De acties van de regering naar aanleiding van het vonnis over de IS-kinderen

De acties van de regering naar aanleiding van het vonnis over de IS-kinderen

 

Peter De Roover aan Sophie Wilmès (eerste minister) over "De acties van de regering naar aanleiding van het vonnis over de IS-kinderen".

Mijnheer de minister, ik heb de vraag inderdaad tot de eerste minister gericht. Zij is in Congo, maar ik neem aan dat u namens haar zult antwoorden. Ik heb hier een papiertje bij mij waarop het antwoord staat dat zij vorige week op de vragen die ik daarover stelde, gaf en die antwoorden hebben bij mij een aantal nieuwe vragen opgeroepen.

Wij stellen jammer genoeg vast dat de regering zes weken nodig heeft gehad, om tegen de uitspraak in beroep te gaan. Dat is een keuze. Vreemd is ook dat het vonnis van 11 december 2019 – ik haal tekens aan uit het antwoord van de eerste minister van vorige week – aanleiding gaf tot een vergadering van de kern van de regering op 17 en 24 januari 2020 en niet december 2019. Als men zes weken de tijd heeft om aan een vonnis tegemoet te komen, lijkt er geen sprake te zijn van overdreven haast.

De vragen die ik u zou willen stellen, vloeien ook voort uit het antwoord van de eerste minister van vorige week. Ik citeer haar: "Ik herinner u eraan dat het Parlement heeft beslist om geen toestemming te verlenen voor de verplaatsing van Belgische militairen op Syrisch grondgebied, waardoor het in de huidige omstandigheden nog moeilijker is om de veiligheid van het consulair personeel te garanderen."

U komt net zelf terug van een missie in de regio. Bent u van mening dat een parlementair initiatief daar enige ruimte biedt? De vraag is immers nooit aan het Parlement gesteld. Wij hebben er dus ook niet ja op kunnen antwoorden. Kortom, ik stel u heel concreet de vraag of het Parlement volgens u op dat punt hulp kan bieden. Zo ja, dan moet het Parlement – ik richt mij tot de voorzitter – zich daar heel dringend over buigen. De eerste minister merkte vorige week ook op dat de Staat voor de rechtbank zal proberen te bewijzen aan het vonnis te hebben voldaan.

Het probleem dat bij de brede publieke opinie onrust wekt, elke week er artikelen daarover verschijnen, doet de volgende vraag rijzen. Welke inspanningen heeft de regering geleverd opdat de dwangsommen van 5.000 euro per dag per kind niet moeten worden betaald? Hebt u daarover contact met de betrokken advocaten gehad? (Microfoon wordt uitgeschakeld)

Ten slotte, ik zal mijn stem moeten verheffen…

Ik kom tot mijn laatste vraag.

De eerste minister heeft aangegeven dat tot repatriëring moet worden overgegaan. Is dat uw lezing van het vonnis? Ook op die vraag krijg ik graag een concreet antwoord.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijnheer de minister, het vonnis dateert van 11 december. Dat betekent dat u nu een reeks maatregelen opsomt die, wetende dat u zes weken de tijd had om het probleem op te lossen, behoorlijk laattijdig klinken.

Laat ik uw antwoord toch positief interpreteren, in die zin dat u een heel klein begin maakt om duidelijk te stellen dat die dwangsommen niet zullen worden betaald en dat de overheid meent – de toekomst zal aantonen of u daarin bent geslaagd – de passende maatregelen te hebben genomen, met name alle mogelijke maatregelen die nodig zijn om aan het vonnis te voldoen.

Ik reken erop dat dit ook zo is. Ik denk dat de publieke opinie er onder geen enkele omstandigheid begrip voor zou opbrengen dat u hier faalt.

Ik stel ook vast dat u op mijn concrete vraag of u vindt dat dit vonnis ertoe strekt dat wij actief moeten repatriëren, in tegenstelling tot de beslissing van de regering van 2018 en in tegenstelling tot de bepalingen van het vonnis, geen antwoord hebt gegeven. Voor ons is het klaar en duidelijk. Dat vonnis strekt daar niet toe.

Ik hoop dat u de woorden van de premier op dat vlak zult tegenspreken. (…)

 

Plenaire vraag van 6 februari 2020

Foto: Belga