De Brexit

De Brexit

 

Vraag van de heer Peter De Roover aan de eerste minister over "de brexit".

Mijnheer de voorzitter, collega’s, wat zich vorige week donderdag in Groot-Brittannië heeft afgespeeld noemen wij het zelfbeschikkingsrecht. Dat is een fundamenteel basisrecht dat zelfs door de Verenigde Naties wordt geproclameerd. Ook wanneer het resultaat niet is wat wij zouden wensen — voor onze fractie is dat het geval — moet dat resultaat toch geaccepteerd worden. Neerbuigend en vol onbegrip reageren op wat er is gebeurd, duidt wellicht meteen op het kernprobleem waarvan hier sprake is. Sommigen hebben opnieuw de indruk willen wekken dat de Europese Unie een eliteproject is van hoogopgeleiden die niet eens tegen hun verlies kunnen.

In plaats van het te veroordelen meen ik dat het de hoogste tijd is om ons de vraag te stellen waar de noodkreet van deze miljoenen burgers vandaan komt. Hoe komt het dat zij zich de vraag stellen of de Europese Unie eigenlijk nog in hun voordeel is? Een eerste signaal dat wat ons betreft overduidelijk is en dat veel verder gaat dan GrootBrittannië is dat eenheid onmogelijk kan worden opgelegd via EUverordeningen. Trouwens, het negeren van verscheidenheid is wellicht het meest anti-Europese standpunt dat men kan innemen.

Elk nadeel heeft zijn voordeel en ik ben erg blij dat dit debat hier kan gevoerd worden. Laten wij het hoge woord er toch maar even uitgooien, met name “grenzen”. Grenzen moeten kritisch bekeken worden. Waar zij hinderpalen zijn moeten zij inderdaad afgeschaft worden.

Maar grenzen kunnen ook geborgenheid bieden. Er is nooit sprake van een thuis wanneer er geen voordeur is in dat huis. Een voordeur die open kan, maar die men ook kan sluiten wanneer het nodig is. Het dogma “hoe minder grenzen, hoe beter” dat wij volgens mij tot vandaag te veel hebben gevolgd, moeten wij dringend achter ons laten.

Wat Groot-Brittannië betreft, hebben wij toch signalen opgevangen uit verschillende richtingen die wijzen op een rancuneuze reactie. Dat is natuurlijk het allerslechtste wat wij vandaag kunnen doen. Wie tegen de brexit was — volgens mij een ruime meerderheid van dit Parlement — moet logischerwijze vandaag pleiten voor de meest nauwe samenwerking met de gewezen lidstaat Groot-Brittannië.

De Europese Unie wil vanzelfsprekend goede banden met de hele wereld. Wel, vanaf morgen zal Groot-Brittannië deel uitmaken van de rest van de wereld. Groot-Brittannië zal ook een land zijn waar de Europese Unie nauwe, vruchtbare en intense banden mee wil onderhouden. Wraakzucht is in deze aangelegenheid dan ook de allerslechtste raadgever en zou er alleen op wijzen dat wij geen respect opbrengen voor een standpunt dat toevallig niet het onze is, terwijl dat nu net de kern is, ook hier, van de grote waarden waarop Europa is gebaseerd.

Omdat wij, met onze fractie, Europese samenwerking uitermate belangrijk vinden en omdat wij de voordelen ervan absoluut niet uit het oog mogen verliezen, wil ik hier een oproep doen om niet doof te blijven voor het signaal van die vele burgers die het Europese project aan het verliezen zijn. Spuw andersdenkenden niet uit omdat zij andersdenkend zijn. De EU, zo hebben wij het toch altijd begrepen, is er voor de burgers en niet omgekeerd, zoals sommigen menen te moeten uiten. Als wij dat signaal niet ernstig nemen, dan zal de brexit de eerste van een lange reeks dominostenen zijn. Ik denk dat dit het allerlaatste is dat wij willen.

Als wij dat signaal niet ernstig nemen, geven wij bovendien de anti-Europese krachten het geschenk waarop zij nu popelend zitten te wachten.

De idee van de ever closer union is een zelfdestructieve gedachte, die op een bepaald ogenblik de Europese Unie fataal zal worden. Er is in de politiek een basiswet die wij nooit uit het oog mogen verliezen: wie het draagvlak negeert, wordt door de burgers gesanctioneerd. Ook dat heeft een naam, dat heet democratie en daar staat mijn fractie ten volle achter.

----------------------------------------------------------------------------------------------

Mijnheer de voorzitter, dankzij de uiteenzetting van een aantal collega’s heb ik het verschil ontdekt tussen het onderwijs en de politiek. In het onderwijs stelde ik een bepaalde vraag en ik kreeg allemaal verschillende antwoorden. Sommige politici, welke vragen ook gesteld worden, hebben allemaal hetzelfde antwoord.

Dit is dramatisch nadat in Groot-Brittannië gebeurd is wat gebeurd is. Het is geen louter Brits probleem, anders zou ik het nog begrijpen, maar dit gaat veel verder. Dit moet ons toch aan het denken zetten. Wij moeten toch begrijpen dat de oude antwoorden die vroeger geformuleerd zijn voor herziening vatbaar zijn.

Ik ben heel blij dat mijn fractie niet in de val trapt van de valse keuze tussen enerzijds de absolute open grenzen en de superstaat, ook al noemt men die federaal en, anderzijds het optrekken van hoge, gesloten muren. U hebt hier vandaag immers ook gehoord wie geniet van dit debat, wie zich beschouwt als overwinnaar in dit debat. Wij moeten beseffen dat als die keuze gesteld wordt op deze manier, de overwinnaars daarvan niet degenen zijn die wij willen om morgen de dienst uit te maken in Europa.

Even tussendoor, het heeft mij ook verbaasd hier een groen pleidooi voor grootschaligheid te mogen aanhoren. Wellicht brengt Europa ons tot allerhande vreemde gedachten.

Beste collega’s, wij staan hier voor een zoektocht naar een nieuw evenwicht tussen de twee zeer belangrijke begrippen Europa en verscheidenheid. In die zoektocht kunnen wij als richtlijn de slogan, het motto van de Europese Unie van het jaar 2000 gebruiken, en ik mag hopen dat dit meer is dan alleen maar een slogan: “In verscheidenheid verenigd.” Dat is de weg die wij morgen moeten opgaan.

 

Plenaire vraag van 30 juni 2016

Foto: Belga