Lente in de wasserette

Lente in de wasserette

Of hoe een bezoek aan een wasserette toch weer aanleiding gaf tot bedenksels over taal en gemeenschapvorming.

Noem het geen echte hobby maar ik bezoek zo af en toe een wasserette. (Tot mijn verbazing blijkt dat woord geen belgicisme maar zelfs in Nederland verzonnen.) De slinkende voorraad verse hemden dreven me voorbije weekeinde weer naar mijn publieke wasplaats. De vergelijking met zo’n gemeenschappelijke wastrog op een Provençaals dorpsplein gaat natuurlijk niet op maar eigenlijk zou dit een sociaal ontmoetingsoord moeten zijn. Zo’n wasmachinedeurtje is weliswaar geen venster op de wereld maar toch…

 

Een groep van een vijftal vrouwen, aangevuld met een handvol nakomelingetjes domineerde de scène toen ik binnen kwam. De twee oudere dames droegen een hoofddoek, de drie jongere niet. De oudjes zaten op de stoeltjes te keuvelen, hun dochters af en toe nuttige raad gevend. Ik schat dat hun stamboom ergens in het oosten van Turkije staat of nog iets verder weg, begrijpen doe ik geen letter van wat gezegd wordt.

 

Een speels meisje komt binnen, gevolgd door een vrouw die haar blondgrijze haar draagt alsof ze net met de vingers in een stopcontact heeft gezeten. Goed, laat ik me onthouden van kritiek op haar(dracht), dat komt in mijn geval al te zeer over als afgunst. Een vrouw met soortgelijke haartooi maar dan gewoon blond volgt even later en vult het generationele gat tussen meisje en grijsje. Het is de dag van de driegeslachten. Als ze elkaar instructies doorgeven, kan ik hun afkomst ergens in Rusland of de buurt daarvan situeren.  

 


Als ik Nederlands wil horen, moet ik in mezelf gaan murmelen en dat laat ik maar na. Ze vinden mij zo al een vreemde verschijning...


 

Aan de automaat probeert een vrouw een wat hulpeloze man wegwijs te maken in het inderdaad ingewikkelde systeem dat wasmachines en droogkasten aanstuurt. Ik hoor Portugees, geen twijfel mogelijk. Er heerst in het wassalon een vorm van spontane apartheid, slechts doorbroken door een korte vriendelijke wederzijdse hoofdknik. Als ik Nederlands wil horen, moet ik in mezelf gaan murmelen en dat laat ik maar na. Ze vinden mij zo al een vreemde verschijning en dus duik ik in het boek dat ik voor dit soort situaties heb meegebracht.

 

Ik ben het ondergoed al aan het opvouwen als de Russische (denk ik) moeder zich richt tot één van de oost-Turkse (denk ik) jonge vrouwen. ‘Kunt u een euro wisselen in kleingeld?’ Een eerste prijs dictie zit er niet in maar Kempische zangeressen doen het slechter. ‘Neen, het spijt me, ik heb alleen euro’s’, moet de overzijde haar teleurstellen. De klanken kunnen beter maar ze is uitstekend te verstaan. De Portugese (ben ik vrij zeker van) komt tussenbeide. ‘Zijn stukken van 20 cent oké?’, hoor ik in een sterk Antwerps gekleurde taal. Ik voeg er aan toe dat ik 50 centmunten op zak heb. De vermoedelijk Russische knikt vriendelijk maar kiest voor het Antwerps/Portugese aanbod.

 

We spraken met elkaar, we begrepen elkaar, de groepjes spleten open, de apartheid moest even wijken. Het gebeurde in het Nederlands, de enige taal die ons kon binden.

 

Ik meende buiten een zwaluw te ontwaren maar dat kan verbeelding geweest zijn. Dat er een straal lentezon binnenviel, weet ik wel zeker. 

 

25 februari 2014

 

Zo gek is die campagne van Geert Bourgeois nog niet.

 

Labels