Kansarmen beste af in Vlaams onderwijs

Kansarmen beste af in Vlaams onderwijs

Nieuwe studie over ongelijkheid in ons onderwijs

Dat ons onderwijs kansarmoede bevestigt of zelfs veroorzaakt, is een mythe, zo leren de feiten. ‘Vlaanderen biedt betere mogelijkheden voor kansarmen dan andere landen.’ 

Het lerareninitiatief De Werkvloer nodigde ontwikkelingspsycholoog Wim Van den Broeck (VUB) vorige week donderdag (27 februari) uit voor een lezing over ‘ongelijkheid in het Vlaams onderwijs’. Anderhalf uur lang boeide hij het publiek met de opzienbarende resultaten van zijn jongste studie. Dit weekeinde worden de resultaten daarvan over een hele pagina besproken in De Morgen.

 

Van den Broeck slaat spijkers met koppen en zet alles wat over ongelijkheid in ons Vlaams onderwijs wordt gezegd in een totaal ander perspectief. Ja, er is ongelijkheid en neen, er zijn geen totaal gelijke kansen. Tot zo ver hetgeen klopt in de gekende verhalen. Totale gelijkheid bestaat nu eenmaal niet en helemaal gelijke kansen evenmin, nergens in de wereld trouwens.

 

Bij ons zou de sociale ongelijkheid in het onderwijs groter zijn dan elders en ook steeds toenemen. Van toenmalig minister Frank Vandenbroucke over een hele stoet sociologen en sommige journalisten tot minister Pascal Smet werd dat deuntje steeds maar herhaald, tot de indruk ontstond dat het nog waar was ook.  

 

Maar Wim Van den Broeck becijfert nu dat het Vlaams onderwijs veel betere mogelijkheden biedt voor kansarmen dan andere landen. ‘Vlaamse kansarme scholieren scoren beter in wiskunde dan al hun Europese leeftijdsgenoten. Onze migrantenkinderen presteren daarbij bijna even goed als de gemiddelde Zweed’, noteert De Morgen.

 


Eerst was er de onbeheersbare drang om het onderwijs te hervormen en toen de zoektocht naar een reden om dat te doen.


 

Er bestaat een kloof tussen zwakste en sterkste leerlingen maar de psycholoog stelt vast dat een lager gemiddelde met een kleinere kloof slechter is voor de kansarmen dan een hoger gemiddelde met een grotere kloof. Het percentage jongeren uit de laagste sociale klasse dat toch de hoogste score haalt in wiskunde, de ‘veerkracht’-maatstaf, is nergens in Europa zo groot als in Vlaanderen.

 

In 2000, bij de eerste PISA-studie, die wereldwijd de kwaliteit meet van het onderwijs, stond Vlaanderen aan de absolute wereldtop. Ook toen werd al gepleit voor een grote onderwijshervorming maar de feiten toonden aan hoe sterk ons onderwijs presteerde. Van den Broeck merkt op dat die zogenaamde kloof vanaf toen het nieuwe breekijzer werd om te pleiten voor het omwoelen van ons onderwijssysteem. ‘De ideologie was soms zo sterk dat men als het ware blind werd voor de vele positieve aspecten van ons onderwijs’, citeert De Morgen hem. Laten we het anders formuleren: eerst was er de onbeheersbare drang om het onderwijs te hervormen en toen de zoektocht naar een reden om dat te doen. Die is dan altijd wel te vinden in ideologische uitgangspunten van absolute gelijkheid en maakbaarheid van de samenleving.    

 

De lat moet omhoog

 

Van den Broeck merkt in het interview ook nog even op dat Vlaanderen ‘met 8,7 procent ongediplomeerde uitval’ vergeleken met andere Europese landen ‘laag scoort’. Ook daarover wordt mediaverbruikend Vlaanderen voortdurend met andere beangstigende maar gelukkig onjuiste cijfers geconfronteerd. De zogenaamde ongekwalificeerde uitstroom is in Vlaanderen relatief laag.

 

Ons Vlaams onderwijs kampt volgens Van den Broeck wel degelijk met problemen, namelijk de afname van de kwaliteit. ‘Om goed les te kunnen geven zijn min of meer homogene klasgroepen nodig’, weet de ontwikkelingspsycholoog. Hij besluit uit zijn studie dat bij ons ‘vroege studiekeuze waarschijnlijk het beste’ is. De genuanceerde wetenschapper gebruikt bewust het woord ‘waarschijnlijk’, want 100% zekerheid bestaat niet.

 

De diversiteit in onze maatschappij is geen probleem, laat dat duidelijk zijn. Maar de manier waarop we ermee omgaan, is dat wel’, wijst de wetenschapper op een grote uitdaging. Volgens hem wordt veel te negatief gepraat over het buitengewoon, het technisch en het beroepsonderwijs. We kunnen het niveau verhogen door meer in die leerlingen te geloven. Onze jongeren 'moeten meer worden uitgedaagd. En als we de lat voor iedereen hoger leggen, is dat beter voor iedereen.’

 

De hervormingslobby domineert het onderwijsdebat al jaren. De jongste tijd komt daar wat verandering in. De sociologen verliezen hun monopolie. Ik heb daar zelf een klein steentje toe bijgedragen. Mensen als Wouter Duyck of Wim Van den Broeck leveren wetenschappelijke ondersteuning voor wat bij de onderwijsmensen vanuit de praktijk dikwijls duidelijk is als pompwater.

 

Laten we hopen dat het debat over ongelijkheid in ons onderwijs vanaf nu met meer zin voor de feiten wordt gevoerd dankzij Wim Van den Broeck. Die begon en eindigde zijn lezing met een citaat van de Amerikaanse politicus John Adams (1735-1826): ‘Facts are stubborn things; and whatever may be our wishes, our inclinations, or the dictates of our passion, they cannot alter the state op facts and evidence.’ (Feiten zijn koppig; wat ook onze wensen, onze neigingen of de stem van onze passie mogen zijn, zij kunnen de toestand van de feiten en de evidenties niet wijzigen.)

 

(zaterdag, 2 maart 2014)

 

FOTO:  www.geheugenvannederland.nl – in 1928 stond het hoogspringen voor dames met aanloop voor het eerst op het programma van de Olympische Spelen (in Amsterdam)

Labels