Is de N-VA uitgezeild?

Is de N-VA uitgezeild?

Elke zomertijd levert een eigen oogst op aan nieuwskomkommers. Deze warme, hete augustusmaand staat wat die groente betreft in het teken van de ‘kritiek op de N-VA door vrienden’. Even tegen het licht houden, leek me vannacht wel een passender bezigheid dan vruchteloos jagen op rotmuggen.

“Waarom de N-VA de eigen achterban ontgoochelt” kopt de voorpagina van Knack met daarbij een foto van Bart De Wever, afgebeeld alsof hij, sedert jaren nochtans geheelonthouder, net met een enorme kater uit zijn bed is gestrompeld. Eén foto kan meer liegen dan duizend woorden.

In het nummer wordt Philip Roose geïnterviewd, N-VA-lid van het eerste uur, invloedrijk twitteraar en vandaag prominent criticus van ‘de partij’. Bovenaan het vraaggesprek: “De N-VA heeft niet gebracht wat ze beloofde”. Journalist Walter Pauli brengt op de pagina’s daarvoor een vier bladzijden lange analyse onder de titel “de kritiek komt van rechts”. Verwed er maar wat van uw spaarcenten op dat andere media de volgende dagen zullen volgen. (Ik tokkel deze gedachten neer in de nacht van woensdag op donderdag. Als mijn talent in komkommerherkenning me niet in de steek laat, durf ik vermoeden dat het morgenvroeg al van datte is.)

Op zich geen probleem trouwens, die kritiek. Dacht u dat iedereen binnen het N-VA-kader altijd militair-eensgezind achter elke communicatie, achter elk geformuleerd standpunt staat, laat staan achter elke regeringsbeslissing? Maar politiek is, laat het nog maar eens herhaald zijn, een ploegenspel. Collega’s uit het partijkader met gewicht op de lever, horen daar op bestuursvergaderingen van te getuigen maar blijven loyaal aan de genomen beslissingen tegenover de buitenwacht. Zowel het ene als het andere is noodzakelijk om een partij topfit te houden. Daarom bedrijf ik partijpolitiek binnen dat kader en wie me kent, weet dat ik mijn bedenkingen intern niet spaar wanneer er tegengas moet worden gegeven. Voor de rol van betweterige Einzelgänger pas ik als parlementslid; dat is een kwestie van politiek fatsoen. Vandaar dat het me zo boos maakte toen twee (intussen ex-)fractiegenoten die in de eigen partijorganen bijna steeds zo serviel als lammetjes zonder nekspieren met het hoofd bleven knikken de media opzochten om hun gram te halen over zaken waarover ze in de hoogste partijorganen als vermoord hadden gezwegen.

Hoe verder iemand van de partij af staat, hoe meer ruimte voor openlijke kritiek uiteraard. Wanneer die bedoeld is om wakker te schudden moeten we daar niet alleen tegen kunnen maar die als cruciaal onderdeel van het politieke debat verwelkomen. Wie het inderdaad goed meent wat ‘de goede zaak’ betreft, hoede ze zich natuurlijk wel best voor de alom verspreid liggende valkuilen om door tegenstanders misbruikt te worden voor ‘de slechte zaak’. Maar een gezond organisme luistert naar waarschuwingen, zeker wanneer die komen van vrienden.

Ik wil zelfs meer zeggen. Als zo’n titel net iets anders luidde als “De regering met de N-VA heeft niet gebracht wat ik gehoopt had”, dan mag men mijn handtekening en dat van heel veel collega’s daar meteen onder zetten. Zo’n ambitieuze bende zijn we wel. Dat gevoel is binnen de partij trouwens veel ouder dan de opmerkingen die nu her en der de ronde doen. De partij en de regering; het onderscheid mag nooit uit het oog verloren worden. Neem nu de Kamer; vandaag 31 op 150 zetels bezet door de N-VA. Daar moet uiteraard geen tekening bij. En wie is de sterkste in een coalitie? Juist, degene die het minst wil bewegen.

