Zondagsmijmering: Over vuilnis

Zondagsmijmering: Over vuilnis

Het hier aangesneden thema roept wellicht bij weinigen vrolijke gevoelens op en dient zelden als muze voor scheppers van literair schoon - tot deze verhevenen gerekend worden, is natuurlijk niet de ambitie van uw bescheiden scribent - maar het hoort wel bij de werkelijkheid zoals we die dag-in dag-uit beleven, uit het luik jeuk, toiletbezoek of maagoprispingen.

Vuilnis eist mijn volle aandacht op aan de vooravond van de ophaling, te weten in ons geval wanneer we dinsdag schrijven. Sedert kort komt bij het wekelijks verzamelde afval een witte zak vol wegwerpluiers, dat uiteraard naast het pmd-recipiënt en de papier- en kartonoogst. Die verzameling tarra plaats ik, in volle samenhorigheid met de dan ook nog actief sleurende buren, voor de deur waarna deze op het nachtslot gaat, de dag als afgerond wetend.

Deze wekelijks terugkerende gewoonte steunt op de verwachting dat het buiten geplaatste ‘s anderendaags ook weer wordt opgehaald, wat trouwens ook elke week het geval is, bijwijlen deels zelfs voor de bewoners ‘s ochtends hun pand hebben verlaten om ieder in de eigen branche de dagelijkse snede broods te gaan verdienen.

Groot was voorbije week de verbazing bij het aanschouwen ‘s avonds van de onaangeroerde vuilniszakken, nog staand waar ze de avond daarvoor waren neergezet. Bleek dat een stakingsaanzegging aan onze aandacht was ontsnapt; bij het tempo aan werkneerleggingen dat we beleven een verstrooidheid die niet mag verbazen. Alleszins, het vuilnis stond er nog.

Weliswaar werd het werk op donderdag hervat maar vanzelfsprekend moest dan een andere wijk bediend. Die een dag opschuiven en eerst ons afval bergen, zou ons goed uitkomen maar zet een mechanisme met helse gevolgen op gang want gewoontedieren als we zijn zouden de inwoners van die volgende wijk hun afval op woensdagavond te goeder trouw maar zoals zou blijken tevergeefs tegen de gevel plaatsen, zonder ophaling op de verwachte donderdag. De volgende wijkbewoners zouden vrijdag dan weer moeten vaststellen dat hun zakken niet werden weggehaald omdat de vorige wijk, die na ons kwam dus, eerst aan de beurt moest komen. Enzovoort.

Alle begrip voor die moeilijkheid maar intussen bleef ons buitengezet afval wel onaangeroerd, behalve eventueel door gedierte met zo’n lage aaibaarheidsfactor dat die schepselen als ongedierte bekend staan. Het warme weer zou hun appetijt bovendien aanscherpen om het werk der reguliere ophalers over te nemen, weliswaar willekeuriger uitgevoerd.

Vrijdagochtend bekroop me een lichte vorm van paniek die vruchtbaar bleek voor de creativiteit met volgend idee als resultaat.

Mocht de stad, verlegen zittend om het nodige personeel te vinden dat die stakingsdag kan wegwerken, een vuilniswagen met chauffeur beschikbaar stellen - meer niet - dan klaren we samen met enkele potige buurtbewoners die klus toch even zelf. De tuinhandschoenen aangetrokken, even mee de straat langs en de klus is geklaard. Samen sterk, samen slim.

Toen bedacht ik me hoezeer ik de malle molen van onze strikt geordend samenleven daarbij negeerde. Vakbonden die luidkeels de stakingsbrekers kapittelen, kafkaiaanse pennelikkers die het gebrek aan vergunningen om problemen zelf op te lossen zouden komen vaststellen, rechten opeisende klagers die bij ombudslui zouden opmerken dat ze al zo veel belastingen betalen en daarom weigeren de handen uit de mouwen te steken, quotaliefhebbers die komen meten of voldoende vrouwen mee ingezet worden (alhoewel, de sector van de vuilnisophaling wekt zelden de aandacht van quotastrijders), journalisten die wat een normale gezonde burenaanpak zou moeten zijn als zo uitzonderlijk inschatten dat ze de gelegenheidsophalers hinderlijk voor de voeten zouden lopen; de onrust, een milde opstand gelijk, ware niet te overzien. Maar, zo bedacht ik, het vuilnis zou wel weggehaald zijn.

Enkele uren later mocht de buurt vaststellen dat alles was opgehaald. Hoe de diensten het gelapt hebben om de ratten toch nog te snel af te zijn, mag een raadsel blijven (al merkt die chagrijnige buurman die het zeker zou verdomd hebben vrijwillig mee te helpen op dat ze anders blijkbaar niet hard werken als ze nu het dubbele aankunnen) maar welgemeende ode aan de mannen in het oranje pakje die ons elke week bewaren voor het droeve lot op een stort te moeten leven.

Fijne zonnige zondag gewenst

(Foto: Een prent van een vuilniszak zou deze tekst weinig sieren. Dan maar een van de druivelaar boven onze achterdeur die onder het gewicht van de wassende trossen naar beneden zakte en zo het zicht dominerend de indruk wekt dat zich achter onze keuken de tuin van eden uitstrekt.) 

Facebook, 29 juni 2025

Labels