Zondagsmijmering: Over Bambi en Nemo

Zondagsmijmering: Over Bambi en Nemo

Tik één keer een plaatje of filmpje aan op Instagram behelzende een uitgelaten zot huppelend, uitermate streelbaar lammetje, een verveeld ogende poes waarin we onszelf op een luie ochtend menen te herkennen, een naar menselijke normen - tenslotte de enige die wij hanteren - dommig maar sympathiek reagerend hondje, bij voorkeur op puppyleeftijd, een koppig het omgekeerde van wat verwacht mag worden doende ezel of elk ander dier dat betrapt wordt bij een als humaan gedrag te interpreteren bezigheid en de val klapt toe.

Ongevraagd overstelpen vervolgens andere katten, honden, schapen, konijnen of schildpadden via het bij kijkers als grappig, ontroerend of romantisch overkomende clipjes het scherm. Ongevraagd maar wellicht niet ongewenst. We zitten intussen aan, wat is het, de vierde generatie zowat wier waardenpatroon werd gemunt in de Disneystudio’s. Sedertdien domineert Bambi onze gevoelens en domineren onze gevoelens ons.

Onverbiddelijk zijn die algoritmes, zoals te merken is aan het aantal stonden we al scrollend doorbrengen.

Het is op deze manier dat me een filmpje van ene Mark Smith onder ogen kwam. Deze fotograaf laat in zijn bio weten graag ‘amazings moments in nature’ te delen. Hij voegt er aan toe blij te zijn taxonomisch niet te behoren tot de groep ‘vissen’.

Smith fotografeert namelijk vooral arenden, meestdeels zeearenden, die macht en heerschappij uitstralen, en vissen spelen in wat hij aan verbluffend beeldmateriaal deelt doorgaans een cruciale edoch allerminst benijdenswaardige bijrol.

Vissen vormen een weinig medeleven opwekkende en vandaar door genoemde algoritmes genegeerd specimen uit het dierenrijk. Filmpjes van leeuwinnen die zebra’s achtervolgen doen het goed, tenzij de zebra het pleit verliest en verorberd wordt. Geheid volgen de afkeurende commentaren van zwaar geschokte tere veggie-hartjes die verontwaardigd de vraag opwerpen waarom leeuwachtigen zich niet tevreden stellen met een quinoaschotel.

In Smiths filmpjes zien we uiterst gedetailleerd hoe zo’n indrukwekkende arend de zee induikt en er weer uitkomt met in zijn onvermurwbare klauwen een machteloos visje dat het, zich fatalistisch bewust van de onontkoombaarheid van het lot, zelfs nog amper kan opbrengen tegen te spartelen. De krachtige vleugels trekken de vogel weer het zwerk in, de druppels van de veren schuddend, terwijl het visje door de happende snavel wordt verorberd. Eén en ander wint nog zeer aan spankracht indien vertoond in vertraagde modus.

“Is the fish ok?”, vind ik toch één visempathische reactie tussen duizende arendbewonderende commentaren. Die wordt vervolgens nog wat uitgelachen ook, toegegeven overigens dat de naïviteit die uit de reactie spreekt daartoe ook aanleiding geeft.

Alleen in de relatie arend-vis haalt Nietzsche het op Instagram nog van Christus, weegt de bewondering voor de kracht van het Überdier op tegen het mededogen voor ‘de minsten der mijnen’.

Tja, het zit hem in dat gebrek aan aaibaarheid natuurlijk. Wie aaide ooit een vis of droomt daar van? Die glibberigheid ook. En die ogen, die expressieloze vissenogen. Jezus zelf omringde zich zonder schroom met vissers en diende hun commerce door het promoten van visschotels.

Bambi drong veel dieper door in onze harten dan Nemo (en ik heb het niet over de Eurosongsinger), hoe verdienstelijk de poging ook mag genoemd worden. Vandaar wellicht dat nooit iemand een verbod op onverdoofde visvangst bepleit.

Geniet van deze eindelijk zonnige zondag.

Facebook, 26 juni 2024

 

Labels