De rit blijkt ook voor mij nog moeilijker dan vermoed bij de start en reken mij dan nog eerder bij de nuchtere realisten dan bij de opgewonden idealisten. Uiteraard wordt de N-VA door iedereen gezien wordt als de eerste waarmee moet worden afgerekend; voor de linkse oppositie vooral om inhoudelijke reden; voor de coalitiegenoten vooral omdat zij zich slechts kunnen herstellen van hun electorale opdoffers door het electoraat van de N-VA aan te boren. Dat er dan weinig geschenken onder zo’n regeringsboom worden gelegd, volgt een logica. En jawel, bovendien heeft de N-VA daarbij ook zelf fouten gemaakt – zoals eerder geschreven, hou ik mijn visie daar op voor de binnenwacht. Dat in momenten van verkiezingseuforie soms overspannen verwachtingen worden geschapen, tja, dat komt er dan natuurlijk ook bij.

Maar als je de kritiek overloopt die bijvoorbeeld Walter Pauli in zijn lange artikel opsomt en die je ook op sociale media tegenkomt bij mensen uit of in de buurt van de achterban, dan gaat die lijnrecht in tegen de kritiek die wij in het parlement voor de voeten gesmeten krijgen van de linkse oppositie. Mag ik het gros van de verwijten van de criticasters die in Knack genoemd worden even samenvatten? “Deze regeringen voeren te weinig van het programma van de N-VA uit.” Er zit dus niet te veel van onze partij in het beleid, maar integendeel te weinig.

Wel, die kritiek deel ik uiteraard ten volle. In de politiek zit het resultaat altijd ergens tussen 0 en 100. Honderd is zelfs bij een volstrekte meerderheid onhaalbaar, dicht bij nul is het punt waar bijvoorbeeld zo’n principiële oppositiepartij als het VB zich al decennia installeert. Ik ga er in het geval van deze regeringen (federaal of Vlaams) geen getal op kleven maar dat wij de schuit een heel eind weg van de nul hebben kunnen duwen, staat buiten kijf. Dat we niet in de buurt van de honderd zullen binnenzeilen op het eind van de legislatuur, evenzeer. Laten we dat ook maar ruiterlijk toegeven.

Misschien is de teleurstelling bij sommigen uit de achterban ook te verklaren doordat ze zich wat miskijken op het fenomeen ‘parlementaire democratie’. Die machine wordt gekenmerkt door traagheid, weerstand van het status quo, verwatering, subtiele obstructie, kortom al die dingen waar veel mensen hoopten dat ze als sneeuw voor de zon zouden smelten als de N-VA mee zou deelnemen aan het beleid.

Die hinderpalen bleken echter niet van sneeuw maar van een taai en plakkerig soort teer. Leer mij de realiteit; ik zit er dagelijks middenin en wees van één zaak verzekerd: het levert veel frustratie op en een flinke dosis kalmte, pragmatisme en af en toe een flinke pint zijn noodzakelijk om het er te blijven uitzingen. Ongeduld is in de politiek even behulpzaam als een pluchen poes om muizen te vangen. Dat zou in elk geval hét resultaat van deze regeringsdeelname moeten zijn; een stevige les in politiek realisme.

Waar ik het alvast voor doe? Voor die dingen die we wel in beweging konden brengen – en dat zijn er niet zo weinig - en met de ambitie dat we daar met nog meer kracht aan kunnen werken in de toekomst. Honderd of dicht daar in de buurt wil ik niet eens als maatstaf hanteren, maar steeds dichter bij die honderd, dus met meer N-VA-kruid in het voorgeschotelde gerecht, lijkt me wel een zinvolle doelstelling.

In heel veel van de bedenkingen die we nu opgesomd zien, hebben de criticasters gewoon gelijk en ze klonken intern al meermaals. Op één punt durf ik hen wel dichter bij de les trekken. Als zij dat mogen, mag ik het ook! Open ook uw ogen voor de politieke realiteit – parlementair draagvlak en meerderheden en zo - want wat zijn wij op dat slagveld dikwijls jaloers op die comfortabele bureaustoel van waarop jullie al die kritiek formuleren.

Dat gezegd zijnde; hou de samenleving scherp!

Labels