Zondagse mijmering: Fortwursteln
De Gruyter vergelijkt in haar boek de EU met het Habsburgse Rijk en aangezien ik voorbije week Stefan Zweigs ‘De wereld van gisteren’ uit de boekenkast pulkte, past deze De Gruyter mooi in mijn Habsburgse momentje.
Dit - tussenstand, want pas halfweg - lekker weglezend, ietwat slordige maar interessante werk draagt de opmerkelijke titel ‘Beter wordt het niet’. (Het Habsburgse Rijk wist zich zeshonderd jaar lang te handhaven door wat fortzuwursteln, door aan te modderen, en dat lijkt de auteur ook een realistische ambitie voor de EU. Wees blij met wat het wél is, vat ik het idee snel samen.)
Wat motiveert bij de keuze van een titel? Wellicht van alles maar toch vooral dat deze eerste ontmoeting met een boek zodanig opvalt dat de gewekte interesse bij voorkeur tot een prompte aanschaf leidt, dan wel in het naastbeste geval tot nadere beschouwing van de voorliggende papierbundel. Een aansporing van Geert Mak op het schutblad moet de resterende aarzeling wegwerken en voor de echt weerbarstigen is er nog de achterflap.
Goed, deze mijmering gaat weer met me lopen want hoorde niet te handelen over de vraag hoe je boeken best kan slijten en evenmin over kwesties aangaande de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie (die Frans Jozef I 68 jaar lang op de troon had zitten, wat wel mag opgemerkt worden op de dag dat recordbreekster Elizabeth II haar 70e kroningsverjaardag viert). De titel, daarover wil ik het hebben.
Het idee dat het niet beter wordt, botst met het ons ingepeperde vooruitgangsgeloof en vandaar dat zo’n titel opvalt. De bewering dat het in jaar A+X beter gaat dan in jaar A, zelf weer een vooruitgang in vergelijking met A-X, hoort toch wel bij het officiële discours. Zelfs al bevinden wij ons in die steeds opwaartse beweging der beschaving momenteel wat in een dipje, over de lange lijn bestaat geen twijfel, toch?
Even de termen slijpen. Vooruitgang betekent zich steeds verder weg van het startpunt bewegend, als maar dichter bij het eindpunt komend. Wie van Antwerpen naar Turnhout rijdt, daarnet Ranst passeerde en nu Lille aan het einder ontwaart, die boekt vooruitgang.
Aangezien we gemiddeld ouder worden, elke wagen die we kopen comfortabeler blijkt dan de vorige, het aantal vlieguren/jaar doorheen ons leven toeneemt, is er onmiskenbaar sprake van vooruitgang. Simpel toch.
En toch valt er wat voor te zeggen dat de menselijke natuur echte vooruitgang onmogelijk maakt. De mens is namelijk zo vlot in aanpassen dat hij geen vaste meetlatten hanteert, nochtans een noodzakelijk alaam om vooruitgang te kunnen meten. We bewegen op de lat maar tegelijkertijd verschuiven we ze ook.
Neem de smartphone, dat dingetje waarop ik nu, gezeten in de zetel naast een kop koffie, deze letters tik. In januari 2007 presenteerde Steve Jobs de eerste Iphone, dus net niet meer op de kop 15 jaar geleden.
Het idee met dat machientje te kunnen mailen, berichten te sturen, de weg te vinden, alles te kunnen opzoeken, foto’s en films te maken én delen, betalingen te verrichten, kledij te bestellen, woorden te laten vertalen, tickets te boeken, sociale media en het weer van morgen in Kuala Lumpur te kunnen raadplegen - ik kan blijven opsommen - wekte 15 jaar geleden een sensatie op die het hele Alice in Wonderland-verhaal deed verworden tot een saai vertelselke.
En nu, anderhalf decennium later? Doe de test zelf en vergelijk de genoegdoening wanneer u vaststelt dat uw bankapp werkt met de verbijsterde ontzetting wanneer dat niet lukt. We hebben de meetlat verschoven. Een voluit werkende Iphone is nu de nulstand, het nieuwe normaal dat geen geestdrift meer doet opborrelen. Alles minder dan dat wekt irritatie en zuurproductie.
Of neem dat vermaledijde CST, absoluut nog geen 15 jaar oud. Er wordt aardig wat over gezeurd, ook door mij. Ik vind het een onding. Maarrrr, goede zondagsvrienden, intussen is het gebruik ervan voor de overgrote meerderheid alweer het nieuwe normaal geworden. Even laten scannen door een garçon of jobstudent - met de intussen afgezaagde grapjes uit de categorie ‘oh, groen? Hoe komt dat, ik testte net thuis nog positief.’ - en gezellig de beentjes onder tafel.
Pasjesmaatschappij, privacy, … daar worden op sociale media en in opiniestukken grote woorden aan gewijd maar welk aandeel van de bevolking blijft er zich in de praktijk tegen verzetten? De restaurants zitten afgeladen vol met gescanden. Wat tot enkele maanden geleden afkeer opwekte als een achteruitgang in onze vrijheid, is vandaag voor de meerderheid niet meer dan een routineklusje geworden.
De Iphone een vooruitgang? Het CST een achteruitgang? Klopt, theoretisch. In het dagelijkse leven werden ze gewoon, normaal. Vooruitgang (en achteruitgang): het lijkt soms niet meer dan een voorbijgaande momentopname, iets van relatief kortstondige blijdschap (dan wel droefenis).
Zou het echt kloppen dat het allemaal anders lijkt te worden maar niet beter? Laat het in dat geval een troost wezen dat het in die benadering eigenlijk ook niet slechter wordt. We passen ons gewoon aan, wennen aan de dingen die gebeuren en verschuiven tijdig onze meetlat vooraleer we verzwelgen in zelfgenoegzaamheid dan wel collectieve depressie. Wij zijn mensen, wij wursteln fort.
Ik ga nieuwe koffie zetten en verder lezen over de vergelijking Wenen/Brussel, zo dat ik daarbij tenminste enige vooruitgang boek. Hoe maakt u er een fijne zondag van?
Deze zondagse mijmering verscheen op Facebook op 6 februari 2022.
- Login om te reageren