“De overheid moet bescheidener zijn in haar doelstellingen”
Van de Vivaldi-regering verwacht N-VA-Kamerfractieleider Peter De Roover de komende maanden hetzelfde als in het eerste deel van de legislatuur: “Niks.” “Vivaldi is louter ontstaan om N-VA aan de kant te kunnen schuiven. Men zegt wel eens over N-VA dat ze heel verdelend is, maar blijkbaar kan ze ook partijen samenbrengen”, lacht hij.
De prijs die de liberalen, socialisten, groenen en Vlaamse christendemocraten hebben betaald voor een regering zonder N-VA, is volgens De Roover hoog. “De ramp van Vivaldi was voorspelbaar. Het anti-N-VA-bindmiddel is onvoldoende sterk gebleken om de nodige hervormingen te realiseren en de interne cohesie te bewaren. Het grote project - aantonen dat België kan hervormen nu de doodgravers van België geen stokken in de wielen kunnen steken - is mislukt.”
Alleenstaande mannen die asiel aanvragen, krijgen voorlopig geen toegang tot de opvang, tot ergernis van groenen en socialisten. Kan Ecolo-Groen volgens u nog langer deel uitmaken van de federale regering?
“Ik stel vast dat Theo Francken als staatssecretaris van Asiel en Migratie naar de hel werd gewenst, ook al heeft hij nooit de stappen gezet die nu worden gezet. Hoeveel rek zit er nog op Ecolo-Groen? Ze kunnen in de toekomst geen enkele kritiek meer uiten op het strikte asielbeleid van een volgende regering.”
Er is veel mogelijk voor N-VA als ze deel zou uitmaken van een volgende federale regering.
“Als er voor de groenen nu geen rode lijn overschreden is, dan is hun ‘pragmatisme’ zeer groot. Binnen de groene partijen is de ontevredenheid natuurlijk gigantisch. Hoe groot moet de prijs zijn die je betaalt om een project te ondersteunen dat niks meer betekent? Wat een trieste situatie. N-VA heeft ten tijde van het Marrakeshpact wél een rode lijn getrokken.”
Als u één parlementslid van een andere partij aan uw fractie zou mogen toevoegen, wie zou dat dan zijn?
“(Denkt na) De werkkracht en de ernst van Catherine Fonck (Kamerfractieleider van Les Engagés, red.) zijn verbluffend. Die naam zal in Vlaanderen wellicht geen belletje doen rinkelen, maar het gaat om de blonde vrouw die steeds achter de spreker zit tijdens de plenaire vergadering (lacht). In de Kamer verdient ze veel minder dan wat ze zou kunnen verdienen als nierspecialiste, maar toch gaat ze met een enorme gedrevenheid en kennis van zaken te werk. Met Melissa Depraetere (Kamerfractieleider van Vooruit, red.) zijn over praktische zaken serieuze afspraken te maken. Die ervaar ik als correct. Binnen de conferentie van voorzitters staat ze ook open voor voorstellen van de oppositie. Dat is niet bij iedereen het geval.”
Moeten politici een gelofte van armoede afleggen, zoals sommige linkse partijen lijken te willen?
“Politici bouwen vandaag een pensioen op in 45 jaar, zoals iedereen. De verloning van een politicus is veel te hoog voor een slecht parlementslid, maar dat wil niet zeggen dat we het loon van de anderen moeten verlagen. We moeten net de kwaliteit van de parlementsleden verhogen. Een goed functionerend parlementslid wordt behoorlijk betaald, maar zit niet aan de top van de grootverdieners. Het moet zeker niet meer zijn, maar ik zie niet in hoe de kwaliteit - en we willen toch een parlement met kwaliteitsvolle parlementsleden? - zou verhogen door het inkomen te verlagen. Dat is een PVDA-redenering: hoe minder je verdient, hoe idealistischer je zou worden. Heel veel mensen willen intussen gewoon niet in de politiek stappen. Gemiddeld zetelen politici zeven jaar in het parlement. Daarna lopen ze de rest van hun leven met een stempel rond. Als dat een brave stempel is van een middenpartij, zal dat misschien niet al te veel gevolgen hebben. Als dat van een wat stoutere partij is, daarentegen...”
Hoe meet je de kwaliteit van parlementsleden?
