Taaldiscriminatie op sociale media

Taaldiscriminatie op sociale media

 

Alleen in het Engels beroep kunnen aantekenen bij sociale mediaplatformen is een vorm van discriminatie, waar bijvoorbeeld Vlamingen het slachtoffer van zijn. Daar moet tegen opgetreden worden.

Steeds meer mensen worden tijdelijk van sociale mediaplatformen geweerd omdat ze bepaalde gedragsregels zouden overtreden, waarmee dikwijls wordt bedoeld dat een bepaalde politieke correctheid niet wordt nageleefd. Daardoor ontstaat in feite een zware bedreiging voor de vrije meningsuiting omdat die platformen in feite over een monopolie beschikken.

Wie tegen zo’n “ban” in beroep wil gaan, moet dat in het Engels doen. Dat vormt natuurlijk een regelrechte vorm van discriminatie.

Ik vroeg vandaag aan minister Dermagne, onder meer bevoegd voor consumentenzaken, welke stappen hij zou zetten om die discriminatie onmogelijk te maken.

Zijn antwoord was teleurstellend maar ik bijt me hier in vast. 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik ben wellicht niet de enige die mensen kent die op Facebook of Twitter de voorbije dagen en weken een ban hebben gekregen, voor een periode geschrapt zijn en het gebruik van die media moesten ontberen omdat Facebook of Twitter aanstoot nam aan een bericht of een Tweet.

In de Verenigde Staten gaat men daar heel ver in, maar ook bij ons wordt men alsmaar strenger. Het citeren van een zin uit de klassieke literatuur volstaat soms om door een algoritme gepakt te worden op het gebruik van een term die vandaag verdacht wordt geacht.

Men kan daartegen in beroep gaan. Ik wil erop wijzen dat de socialemediagiganten vandaag een soort van monopolie hebben op een belangrijk deel van de communicatie- en informatiedeling van burgers. Ze zijn daardoor eigenlijk meer dan gewone privébedrijven. Burgers en gebruikers kunnen dus in beroep gaan tegen een tijdelijke schrapping van de sociale media, maar dat kan doorgaans alleen in het Engels. Er is dus een taalbarrière en eigenlijk ook een sociale barrière, omdat niet iedereen even taalvaardig is. Een bepaalde beroepsmogelijkheid wordt op die manier aan gebruikers van de sociale media ontzegd.

Mijnheer de minister, u bent ook bevoegd voor consumentenzaken. Wat vindt u ervan dat de socialemediagiganten gebruikers in België niet te woord kunnen staan in hun eigen taal? Welke stappen wenst u te ondernemen om er bij de grote mediabedrijven op aan te dringen dat zij iedereen de kans geven om, wat ook de moedertaal is, tegen een bepaalde ban in beroep te kunnen gaan?

--------------------------------------------------------------------

Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Roover, het gaat hier om een algemeen probleem: de doeltreffendheid van het recht van de burger om acties te betwisten van tussenpersonen bij het modereren van inhoud op het internet. In het voorbeeld dat u aanhaalt, vestigt u de aandacht op het feit dat een betwisting van een publicatie op Facebook enkel in het Engels kan. Dat kan sommige gebruikers inderdaad afschrikken om hun recht te laten gelden. Voor wat de vrije meningsuiting betreft, en de middelen om dit fundamentele recht in zijn eigen taal te laten respecteren, verwijs ik naar mijn collega de minister van Justitie die bevoegd is op dit vlak.

In het economisch recht bestaat er geen bijzondere bepaling, niet op Europees niveau, noch op nationaal niveau, die de burger het recht geeft om zich in zijn eigen taal uit te drukken in het kader van een handelsrelatie of ten opzichte van een economische speler. Ook in het recente voorstel voor een Europese verordening, de digital services act, is er geen dergelijke verplichting opgenomen, zelfs niet voor de grote onlineplatforms. Hoewel de verplichting om alle landstalen van de EU te kunnen gebruiken op het eerste zicht wenselijk lijkt voor de Europese consumenten, zou dat ook een zware last betekenen voor de economische spelers, met name voor kmo's. Het zou ongewenste effecten hebben, zoals moeilijkere toegang tot de markt en prijsstijgingen. Dat betekent echter niet dat de burgers geen rechtsmiddelen hebben in hun eigen taal. Artikel 18 van de digital services act bepaalt immers dat de geschillen in minstens één officiële taal van de Europese Unie moeten worden behandeld. Artikel 43 geeft de gebruiker het recht om zich te richten tot de digital services coordinator van het land waar hij verblijft. Die zaken worden momenteel besproken op Europees niveau. Als de burger de zaak aankaart bij nationale rechtbanken of autoriteiten, kan hij zich uiteraard ook in zijn eigen taal verdedigen.

---------------------------------------------------------------------

Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de minister, uw antwoord roept vooral vragen op. U geeft eigenlijk aan dat de digital services act blijkbaar geen garanties biedt voor alle Europeanen om hun rechten te kunnen uitoefenen in hun eigen taal. In tweede instantie wees u erop dat een bepaalde taalvereiste ongewenste effecten heeft. Mag ik u erop wijzen dat het ontbreken van het recht van burgers om in hun eigen taal bijvoorbeeld bij Facebook in beroep te gaan, een bijzonder ongewenst effect teweegbrengt, namelijk een manifeste discriminatie? Naargelang de moedertaal worden mensen wel of niet in staat gesteld om hun rechten inzake de vrije meningsuiting volledig te verdedigen, bij een monopolist in dit geval. Dat is onaanvaardbaar. Ik zal verdere initiatieven hieromtrent nemen, maar ik reken erop dat u er ook zelf op Europees niveau op zult toezien dat alle taalgebruikers in heel Europa in hun eigen moedertaal volwaardig hun rechten kunnen uitoefenen. Ik zal vanzelfsprekend ook minister Van Quickenborne hierover ondervragen. Het discrimineren van mensen op basis van hun taal is absoluut onaanvaardbaar. Ik hoop dat die lijn ook door de regering consequent op alle niveaus zal worden getrokken.

 

Bekijk hier een fragment uit mijn vraag. 

Mondelinge vraag van 3 februari 2021.

Foto: Belga