De toestand bij Justitie

De toestand bij Justitie

 

Vraag van de heer Peter De Roover aan de eerste minister en aan de minister van Justitie over "de toestand bij Justitie".

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijnheer de minister van Justitie, veiligheid en justitie behoren tot de kernopdrachten van een samenleving. De huidige regering heeft ook voor die thema’s in het regeerakkoord een grote ambitie aan de dag gelegd, teneinde een verstarde situatie de 21e eeuw in te leiden.

Het is op zich niet verwonderlijk dat dit enig verzet en enige weerstand oproept. Te veel mensen zijn het volgens mij gewend om te leven in die starre situatie. Wij hebben echter deze week meegemaakt dat wat wellicht eerst als sociaal verzet is begonnen, is ontaard in het omvormen van sociaal verzet tot een politiek wapen. Wij hebben het grimmige gezicht van zo’n tendens gezien.

Mijnheer de minister, mijnheer de eerste minister, wij mogen hopen dat de baldadigheden die deze week hebben plaatsgevonden, op een passende manier door deze rechtsstaat zullen worden beantwoord.

Wij mogen echter niet alleen over een aantal losgeslagen individuen spreken. Wij moeten ook even de vraag stellen wie die mensen als het ware heeft opgejut om tot zulke handelingen over te gaan. Op dat vlak is de verantwoordelijkheid bijzonder groot voor de handelaren in de illusie van het status quo en van het starre, ideologische denken, dat zegt dat niks kan veranderen en dat alle problemen worden opgelost indien wij er een beetje geld tegenaan gooien.

Bizar genoeg hebben wij deze week in commentaren van politici en bepaalde waarnemers te horen gekregen dat onze Staat blijkbaar wordt uitgekleed, terwijl wij nog altijd met een overheidsbeslag van 54 % zitten. Blijkbaar volstaat dat volgens sommigen niet om een normale overheid te financieren. Wij stellen ons daarbij fundamentele vragen.

Aan de andere zijde hebben wij de Vlaamse gevangenisdirecteurs gezien, die op een zeer constructieve manier voorstellen hebben gedaan, om met de mogelijkheden om te springen die de overheid voor Justitie ter beschikking heeft.

Tegen die achtergrond kreeg ik graag een antwoord op de hiernavolgende vragen.

Ten eerste, mijnheer de minister, is het pad van overleg, dialoog en creatief denken, dat de Vlaamse gevangenisdirecteurs hebben geopend, het pad dat u blijft volgen? Het is namelijk een pad van overleg en hervorming.

Mijn tweede vraag is zeer acuut geworden. In welke mate zult u de gegarandeerde dienstverlening de facto uitwerken? 

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijnheer de voorzitter, ik zal iets doen wat in het halfrond zelden gebeurt en al zeker niet verwacht wordt van een N-VA’er: ik zal mijn partijvoorzitter tegenspreken. Er is namelijk wel een alternatief voor de regering. Dat is het alternatief van het straatgeweld, dat is het alternatief van de vrijblijvende propaganda, dat is het alternatief van het gijzelen van de burgers. Wel, het is onze overtuiging dat dat het alternatief van een kleine minderheid is.

Ik zou de regering willen vragen – en ik ben ervan overtuigd dat zij daarop zal ingaan – dat de hervormingsagenda wordt voortgezet, omdat het een rechtvaardigheidsagenda is. Dat geldt ook voor het beleid dat voor Justitie wordt gevoerd door de betrokken minister. Vandaar dat ik denk dat de regering in staat moet zijn om vele verwijten te incasseren. Wij maken keuzes en dat zal weerstand oproepen. Eén verwijt, collega’s, mogen wij onder geen beding tolereren: dat is het verwijt dat wij onze politieke verantwoordelijkheid niet zouden opnemen.

 

Plenaire vraag van 19 mei 2016

Foto: Belga