“Ik denk daar heel veel over na, maar het antwoord is absoluut niet voor de hand liggend. Je meet de kwaliteit alleszins niet door middel van prikklokken of op basis van het aantal ingediende vragen. Al die technieken zitten ernaast. Het zijn methodes die de kwaliteit van een parlementslid niet meten, of die met heel kleine trucjes vervalst kunnen worden. Eén vraag waarmee je een minister in verlegenheid brengt, weegt immers zwaarder door dan honderd vragen die uit een machine zijn gerold.”
Is het de verantwoordelijkheid van de burgers om hun verkozenen in de gaten te houden?
“Het spijt me zeer, maar in een democratie leg ik die verantwoordelijkheid inderdaad bij de burger. Dat klinkt brutaal, maar is het niet. De democratie bestaat erin dat we aan het volk het recht geven om hun vertegenwoordigers aan te duiden. Die verantwoordelijkheid is groot voor diegene die de eer heeft om in het parlement te zetelen, maar ook voor diegene die meebeslist wie die eer krijgt. Niet alleen de parlementairen die hun achterban op pinten trakteren, zijn de goede. Uiteindelijk is het oordeel van de kiezer het enige dat ertoe doet.”
Is de manier waarop Siegfried Bracke nu wordt aangepakt een van de redenen waarom het niet meer aantrekkelijk is om politicus te worden?
“(Zucht) Waarom zucht ik? Omdat elk woord dat ik hierop antwoord gegarandeerd iets teweeg zal brengen. Waarin heeft Siegfried gelijk? Hij zette geen mechanisme in gang waarvan hij later kon profiteren. Toch wordt dat hem voortdurend verweten. Elk artikel over de pensioenregeling wordt geïllustreerd met een foto van Bracke. Ik kan begrijpen dat de betrokkene daar op een bepaald moment genoeg van heeft.”
“Anderzijds is Siegfried vijf jaar voorzitter van de Kamer geweest. Hij heeft in die periode de kans gehad om meer zaken aan te pakken. Daarnaast zou je ook een zekere emotionele intelligentie aan de dag moeten leggen om niet tot het gaatje te gaan in het uitpuren van je rechten. Ik zeg niet dat hij dat recht niet heeft, maar wel dat er iets mis is met zijn fingerspitzengefühl. Ik beweer dus niet dat hij iets illegaals heeft gedaan. Daar moet de rechtbank over oordelen. Tussen wat wettelijk mag en niet mag, ligt een ruimte waarin Siegfried vrij is om te doen wat hij wil. Daarvoor vraagt hij niemands toestemming.”
“De discussie die nu op tafel ligt, is een restdiscussie die gaat over een kleine groep, bestaande uit ‘oudere’ politici en hoge ambtenaren. Voor de grote meerderheid van de politici is het probleem opgelost. Of we geld zullen kunnen terugvorderen, is voer voor juristen. Ik ben benieuwd of dat zal lukken. Het zou best kunnen van niet. Ik sluit ook niet uit dat het juridisch niet mogelijk zal blijken om iets terug te vorderen van Bracke. Ik heb me altijd ver van die discussie gehouden. Daar zijn rechters voor uitgevonden om te bepalen wat wel en niet kan. Wat politici wél moeten doen, is ervoor zorgen dat dergelijke pensioenregelingen in de toekomst niet meer mogelijk zijn.”
Had u een klacht ingediend tegen de PVDA?
“Nee, dat vind ik een gevaarlijk pad om te bewandelen.”
De PVDA mag van u dus zeggen dat politici graaiers zijn?
“Tuurlijk. Wanneer ben je geen graaier? Wat is dat precies, graaien? Dat is gewoon een sentiment. Wanneer graai je te veel? Is dat vanaf 2.000, 4.000 of 6.000 euro per maand? Is een zanger of een topvoetballer een graaier? Er is geen wetgeving die je verbiedt om te graaien.”
Vindt u dat het te persoonlijk wordt gespeeld?
“(Geïrriteerd) Laat ons het niet de hele tijd over Siegfried Bracke hebben. Ik snap dat hij sommige dingen die hem worden verweten te vergaand vindt. Maar ik vind ook dat hij niet het juiste fingerspitzengefühl aan de dag legt om daarmee om te gaan. Voilà.”
Laten we een positiever onderwerp aansnijden. Met een boek, podcastreeks en een wekelijkse zondagsmijmering heeft u de afgelopen maanden niet stilgezeten. Waarom vindt u het belangrijk om op die manier uw kiezers te bereiken?
