Het centraal akkoord

Het centraal akkoord

 

Vraag van de heer Peter De Roover aan de eerste minister over "het centraal akkoord".

Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, niets is wat het lijkt: het is blijkbaar het beleid van deze regering, dat het opnieuw mogelijk maakt om sociale akkoorden te sluiten. Blijkbaar is iedereen tevreden vandaag. Het brengt collega Dewael zelfs tot de droom dat de oppositie tot redelijkheid gebracht zou kunnen worden. Ik meen echter dat die verwachting vermoedelijk niet bewaarheid zal worden.

De regering heeft op bepaalde ogenblikken met haar beleid de moeilijke keuze moeten maken tussen wat we de in- en de outgroep zouden kunnen noemen. Wie een job heeft, moet natuurlijk op een bepaald ogenblik samen met alle andere verantwoordelijken aangesproken worden om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk personen tot hun groep kunnen toetreden en dus dat zoveel mogelijk steuntrekkers van de outgroep zich bij degenen die een job hebben, kunnen vervoegen.

Dat beleid heeft zijn vruchten afgeworpen. We hebben tienduizenden banen kunnen laten creëren. Laten we immers eerlijk zijn, de politiek schept geen banen; wij openen de mogelijkheid om banen te creëren. Na de inspanningen die we daarvoor hebben gevraagd, hebben wij nu eindelijk ook de mogelijkheid om de mensen die in die structuur zitten, die een baan hebben, mee te laten genieten van de economische heropbloei, met alle positieve gevolgen van dien, met een nettoloonsverhoging boven de inflatiecijfers. Dat keuren wij uiteraard goed. Het toont aan dat deze regering met haar beleid de mogelijkheid biedt om gezamenlijk stappen vooruit te zetten.

Wij zijn ook zeer blij dat de filosofie van het akkoord volledig past binnen de herdenking van de wet van 1996. Dat betekent dat wij niet laten tornen aan de beweging die erin bestaat om de loonkloof met het buitenland in te lopen, en dat er tegelijk de mogelijkheid is om een nettoloonsverhoging aan te bieden. Wij feliciteren de sociale partners daarmee, want in de visie van mijn fractie is het sociaal overleg altijd een meerwaarde vanaf het ogenblik waarop zij zelf tot een akkoord kunnen komen. Wij laten hen graag die ruimte, maar een en ander blijft onverminderd de verantwoordelijkheid van de politiek.

Ik heb hier onlangs, vóór het reces, nogal wat collega’s van de oppositie een grote bekommernis om het budgettaire evenwicht in dit land horen uitspreken. Ik neem aan dat zij ook zullen respecteren dat elk akkoord, ook dit akkoord, tegen die achtergrond wordt bekeken.

Ik had deze vraag ook aan de eerste minister gesteld, maar u antwoordt mee in zijn naam. Zullen wij ook de budgettaire impact van het betreffende akkoord bekijken en ervoor zorgen dat wij dat positieve akkoord tussen werkgevers en werknemers kunnen inpassen in het algemeen beleid van de regering?

----------------------------------------------------------------------------------------------

Mijnheer Peeters, ik wil mij aansluiten bij mevrouw Onkelinx als zij zegt dat er in eenieder iets goeds zit, maar dat er bij iedereen ook mankementen zijn. Dat geldt ook voor mevrouw Onkelinx trouwens. Het is een zeer aimabele dame. Ze heeft maar een nadeel: ze is links!

Wij hebben allemaal opgemerkt dat de PTB in dit debat spijtig genoeg ontbreekt. Het was aan Kristof Calvo om de rol van zuurpruim over te nemen en hij heeft die rol ook met verve vervuld.

Voor de rest meen ik dat wij met de regering een duidelijk kader hebben gecreëerd. Ook met de wetsontwerpen, die momenteel ter goedkeuring voorliggen in de commissie voor de Sociale Zaken, hebben wij een kader gecreëerd waarin sociale akkoorden mogelijk zijn. Met deze akkoorden kunnen wij zowel de actieven als de nietactieven betrekken in een totaalplaatje.

Ik mag echt wel hopen dat dit akkoord past binnen het budgettaire pad dat wij onszelf opleggen. Als de regering tot die vaststelling komt, hoop ik dat de fracties, die vandaag vrij lichtzinnig omspringen met de vraag of bepaalde afspraken ook budgettaire implicaties hebben, zich bij de volgende begrotingsbesprekingen zullen onthouden van commentaar en kritiek.

 

Plenaire vraag van 12 januari 2017

Foto: Belga