘de meest geblutste exemplaren’. Een Peugeots 504 of Fiat 127, ze puffen hier nog moedig rond.

 

Ik stel me een rijles in Egypte als volgt voor: “Duw op het gaspedaal. Mik er naar dat de onderbroken streep tussen de rijvakken mooi halfweg de wagen blijft lopen. Gebruik je claxon permanent want andere chauffeurs gebruiken alleen hun oren. Het gebruik van richtingaanwijzers moet daarentegen zeer worden afgeraden wegens totaal overbodig en de aandacht afleidend. Let aan lichten vooral op wanneer het groen is want zeker dan komen de wagens van links en rechts, voor zo ver ze niet vast zitten in de file, aan hoge snelheid aangevlogen. En voor de rest: leg een Koran op het dashbord, want verzekeringen denken er niet aan om het risico te dekken.” Toen ik in een taxi de gordel wilde inklikken, sprak de blik van de chauffeur boekdelen. Die handeling beschouwde hij als een onbeschofte uiting van wantrouwen in zijn rijkunsten en indirecte een aantasting van zijn mannelijkheid.

 

De piramides worden wereldwonderen genoemd, edoch er in lukken als voetganger in Caïro zonder kleerscheuren van plaats A plaats B te bereiken, dat is een wereldwonder. Over die piramides gesproken: die staan weliswaar in de woestijn maar letterlijk op een steenworp van de grijsgroene palmbomen. De overgang van vruchtbaar naar zandvlakte is daar een dunne streep breed. De uitdijende stad kleeft intussen zowat tegen die raadselachtige graftombes van de farao’s. In de stad zelf moet je, hoe heet het er ook is, geen zonnemelk gebruiken aangezien de UV-stralen niet door de smog geboord geraken. Aan de wereldberoemde Gizeh-site met piramides en sfinx is huidbescherming wel zeer aangeraden. Laat me de necropolis Saqqara, hoewel minder bekend, trouwens ook bijzonder sterk aanbevelen maar het dreigt hier stilaan een toeristengids te worden. We schreven dus dat Caïro uitdijt.

 

Daar heeft president Sisi wat op gevonden. In maart 2015 kondigde zijn minister voor wonen aan dat er een nieuwe stad zal oprijzen op zo’n 45 kilometer ten oosten van Caïro en die zou op termijn moeten uitgroeien tot nieuwe administratieve en financiële hoofdstad van het land, mikkend op 5 tot 7 miljoen inwoners. In het begin werden die plannen weggelachen maar intussen, amper drie jaar later, krijgen ze concrete, vaste vorm en ruimt de lach plaats voor verbazing. Een naam heeft de nieuwe stad nog niet. De legendarische president Gamal Abdel Nasser bouwde in de jaren ’60 ook zo’n nieuwe stad, Nasr-city genaamd. Nu betekent het Arabische woord ‘nasr’ weliswaar ‘zege’ maar het lijkt toch ook aardig op de naam van de initiatiefnemer. Sisicity klinkt dan weer eerder als de naam voor een computergame bedenk ik me, dus zal men dit keer wat creatiever uit de hoek moeten komen. Maar het tempo van de realisatie verbaast alleszins vriend en vijand.

 

Nu wordt het nog zaak de inwoners van die nieuwe stad ook van drinkwater te voorzien. Dat probleem treft trouwens het hele land, al die vele eeuwen afhankelijk van de Nijl. Maar zuiderburen Soedan en Ethiopië vergrijpen zich aan de trouwe aanvoerdster van zoetwater en slokken nogal vocht op met eigen stuwdammen. De Grote Renaissancedam in Ethiopië is nu al voor 60% voltooid en wordt de grootste van Afrika. Dat vertroebelt de relatie tussen Egypte en die landen meer dan een klein beetje en zou zelfs ooit een reden tot oorlog kunnen worden. Ze hebben daar in Ethiopië alvast niet weinig geluk dat de Egyptische gevechtsvliegtuigen over onvoldoende actieradius beschikken om desgevallend een bezoekje te brengen, zo wordt gefluisterd.

 

Nog een afsluitende anekdote over de rol van de vrouw in de Egyptische samenleving. Veel vrouwen lopen in de grootstad modern gekleed rond, de meesten met hoofddoek maar slechts een minderheid in donkere abaya. Binnenhuis, zo mocht ik vernemen, dragen ze echter figuurlijk wel de broek. Mannen mogen in een traditioneel gezin voor een bepaald uur in de vooravond zowaar niet naar hun eigen huis omdat de vrouw rond kookpot en bed de plak zwaait en geen pottenkijker duldt buiten de ‘openingsuren’, ook niet als die haar echtelijke sponde deelt.

 

Na het werk gaan mannen noodgedwongen – als ze dat al niet gewoon zelf heel graag doen – naar een koffiehuis om wat te kletsen of elkaars bordspelvaardigheden te testen, onderwijl stevig rokend want er wordt wat afgepaft in dit land. “Mannen leiden het ministerie van buitenlandse zaken maar vrouwen dat van binnenlandse zaken”, kreeg ik in Caïro te horen. Tradities zijn taai en niet alleen wetten maken de wet uit.

 

(Dit handjevol waarnemingen steunt op enkele gesprekken met Egyptenaren, niet alleen maar uiteraard ook taxichauffeurs, en expats, niet alleen maar uiteraard ook Vlaamse en Waalse, en wat leeswerk. Het betreft indrukken, niet het resultaat van diepgravend onderzoek.)

 


 

Verschenen op mijn Facebookpagina op 8 mei 2018 en hier geplaatst op 14 mei 2018.

 

Foto: © Peter De Roover

 

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.