“Ik bereik daar dé kiezers niet mee, maar slechts een handvol mensen. Die zondagsmijmering is voor mij een manier om te spelen met taal. Er zullen altijd mensen zijn die mijn werk graag lezen, maar ik zal er geen verkiezingen mee winnen. Ik lijd aan klavierdiarree. Al mijn hele leven schrijf ik bij wijze van ontspanning. Op een bepaald moment begin je daarmee en uiteindelijk groeit die zondagsmijmering uit tot een kindje dat je niet wil doden. Ik ben dag in dag uit bezig met de waan van de dag, maar dat bevredigt mij niet helemaal. We zien vandaag heel wat zaken gebeuren die gewoon variaties zijn op dingen die al gebeurd zijn in het verleden en opnieuw zullen gebeuren. Niet omdat de geschiedenis zich op dezelfde manier zal herhalen, maar je ziet wel mechanismen en combinaties van mensen die steeds terugkeren.”
Wordt de waan van de dag te weinig overstegen?
“Absoluut. Dat is de reden waarom ik mezelf opleg om daarbuiten ook dingen te doen. Ik knip mij los van de vraag hoeveel kiezers iets mij oplevert. Dat is heel apolitiek, maar ik ben wellicht oud genoeg om mij dat te kunnen veroorloven. Niet alles wat ik doe, wil ik uitsluitend in een electoraal kleedje steken. De komende weken en maanden zal dat uiteraard wel steeds meer het geval zijn. Dat is nu eenmaal ‘the name of the game’. Je moet daar ook niet flauw over doen. Gelijk hebben en geen stemmen halen, is ook maar droef. Maar voor mezelf wil ik wel een zeker evenwicht bewaren.”
Naar aanleiding van de deelname van Sammy Mahdi aan ‘Make Up Your Mind’ als dragqueen, plaatste u op X, het voormalige Twitter, “volksverheffing” tegenover “eliteverzakking”. Zijn uw boek, podcast en schrijfsels een manier om aan dat eerste te doen?
“Wie mijn ‘potkastjes’ - zo noem ik ze - over het vergeten revolutiejaar 1848 beluistert, zal op een laagdrempelige manier een aantal inzichten verwerven. Je hoeft geen doctor in de geschiedenis te zijn om het verhaal te kunnen volgen. Als oud-leraar vind ik dat we af en toe een beetje moeite moeten doen om eens over de dingen na te denken en de gebeurtenis van de dag in een bepaalde context te plaatsen. Dat deed ik deze zomer heel actief. Mijmeringen over maatschappelijke gebeurtenissen hoeven voor mij niet per se vertaald te worden in wetgevende initiatieven, verboden of verplichtingen. Maar dat wil niet zeggen dat je geen verklaringen mag zoeken voor bepaalde fenomenen.”
Binnen uw partij lijkt er verdeeldheid te bestaan over de te volgen strategie na de verkiezingen van 2024. Uw partijgenoot en minister-president Jan Jambon wil zo snel mogelijk een Vlaamse regering vormen, terwijl Theo Francken eerst een federale regering in de steigers wil zetten. Welke strategie verkiest u?
“Die verdeeldheid loopt door ieder van ons. Jan zal niet zeggen wat absoluut móét of niet mag. Hetzelfde geldt voor Theo. We zullen moeten aanvoelen welke aanpak het doeltreffendste is. Dat Jan er als minister-president de klemtoon op legt dat we snel een werkende Vlaamse regering nodig hebben, lijkt me logisch, maar dat is geen dogma of in stenen gebeitelde wijsheid die hij op tafel legt. De omstandigheden en een kosten-batenanalyse vanuit het standpunt van de partij zullen ons moeten leiden. Ik ga me vooraf niet sterk maken dat het een bepaald scenario zal zijn. Je moet de toets aantikken die op dat moment de juiste toon doet klinken. Ik sluit niks uit.”
MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez heeft al aangegeven dat hij bereid is om in 2024 opnieuw een centrumrechtse regering te vormen met N-VA, op voorwaarde dat uw partij haar communautaire ambities opnieuw in de koelkast stopt. Bent u daartoe bereid?
“Voor mij is de keuze in 2024: dobberen of varen. De Vivaldi-regering is er een van dobberen, zien dat we niet zinken en teren op de resterende mondvoorraad. Er moet gevaren worden. We moeten ergens naartoe, maar dat kan niet met de Belgische schuit. Voeg daar nu N-VA aan toe en gooi de groenen eruit, dan nog zie ik er nog geen tempo in komen. Dobberen, maar dan met N-VA-ministers? Dat interesseert mij niet.”
Als voorzitter en politiek secretaris van de VVB werd u geacht een brug te slaan tussen de twee V-partijen. Is dat een taak die ook voor de Kamerfractieleider van N-VA is weggelegd?
“Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat het N-VA-project zo goed mogelijk gerealiseerd kan worden. In de tijd van de VVB was het ook niet mijn taak om bruggen te slaan, maar wel om binnen de Vlaamse Beweging een orgaan op te bouwen dat voldoende man- en vrouwkracht kon verzamelen om een rol van betekenis te spelen. In die periode waren het Vlaams Blok en de Volksunie voor veel jonge mensen niet aantrekkelijk. Er was dus een groep van mensen die tussen beide partijen wat verloren liep. Ik heb geprobeerd om op een zinvolle manier iets met die groep mensen te doen. Daarbij heb ik uiteraard de godsvrede binnen de Vlaamse Beweging altijd verdedigd. Die stelt dat we geen thema’s aansnijden die ons van het autonomie-idee afduwen. Nu ben ik politicus en kan ik niet meer zeggen dat we alleen met Vlaamse autonomie bezig moeten zijn. De verschillen met het Vlaams Belang en de andere partijen zijn er, maar met de collega’s van het Belang spring ik om als met eerbare collega’s die een bepaalde stroming vertegenwoordigen. Die publieke opinie bestaat nu eenmaal. Je kan dat betreuren of niet, maar je kan ze niet wegtoveren. En ik wens dat ook niet te doen. Het Vlaams Belang is een speler in het debat die ik respecteer, net zoals ik ook de communisten respecteer. Ik wantrouw hun bedoelingen, maar dat doe ik eigenlijk met de bedoelingen van elke partij.”
Met wie zou u het liefst een koffie gaan drinken: met Barbara Pas of Melissa Depraetere?
“Met allebei, maar wel apart (lacht). Ik heb met beiden goede contacten en drink met beiden koffie. Het zijn twee fijne collega’s.”
Het is dus niet zo dat er vandaag geen contacten met het Vlaams Belang zijn?
“Ik zit ernaast. Ik heb er permanent contact mee. Idem met de PVDA. Ik zit niet alleen fysiek naast het Vlaams Belang, maar als oppositiepartijen hebben we er technisch gezien ook belang bij om samen te werken. De dag waarop de ene partij in de regering zit en de andere in de oppositie, valt dat argument weg. Ik spreek met iedereen, en uiteraard ook met het Vlaams Belang.”
Groen-politicus Björn Rzoska stopte begin dit jaar als fractieleider in het Vlaams Parlement. Hij is het naar eigen zeggen beu om in de oppositie te zitten en snakt naar realisaties op het terrein. Bent u gefrustreerd na vijf jaar in de oppositie?
“Nee. Puur karakterieel ben ik trouwens eerder een opposant dan een meerderheidspoliticus. Tegengewicht is ook gewicht. Ik begrijp de frustratie van de heer Rzoska, maar als je in de meerderheid zit, ben je gefrustreerd omdat je met zoveel omstandigheden rekening moet houden. Ik heb de nadelen van zowel de meerderheid als de oppositie gezien. Het is niet zo dat je alles naar je hand kan zetten als je in de regering terechtkomt. Ik betwijfel of sommige collega’s die vandaag in de meerderheid zitten daar zo gelukkig van worden.”
In de statuten van Groen staat dat parlementsleden niet meer dan twee legislaturen in hetzelfde parlement mogen zetelen. Bent u een voorstander van die regeling?
“Ik ben geen voorstander van al te gekke rotaties, maar je moet ook geen duizend jaar in het parlement zetelen. Ik ben 30 jaar met de politiek bezig geweest, maar niet beroepsmatig. Het voordeel daarvan is dat ik besef dat wat hier wordt beslist, gevolgen heeft voor het dagelijkse leven van mensen. Tegenwoordig wil de overheid elk probleem van de mensen oplossen, zodat ze niks meer hoeven te doen tussen wieg en graf. Ben je dan nog een mens? De oplossingen van de politiek lossen soms iets op, maar creëren vaak ook nieuwe problemen. Burgers moeten ook zélf bepaalde zaken kunnen oplossen als de overheid dat niet onmogelijk zou maken. Ik wil de overheid niet weg zoals anarchisten dat willen, maar ze moet wel bescheidener zijn in haar doelstellingen. Dat zou ertoe leiden dat er minder onhaalbare beloftes worden gedaan en er nadien minder frustratie is over die niet-uitgevoerde beloftes.”
Interview 't Pallieterke 28 september 2023 , journalist Anton Schelfhaut
- Login om te reageren