De teloorgang van parlementaire controle

De teloorgang van parlementaire controle

Geachte (digitale) vrienden,

Deze laatste week van het parlementaire jaar was er een die ik niet licht zal vergeten. Vaak valt die in de merkbare aanloop naar de komkommertijd en gebeuren er weinig aardverschuivende zaken maar nu stond ze bol van spanning en belangwekkende democratische ontwikkelingen. Ik nodig u graag uit om mijn slotstuk van dit bijzonder ongewone parlementaire jaar hier te lezen.

Voor ik de politieke dossiers aansnijd, moet ik uiteraard één zin stilstaan bij de hallucinante waterramp die de voorbije week het leven van zovelen totaal overhoop zette om niet te zeggen verwoestte. Onze gedachten zijn bij die mensen die we op dit apocalyptische beelden zagen vechten en weerstand bieden tegen de ontketende elementen.

Eén zin slechts? Ja, want ik wijd er morgen mijn zondagsmijmering aan.

“Nauwe linken met het Moslimbroederschap”

Een ander grote thema dat mijn agenda deze week domineerde betrof de zaak Ihsane Haouach. In vorige weekoverzichten beschreef ik reeds uitvoerig bedenkingen bij de benoeming van een vrouw die in functie het hoofddoek draagt tot regeringscommissaris bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, maar het dossier blijft verder etteren omdat de MR zich duidelijk in de steek gelaten voelt door de Vlaamse (sic) liberalen (resic).

Vrijdag vorderden wij de premier naar het parlement en de meerderheid zag dit keer in dat weer wegblijven dit keer echt niet meer verkoopbaar was. Ik kon maandagochtend in de commissie Gelijke Kansen premier De Croo (Open VLD) en de militante staatssecretaris Schlitz (Ecolo) dus bevragen over wat er juist allemaal was gebeurd tussen haar aanstelling en het ontslag van mevrouw Haouach. Hun antwoorden waren allerminst geruststellend want het relaas rammelde zodanig dat het vooral nieuwe vragen opriep. Om het niet al te ingewikkeld te maken en mevrouw Haouach ook niet persoonlijk aan te vallen - we moeten verder kijken dan naar personen - focus ik hier op de tijdslijn zoals die door de premier werd geschetst. Le Soir had al wat voor de openheid gezorgd waar de regering zo lang voor terugschrok.

De nota van de Staatsveiligheid waarin banden werden vermoed tussen de regeringscommissaris en het moslimbroederschap kwam woensdagavond bij het kabinet van de minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open CLD) terecht maar dan duurde het nog zowat 20 uur vooraleer het op het bureau van de premier lag. De Croo - die een hele reeks vragen daarover moest beantwoorden in de Kamer - nam akte van het bestaan van die nota net voor de plenaire zitting omstreeks 14u en kwam doodleuk vertellen dat hij ze - niet meer dan 3 blz dik - pas inkeek ná het antwoorden in de Kamer!

Ik kaartte aan dat het toch bizar is om bij een dermate belangwekkend dossier zo laconiek op te treden en niet meteen alle info te willen weten. ‘Onze’ premier beantwoordt dus Kamervragen zonder kennis te nemen van alle beschikbare informatie. Verbijsterend toch?

Op mijn vraag of de volgende regeringscommissaris opnieuw een gesluierd werkende dame kon zijn, weigerde hij dat uit te sluiten. In een later interview in Le Vif nam hij helemaal afstand van de neutraliteit van de staat door te zeggen dat een hoofddoek wat hem betreft perfect een rol heeft in de overheid. Ik ben oud genoeg om me te herinneren hoe de liberale partij vroeger op de barricaden stond om de invloed van de Kerk binnen de overheid aan de kaak te stellen, anno 2021 moet ik helaas vaststellen dat liberale principes geen plaats meer hebben binnen de Open Vld. “Vervang het woord hoofddoek door priesterkleed en het jaar 2021 door 1960 en u stond nu op de barricade, aan de zijde van MR”, stelde ik vast.

