Ook UNIA overtuigt niet in pleidooi om vrije meningsuiting sneller te bestraffen

Ook UNIA overtuigt niet in pleidooi om vrije meningsuiting sneller te bestraffen

Dat Unia zich mengt in een democratisch debat in het parlement is problematisch; dat de gebruikte argumenten niet deugen is dan weer wel leerrijk.

In de krant De Tijd van donderdag vraagt Els Keytsman de wetgever om artikel 150 van de Grondwet te wijzigen. Daarmee schaart ze zich aan de zijde van Kristof Calvo (Groen) die daartoe een voorstel indiende. Minister Vincent Van Quickenborne (Open VLD) is daar ook voor gewonnen, evenals premier Alexander De Croo. De CD&V klinkt terughoudender en N-VA, Vlaams Belang en PVDA zijn tegen. Om de Grondwet aan te passen is een tweederde meerderheid nodig en daar komt Calvo momenteel dus niet aan. Koen Geens (CD&V) vindt in navolging van zijn partijvoorzitter Joachim Coens dat zo’n wijziging niet kan zonder brede steun en dus – lees het maar zo – zonder akkoord waarin ook de N-VA zich kan vinden.

Waar gaat artikel 150 over? Aanzetten tot haat is strafbaar maar wie dat doet via een persmisdrijf moet vervolgd worden via de assisenprocedure. In de praktijk is die horde erg hoog, zoals onze grondwetgevers in de 19e eeuw bewust hebben bedoeld om de vrije meningsuiting te beschermen tegen ‘activistische rechters’, en dus blijft aanzetten tot haat via geschriften onbestraft. Dat stoort mevrouw Keytsman die ‘hatespeech’ graag gemakkelijker zou laten vervolgen.

Ieder zijn of haar mening maar het is toch wel opmerkelijk dat zij haar politieke pleidooi houdt in haar hoedanigheid van directeur van het gelijkenkansencentrum Unia. Die organisatie ontvangt jaarlijks 7 miljoen euro aan federale subsidies om de werking te financieren. Hoort het tot die werking om zich actief te bemoeien in een politiek debat, waarbij ze een standpunt inneemt dat ingaat tegen een meerderheid van de Vlaamse verkozenen en naar ik vermoed, een grote meerderheid van de Vlamingen? Het is hoogst opmerkelijk dat mevrouw Keytsman haar overheidsinstelling gebruikt als meerderheidsinstelling of beter nog, pleitbezorger voor een initiatief van sommige meerderheidspartijen. Zo handelend knaagt ze bijkomend aan de geloofwaardigheid van Unia. “Strafbare hatespeech aanpakken is de logica zelve”, staat er als titel boven haar opiniebijdrage. Een overheidsinstelling die binnen haar opdracht blijft en geen partij trekt in een open democratisch debat in het parlement, dat lijkt mij pas de logica zelve.

Freie Gedanke?

Haar pleidooi is overigens weinig indrukwekkend, om het vriendelijk te formuleren. Ze begint haar stuk met de mededeling dat onze gedachten vrij zijn en dat je die niet kan reguleren. Vindt ze dat dan iets dat overwogen moet worden? Mocht je dat al willen, voegt ze er bloedserieus aan toe, dan zou dit ook moeilijk zijn. Is er zelfs maar iemand die één ogenblik de mogelijkheid zou overwegen om gedachten te verbieden – middels het inplanten van een hersenmanipulerend toestel? Te gek voor woorden. Iemand die dergelijke zinnen neerpent, lijkt een eind van het padje afgedwaald. “Es bleibet dabei: die Gedanken sind frei.”

Vindt de Unia-directrice dat je die gedachten vrij de eigen hersenpan mag laten ontsnappen? Ze stelt in ware newspeak dat de huidige bescherming van de vrije meningsuiting diezelfde vrijheid ondermijnt wanneer “woorden haat of geweld uitlokken”. Het belangrijkste woord in die zin betreft het korte ‘of’. In de lijn van het voorstel-Calvo zet mevrouw Keytsman consequent haat en geweld op één lijn.

De voorbeelden die ze aanhaalt, waaronder oproepen om homo’s van de daken te gooien, om Gülen-aanhangers aan te vallen en een video waarin Sharia4Belgium oproept tot geweld tegen niet-moslims, weerleggen ironisch genoeg haar punt. In die gevallen wordt er namelijk direct opgeroepen tot daden van geweld en in die zin zijn ze uitermate problematisch. Ik denk dat iedereen voorstander is om hiertegen streng en effectief op te treden, alleen wil paars-groen nog een gigantische stap verder zetten.

Verbodsbrigade

Als officier in de paarsgroene verbodsbrigade wil Calvo met zijn voorstel dus meningen ‘die aanzetten tot haat’ makkelijker vervolgbaar maken. De formulering van dat misdrijf is bijzonder wazig en dus naar eigen goeddunken te interpreteren. Wat een misdrijf vormt, moet in een zich respecterende rechtsstaat fijn afgebakend te zijn. Het grijze vlak tussen provocerende uitspraken en ‘aanzetten tot haat’ kan voor strafrechtelijke willekeur zorgen en dat is voor mijn partij onaanvaardbaar. Wanneer een rechter immers moet beslissen of een mening al dan niet aanzet tot haat, kan je niets anders dan spreken van een intentieproces. Helemaal surreëel wordt het als we weten dat haat op zich geen strafbaar feit vormt, maar aanzetten tot haat dan weer wel. Het is alsof het toegestaan is om gebruik te maken van de diensten van de dames in de rosse buurt maar verboden er iemand de weg naar te wijzen.

Aan het einde van haar opiniestuk schrijft mevrouw Keytsman dat heel wat “slachtoffers” van haatberichten een enorme impact ondervinden op hun welzijn en veiligheid. Ze verruimt daarmee meteen de bestaande wet nog geen klein beetje want een haatbericht sturen is niet verboden. Als politicus krijg ik trouwens met de regelmaat van de klok mails of reacties op sociale media die op z’n zachtst gezegd als haatdragend te omschrijven zijn. Dat betekent niet dat ik elke dag trillend op mijn benen rondloop. Ik haal meewarig de schouders op en weet dat hatelijke opmerkingen de inhoudelijke zwakheid van de hater aantonen en niet van de ontvanger.

De huidige verschuiving van het recht op vrije meningsuiting richting het recht om niet beledigd te worden, stoot me als democraat echter serieus tegen de borst want vormt een gevaarlijk hellend vlak in het als maar verder dichttimmeren van die vrije meningsuiting. Het volstaat op te merken getroffen te zijn in je welzijn omwille van een reactie die je haatdragend vindt om monden te snoeren? Een levendig maatschappelijk debat leeft net van de scherpe tegenstellingen en retorische kwinkslagen. Fatsoen is de voorwaarde voor een goede gedachtenuitwisseling maar die leg je niet op via de strafwet.

Als koele minnaars van Assisen zijn wij bereid om artikel 150 van de Grondwet aan te passen maar enkel wanneer louter ‘aanzetten tot haat’ uit het strafwetboek gehaald wordt. Haatspraak dient enkel strafbaar te zijn wanneer dat daadwerkelijk gepaard gaat met oproepen tot geweld. Niet haat – een gevoel – moet vervolgd worden, maar wel feiten. Woorden gebruiken vormt wellicht hét kenmerk van de mens. Hoe meer woorden worden beknot, hoe minder we nog mens mogen zijn.

Dit opiniestuk verscheen op Facebook op 25 juni 2021.

Labels