Zondagsmijmering: Over mondkapjes

Zondagsmijmering: Over mondkapjes

Voor de derde keer op rij komt de langste dag hier ter sprake, deze week omdat we die gisteren beleefden. De dag van vandaag - al een seconde korter, waarmee we op weg zijn naar de winter zoals vader zaliger pleegde op te merken op zijn verjaardag, vallende op… 23 juni - is al een eind opgeschoten wanneer het klavier voor deze mijmering kan beroerd worden.
 

De oorzaak van deze laattijdigheid ligt hier twee meter verder kraaiend in zijn box te mijmeren over de uren dat wij vanochtend bastje tegen bast doorbrachten, mama zo wat verdiend soelaas biedend na weer een korte nacht. Amper twee weken oud weet de dreumes onze tijdsbesteding volledig te bepalen.

Hij ligt er zo kwetsbaar, hulpeloos bij; zich helemaal verlatend op de wijze waarop zijn ouders menen zijn eerste stapjes in het leven te moeten organiseren. Zint het hem niet, dan volgt prompt protest, want goedschiks legt hij zich niet neer bij mankerende steunverlening. Zo hoort dat op zijn intussen 16e dag in het leven.

Opmerkelijk is evenwel de parallel met onze samenleving waarin de overheid fungeert als zorgende ouder en de burger de rol opneemt van hulpeloze baby, slechts uitgerust om schreiend het ongenoegen te uiten.

De saga van de mondkapjes tijdens corona komt me onwillekeurig voor de geest, daarbij voorbijgaand aan de kwestie naar het nut daarvan. Een minister - was het Maggie De Block? - merkte aanvankelijk op dat iedereen die zelf kan vervaardigen. Hop, de naaimachine boven gehaald en stikken maar.

Als de weerlicht klonk het hulpeloze gehuil van de verontwaardigde burger. “Wat, de overheid laat ons stikken? Alsof wij dat niet aangeleverd mogen verwachten van Vadertje Staat! Trouwens, naaimachines, wiens interieur wordt nog met dat meubel verrijkt?”

Ergens vanuit de Verre Hoogte zal ons moeder meewarig hebben neergekeken op het hulpeloze zootje dat wij de hoogtechnologische samenleving noemen. Zij had wel een naaimachine, zoals vader, nochtans geen gedreven klusser, over een redelijk uitgeruste bak werkgerief beschikte. Het ten onzent aanwezige alaam annex de voorraad levensmiddelen in de kelder stelde het overlevingspakket dat minister Verlinden ons aanraadt zeer in de schaduw; zonder ministeriële oproep samengesteld trouwens. Mijn ouders dateerden uit een tijd toen het loskomen ener broeksknoop niet noopte tot aankoop van een nieuw pantalon. Volgens hen duurde de hulpeloze babyperiode geen leven lang en vandaar de gefronste wenkbrauwen van mijn moeder, Ergens Daarboven, bij de vaststelling dat wij een overheid nodig hebben om aan mondkapjes te geraken.

Vlaanderen staat bekend voor de talloze verenigingen, ieder met zijn hymne, ieder met zijn vlag. Het fenomeen bestaat nog maar taant en blijkt sterk afhankelijk van het manna dat de overheid middels subsidies verstrekt. Jawel, ook die touwtjes zitten steeds strakker in staatshanden.

Een clubje fietsvrienden - de Vlaandriens - malen hun kilometers af voor het amusement maar koppelen dat graag aan het goede doel, te weten onderzoek naar die vreselijke aandoening parkinson. Vandaar hun project Grand Départ Rijsel 2025, waarvoor ze mij als sportdirecteur inhuurden.

De komst van onze jongeheer M. stelde ons dan weer voor de kwestie wat te antwoorden op de vraag naar een geboortelijst. Onze kleine spruit komt niets tekort maar dat geldt niet voor alle spruitjes. Dus waarom naar goede Vlaamse gewoonte geen clubje opgericht? Onze vzw Pluis wil graag kindvriendelijke initiatieven steunen die zich zonder of met weinig subsidies proberen staande te houden.

Want we blijven toch geen babietjes die tot niets meer in staat zijn dan huilen wanneer er iets mis loopt? Pakken zijn er niet om bij te blijven zitten (preutelen); dus aan-pakken maar.

Fijne zondag gewenst

Foto: bastje tegen bast! (De Vlaandriens vindt u hier: Wielerclub "Vlaandriens": project Grand Départ Rijsel 2025, vzw Pluis steunen kan op rekeningnummer BE42 7380 4822 1954) 

 

Facebook, 22 juni 2025

Labels