In de plenaire zitting op donderdag interpelleerde ik meneer De Croo opnieuw nadat uit het lek van de nota van de Staatsveiligheid – die in De Standaard verscheen – bleek dat ze al op dinsdag zou zijn opgesteld. Belangrijker nog is dat het nota gewag maakt van “nauwe banden” tussen mevrouw Haouach en de Moslimbroederschap en het feit dat ze sterk bevriend was met de leider van de Belgische tak van die gevaarlijke, extremistische organisatie. Als men ook een vrouw kent aan haar vrienden, raad ik mevrouw Haouach aan snel nieuwe vrienden te zoeken. Maar het gaat intussen niet meer over haar maar de slordigheid waarmee deze regering omspringt met signalen van infiltratie door islamisten in onze instellingen.

De premier gebaarde in zijn antwoord donderdag opnieuw van ‘krommenaas’ maar het weze duidelijk: dit dossier splitst de regering in twee en onder druk van zijn linkse coalitiepartners kan de premier niet anders dan zijn eigen voorspelling waarmaken en dienst doen als dweil van de Wetstraat.

Het succes van de Vlaamse vaccinatiecampagne

In een wereld zonder watersnood stond er gisteren een nieuw Overlegcomité op de planning. Naar aloude gewoonte het signaal voor een vast kringetje experts om met alarmerend nieuws te komen ook al is de situatie nu volledig anders dan bij eerdere opstoten in het aantal besmettingen. Vandaag is 82% van de volwassen in ons land minstens één keer gevaccineerd, in Vlaanderen zelfs bijna negen op de tien. Tussen 2 en 10 juli overleden in Vlaanderen welgeteld nul personen aan de gevolgen van COVID. Vlaanderen bewees hier wel degelijk wereldtop te kunnen zijn.

Mensen die pleiten voor nieuwe verstrengingen of om terug te komen op eerdere beloftes zijn met andere woorden het spoor toch wel wat bijster. Het buitenland leert ons ook dat de vaccinatiecampagne werkt. Het Verenigd Koninkrijk, dat bijzonder snel te werk ging met de vaccinatiecampagne, is het beste voorbeeld. Overmorgen vervallen daar alle resterende restricties. Nachtclubs kunnen onbeperkt open, evenementen kunnen plaatsvinden zonder covid-paspoort of wat dan ook en mondmaskers worden nergens nog verplicht. In de Verenigde Staten lijkt corona ook voorbij als je beelden uit de NBA-finale ziet. Hier lijken we daar nog heel ver vanaf. Bij ons worden cafés gesloten als iemand het nog maar waagt een dansje te plaatsen.

Deze week ging een genuanceerd interview in HLN met infectioloog Jeroen Van der Hilst viraal, excuseer me voor het woord. Hij stelt daarin dat we stilaan in een fase belanden waar de focus verlegd moet worden van collectieve maatregelen naar individuele verantwoordelijkheid. Met andere woorden: we laten alles toe, en dan moeten mensen voor zichzelf uitmaken in hoeverre ze willen genieten van de herwonnen vrijheid.

In een vraag aan premier De Croo tijdens de plenaire zitting vroeg ik hem om in de fijne traditie van het liberalisme te kiezen voor de vrijheid en het aantal besmettingen los te laten als maatstaf voor coronamaatregelen met de waarschuwingen dat we moeten opletten voor de verspreiding van het paniekvirus, zo dodelijk voor onze vrijheden. Hij leek daar stilaan wel in mee te gaan maar minister Vandenbroucke (Vooruit) bleef toch eerder afstemmen op Radio Deprimo.

Pandemie-volmachtenwet

De pandemie-volmachtenwet van minister Verlinden (CD&V) was zonder enige twijfel het belangrijkste stuk wetgeving dat deze week ter stemming lag. Die moet in toekomstige pandemieën aan de regering een rechtsgrond bieden waarop allerlei verreikende inperkingen kunnen steunen zonder parlementaire inspraak. Vanop het parlementaire spreekgestoelte kloeg ik van bij de start van deze regering de onzalige methode van paars-groen om coronamaatregelen via ministeriële besluiten, gebaseerd op de wet civiele veiligheid, te regelen en een meer democratische aanpak.

