Zondagse mijmering: Valentijn
Eén daarvan zou, net vóór hij middels ingrijpen van een Romeinse beulsknecht de tocht naar zijn Schepper mocht aanvangen, de dochter van een cipier van haar blindheid hebben genezen.
Aangezien liefde juist blind maakt, kan daar zeker niet de verklaring te vinden zijn voor wat de naam Valentijn vandaag oproept.
Het zou volgens die altijd ter beschikking staande en onuitputtelijke weetjesvergaarbak Wikipedia niemand minder dan Geoffrey Chaucer geweest zijn die Valentijn eind 14e eeuw de romantische richting uitgestuurd heeft. Waarom? Om daar achter te komen zou ik me dieper in de materie moeten storten dan deze losse mijmering kan verantwoorden.
Uit Chaucers gedicht ‘Parliament of Fowls’ wil ik wel kort putten. De titel alleen al van dit 700 versregels tellende droomvisioen spreekt me bijzonder aan. ‘Het parlement van vogels’ roept uiteraard een band op met onze eigen ‘Volière van volksvertegenwoordigers’ waar ik geacht wordt te zingen naar mijn gebektheid.
In dat gedicht steekt dus de Valentijn zoals wij hem kennen voor het eerst de kop op. “For this was on seynt Volantynys day
Whan euery bryd comyth there to chese his make” Elke vogel uit dat parlement kwam op Sint-Valentijnsdag een maatje kiezen.
Deze editie 2022 had voor ons en vedette kunnen verlopen. Geloof het of niet maar kranten, tijdschriften en tv-programma’s trokken aan Els’ of mijn mouw met het verzoek ‘iets’ met ons te doen rond Valentijn. We bedankten voor de eer want in deze is de ruimte tussen meligheid en voyeurisme smal en glibberig. Eén weekblad putte dan maar uit oud materiaal om ‘ons te brengen’ en De Ideale Wereld riep mij via een omweg uit tot de Ladies Magnet (Magnet, niet Magnette!) van de Wetstraat. Dat laatste was in beperkte kring al wel bekend. Enfin, in zeer beperkte kring. Extreem beperkte kring zelfs.
Maar daarvoor dient Valentijn hé, voor de extreem beperkte kring. En die verdient wel eens wat extra aandacht. Dat besefte ik enkele avonden geleden weer…
Het was voorbij middernacht en dus sloop ik behoedzaam op de tenen naar het ledikant om de schone slaapster niet de wekken. Negen op tien keer blijkt mijn imitatie van getrippel op kattenpootjes over te komen als benaderde ik onze bedstede aan het hoofd van een amateurbrassband, zelf luid de cimbalen bespelend.
‘Waarom toch?’, klonk het van ergens diep tussen de kopkussens toen ik me zacht als een pluimpje - dat zweer ik - op de rand aan de andere kant van de sponde neervlijde. De kritiek die ik op dergelijke momenten moet slikken is van een bijzondere soort moet ik hier even verduidelijken. Wanneer wij overdag al eens over dingen van mening verschillen, ben ik het die zich daar enkele uren later reeds niets meer van herinnert terwijl zij maanden verder in de tijd zelfs nog de komma’s uit mijn replieken beweert te kunnen nazeggen. De woordenwissel die we hebben wanneer ik ‘s nachts veel later dan mijn ledikantgenote de slaapkamer betreed, wordt ‘s anderendaags dan weer door haar afgedaan als een hersenspinsel ontsproten aan mijn te fantasierijke brein.
Enfin, na dat hartverscheurende ‘Waarom toch?’ volgde de mededeling ‘gij waart daarjuist in mijn droom’. ‘s Anderendaags vernam ik, na de staalharde ontkenning dat zij vannacht ook maar iets zou gezegd hebben, dat ik eerst de rol van ‘good guy’ vervulde in haar droom en haar na de vermeende doortocht van de cimbalen en trompetten in het vervolg van wat tot een nachtmerrie was verworden op een schofterige wijze op een cruciaal moment in de steek had gelaten.
Zoals ik schreef is de ruimte tussen meligheid en voyeurisme smal en glad. Ik loop dan ook het risico van het pad te schuiven met de mededeling dat ik de volgende avond, toen ik na het horen van de verzuchting ‘Waarom met zo veel lawaai?’, diep van uit de kussens opklinkend, een arm rond me voelde slaan, besefte dat die twee Valentinussen de marteldood niet voor niets gestorven zijn.
Fijne zondag.
Verschenen op Facebook op 13 februari 2022.
- Login om te reageren