Het verschil tussen evalueren en ruïneren

Het verschil tussen evalueren en ruïneren

Bij de zware budgettaire stormen die onze overheden moeten doorstaan, verdient de VRT zeker goede advocaten. Die bezondigen zich best niet aan de ongenuanceerde zwart-wit­retoriek van Hooghe, want die ontbreekt het aan de nodige overtuigingskracht.

Als iemand dan toch van plan is om de VRT te decimeren, is het te hopen dat de openbare omroep betere advocaten heeft dan Marc Hooghe, schrijft Peter De Roover. Maar liquideren is de Vlaamse regering voor alle duidelijkheid niet van plan.

 


Marc Hooghe noemt het ‘verbijsterend’ dat uitgerekend een regering onder leiding van een Vlaams-nationalist de VRT wil ‘decimeren’ (DS 12 augustus) . De website synoniemen.net stelt ‘decimeren’ gelijk aan ‘vernietigen’. ‘Ruïneren’, ‘kapotmaken’ of ‘liquideren’ had ook gekund voor zijn omschrijving van de plannen die de Vlaamse regering heeft met onze publieke omroep, die zoveel betekend heeft ‘voor de Vlaamse cultuur en de Vlaamse samenleving’.

 


Aangezien ik het met dat laatste eens ben, moet ik me als Vlaams-nationalist aangesproken voelen door de zware aantijging. Hoewel scherpe vragen zeker passen bij het concrete functioneren, zou ik als kritische aanhanger van de VRT dat ‘decimeren’ van het Huis van Vertrouwen allerminst op prijs stellen. Op de webstek van mijn partij kan iedereen lezen dat de N-VA vindt dat de VRT ‘een gemeenschapsvormende functie’ heeft en ‘drager is van de Vlaamse identiteit en de Nederlandse cultuur’. De VRT, zo staat er verder, ‘moet een brede opdracht behouden: informatie, educatie, ontspanning’.

 

Reclame


Waarop steunt de forse uithaal van Hooghe? De Vlaamse regering wil de ‘publieke opdracht evalueren’, geen volwaardig derde net uitbouwen en een ‘gewaarborgd aanbod van Vlaamse en Nederlandse productie en muziek’. Iedereen beseft dat er gekort moet worden op de middelen die uit de belastingpot worden gehaald. Het vet is momenteel van de Vlaamse soep, ook voor de VRT.

 


 Is het daarom dat Vlaanderen, met die sterke openbare zender, zowat de kleinste socialistische partij van Europa heeft?


 

Bij de zware budgettaire stormen die onze overheden moeten doorstaan, verdient de VRT zeker goede advocaten. Die bezondigen zich best niet aan de ongenuanceerde zwart-wit­retoriek van Hooghe, want die ontbreekt het aan de nodige overtuigingskracht. Dat onze Vlaamse televisie ‘vier uur aan een stuk wielrennen’ uitzendt ‘zonder ook maar één onderbreking voor advertenties’ zou illustreren dat we een sterke openbare omroep hebben. Het voorbeeld is best grappig als we weten dat we die vier uur kijken naar op fietsen rondrijdende reclamepanelen. Maar fundamenteler: net nu wordt de vraag gesteld of het past dat de huidige VRT zoveel reclame uitzendt. Misschien leidt de denkoefening die de Vlaamse regering plant, juist tot een reclamearmere VRT.

 


We leren bij Hooghe dat noordelijke Europese landen een sterke openbare zender hebben, de zuidelijke niet. Daardoor is in het zuiden de politieke kennis beperkter en het succes van populistische en racistische partijen groter, beweert hij. Is het daarom dat Vlaanderen, met die sterke openbare zender, zowat de kleinste socialistische partij van Europa heeft? Ik probeer alleen maar het beweerde concreet toe te passen natuurlijk, want zou dat verband zelf niet durven suggereren.

 


Het cliché dat publieke zenders voor kwaliteit staan en commerciële voor pulp, is toch ook te gedateerd om nog indruk te maken. Als MNM zou verkocht worden, krijgen ‘honderdduizenden Vlamingen geen fatsoenlijke nieuwsuitzendingen meer’. Is dat soort paternalisme de manier om de bestaansreden van de VRT te bepleiten?

 


Perfide


Het zou allemaal nog perfider zijn. Voor deze regering is het ‘blijkbaar een heel aanlokkelijk vooruitzicht’ dat ‘mensen steeds minder afweten van de politiek’ en dat daarmee de kans afneemt dat politici ‘worden afgerekend op het beleid dat ze voeren’. Het risico lijkt groter dat een regering die in opiniestukken intenties in de schoenen geschoven krijgt die ze niet heeft, door goedgelovige lezers afgerekend wordt op een beleid dat ze niet wil voeren.

 


De vragen stellen hoe commercieel een niet-commercieel huis als de openbare omroep mag zijn, waar haar opdracht eindigt, hoe ze die zinvol invult, hoeveel belastinggeld daarvoor vrijgemaakt wordt en hoeveel ruimte vrij moet blijven voor stimulerende concurrentie, is legitiem en zelfs noodzakelijk. Het status-quo is uiteraard niet de enige optie.

 


Het is niet aan mij concrete plannen daarover te verdedigen. Die klus klaren de collega’s in het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering. Ik kijk uit naar het begeleidende maatschappelijke debat. Hopelijk voor de VRT worden er sterkere argumenten aangehaald dan de garantie zonder reclameblokken naar reclame­overgoten sporten te kunnen kijken of de bewering dat alleen een openbare zender betrouwbaar nieuws kan brengen. Die zouden zowaar het onzalige idee kunnen uitlokken de VRT dan maar meteen te decimeren.

 

(geplaatst door De Standaard op 16 augustus 2013, hier op 2 september 2014)

 

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.