Het resultaat dat de regering op tafel legde, is evenwel een gedrocht van jewelste. Voortaan zal in een gelijkaardige crisissituatie het parlement helemaal buitenspel worden gezet, ondanks holle woorden van minister Verlinden.

Ik verzette me de afgelopen maanden met hand en tand tegen deze pandemie-volmachtenwet maar finaal heerst de meerderheid. We hebben de finale stemming meerdere malen verdaagd door amendementen door te sturen naar de Raad van State, in de hoop dat de regering akte zou willen nemen van de grote mankementen in het wetsontwerp. Ondanks de belofte van een nieuwe politieke cultuur vielen onze goedbedoelde suggesties echter telkens op een koude steen.

Tijdens een extra plenaire zitting op woensdag werd het wetsontwerp finaal besproken, althans door de oppositie. Ik stak een lang betoog af daarin al onze bezorgdheden die we de laatste maanden hadden geopperd nogmaals aankaartend, al wist ik op voorhand al dat het kalf verdronken was.

Tekenend was vooral de stilte bij de meerderheid, die zich bij gebrek aan degelijke argumentatie hielden bij korte tussenkomsten. Meer opmerkelijk vond ik de totale mediastilte omtrent deze toch enorm belangrijke wet. De kopstukken van de mediawereld en de top van de regering lijken soms een erg directe lijn te hebben. Of het nu gaat om onthullingen - onder meer over de premier! - in het boek van Wouter Verschelden over de lange regeringscormung, het terughalen van IS-moeders of de pandemiewet, de modus operandi lijkt vast te liggen.

Ergens voelde de stemming aan als een opluchting maar tegelijk overviel me een grote bezorgdheid. Deze pandemiewet is immers een volmachtenwet, die de regering op basis van een al te vaag omschreven voorwaarde (“epidemiologische noodtoestand”) complete vrijheid biedt om onze grondrechten op te schorten. Nachtklokken, verbod om de bomma te bezoeken of vrienden uit te nodigen, grenscontroles, twijfelachtige huiszoekingen, het opsluiten van minderjarigen, voortaan mag de regering het allemaal op eigen houtje invoeren. Het parlement wordt gereduceerd tot toeschouwer.

Als de geschiedenis ons één iets leert, dan is het misschien wel dat je de uitvoerende macht beter niet blind vertrouwt en dat parlementaire controle een essentieel onderdeel vormt van een gezonde democratie. Dat het parlement in deze ermee akkoord gaat om zichzelf a priori buitenspel te zetten in noodtoestanden, kan je dan ook gerust hallucinant noemen. Mocht de regering een wetsontwerp indienen om het parlement af te schaffen zou hun meerderheid nog in staat zijn voor te stemmen, vrees ik.

Opmerkelijk trouwens dat ik in de wandelgangen gelukwensen kreeg voor mijn verzet tegen deze onzalige wet die er blijkbaar moest komen om de lieve vrede, nu ja, in de meerderheid te bewaren.

Zo, daarmee zit mijn werk er voor dit parlementair jaar bijna helemaal op. Maandag vergadert de Kamer nog één keer en dan sluiten de deuren normaal tot september. Normaal, want er komt altijd nog wel iets tussen. Donderdag een extra zitting van de commissie defensie bijvoorbeeld.

Ik blijf de volgende weken de actualiteit uiteraard op de voet volgen maar de focus zal toch wat meer liggen op genieten en het vergaren van nieuwe wijsheden uit boeken. Ik dank jullie allen voor de aanhoudende steun en interesse in de vaak schijnbaar saaie wereld van de Wetstraat. In september sta ik terug helemaal paraat om het voor u, beste kiezer, op te nemen.

Geniet van de zomer en wees gerust, mijn klavier blijft niet in ruststand tot september. Zomertijd = overzichts- en bezinningstijd. Dat zal u hier wel merken. 😉

(FOTO: mijn interpellatie donderdag aan de premier. Ter info: door corona is het aantal Kamerleden in de plenaire zaal strikt beperkt.)

Verschenen op Facebook op 17 juli 2021.