Zondagsmijmering: Over bussen
Ik had het over en zal nu ook terugkeren naar die kalenderspanne tussen twee verkiezingen, vijf jaar dus en lokaal zelfs zes, die het al te hoge tempo waarmee de klok zich door de tijd haast pijnlijk scherp illustreert. De vorige verkiezingscampagne lijkt pas voorbij en toch staan we een lustrum dichter bij het eeuwige leven.
Zo ver is het nog niet en dus staan we daar weer de goede boodschap op straten en pleinen te venten.
Zo ‘n campagne betekent toch ook opnieuw een weerzien met het fenomeen bus. Mogelijk een campagnebus al wil mijn Fiatje niet als zodanig kwalificeren, volgende zondag de stembus maar deze dagen toch vooral de brievenbus, waarin we onze naar eigen overtuiging zeer wervende folders stoppen, huis na huis, straat na straat, wijk na wijk, zodoende onze stappenteller naar ongekende hoogtes duwend.
Een verkiezingscampagne maakt van een ijveraar ener politieke partij in korte wijl een deskundige in de vormleer ofte morfologie der brievenbussen. Een brievenbusoloog als het ware.
Veel verandert, Vlaanderens brievenbussen, laat het gezegd zijn door een op een ervaring van ruim een halve eeuw bogende, veranderen schier niet.
Na één op ééncontact met letterlijk duizende brievenbussen kan ik niet voorbij aan het zeer sterke vermoeden dat deze ontwikkeld worden door mensen die traumatische ervaringen hebben opgedaan met postbodes en via deze weg hun kans schoon zien om zich te revancheren.
Beginnen we met het model dat te weinig voorkomt maar bij wet zou moeten worden opgelegd - politici regelen alles en zien dit ongemak onbegrijpelijkerwijs over het hoofd hoewel ze er vijfjaarlijks zelf mee geconfronteerd worden - te weten de zogenaamde ‘lekkere schuiver’, te herkennen aan het forse formaat en op soepele scharnieren schommelende klep, op armhoogte en aan de stoeprand geplaatst. We spreken hier over het ideaal, waarvan reeds afgeweken wordt wanneer geplaatst op een onpraktische hoogte - doorgaans laagte - en/of verstopt in een ongeknipte haag, dan wel aan de voordeur, door voortuin gescheiden van het trottoir.
Maar het kan erger, wat zeg ik: doorgaans is het erger en veel zelfs.
Wat dacht u van de ‘klemklep’? Dergelijke modellen zijn slechts in details te onderscheiden van een muizenval en vragen het gebruik van beide handen teneinde min-of-meer zware verwondingen te vermijden.
Niet zelden ontmoet de moedige busser wat in het jargon een ‘borstelgleuf’ heet. Dergelijke brievenbussen ogen, oppervlakkig beschouwd, gebruiksvriendelijk want ruim en voorzien van weinig weerstand biedende klep. Daarachter stoot de bedeler evenwel op een dubbele rij stijve borstels, quasi onpenetreerbaar tenware voor harde karton. Gewoon papier maakt geen kans enigszins toonbaar aan de binnenzijde van de deur gedeponeerd te worden.
Het overkomt een onfortuinlijke busser wel eens dat die de hand door de borstels schuift en aan de andere zijde op de natte snuit van een hond stoot en dan kan slechts gehoopt dat de betrokkene geen cardiologisch risicoprofiel vertoont.
De zogenaamde ‘zwieper’ zorgt ook voor frustraties. Een ‘zwieper’ is trouwens geen model maar een toestand. Zich voordoend op een ‘klemklep’ kan het er toe leiden dat een vermoeide propaganda-bedeler er zelfs totaal ontmoedigd de brui aan geeft. Hij of zij merkt aanbeland te zijn bij een ’klemklep’. Door ervaring wijs geworden ,legt die de stapel nog te bussen pamfletten op het dekblad van de desbetreffende brievenbus. We negeren de mogelijkheid, nochtans veel voorkomend, dat een stevige bries de stapel door het zwerk jaagt, om het niet erger te maken dan het al is. Dus het stapeltje weggelegd, met de linkerhand de stroeve klep opengeduwd en met de rechter een pamflet in de bus gedeponeerd slaat de klep vervolgens, hopelijk na snelle wegtrekking der beide handen dicht. Dat gebeurt dus bij de gewone ‘klemklep’. Bij de ‘zwieper’ slaat de hele deur van de bus na terugvallen van de klep open wegens verroeste scharnieren of niet gesloten slot, zodat ze zich als een gapend gat aanbiedt aan de busser die enkele fracties eerder nog zijn vingers meende te moeten riskeren, zoals dan blijkt volkomen overbodig.
Ik hou er mee open en laat de brievenbussen van bewoners die ze slechts maandelijks ledigen, het ‘dubbele wand’-model, waarbij men na de eerste klep nog op een houten plaat stoot die slechts bovenaan een smalle spleet beschikbaar laat, of de ‘babybus’, zo klein dat zelfs een postkaart dubbel dient geplooid, buiten beschouwing.
Sta me toe af te sluiten met deze bede: lees het politieke ronselwerk dat u in de bus vindt; de bedelers hebben dat toch wel verdiend.
Facebook, 2 juni 2024
- Login om te reageren