Champignons kweken op de Antwerpse ring

Champignons kweken op de Antwerpse ring

Als we allemaal anders gaan denken over mobiliteit en levenskwaliteit, wordt zo’n Oosterweelverbinding totaal overbodig. Maar anders… 

De knoop over de verbinding die de mobiliteit rond Antwerpen moet verbeteren, is onlangs doorgehakt. Het zal het Oosterweeltracé worden, besliste de Vlaamse regering, en daarmee is het point of no return bereikt. Het al te lang aanslepende debat is afgesloten, de beslissing genomen, de spaden staan klaar, de politici stropen desnoods zelf de hemdsmouwen op om de palen de grond in te rammen.

 

Op Knack.be reageerde milieuactivist Steven Vromman echter met de voorspelling dat er nooit een wagen op het Oosterweeltracé zal rijden. Die Vromman noemt zichzelf ook Low Impact Man en dus moet je de neiging bevechten om hem niet ernstig te nemen. Doe ik dan toch even, want bij die beslissing van de Vlaamse regering, in samenspraak met het Antwerpse stadsbestuur, vallen zware woorden als orgie van beton, ode aan het rijvak, snelheid boven kwaliteit. Hoewel bij dat soort verwijten de snelheid waarmee ze worden gelanceerd de kwaliteit ervan soms wel eens wil hypothekeren, gaan ze mij naar het hart. Leven is natuurlijk meer dan koning auto aanbidden.

 

Low Impact Man weet dat het Oosterweeltracé een doodgeboren kind wordt. Zijn argumenten hakken er even stevig als somber in. We gaan verarmen, auto’s worden te duur, de energieprijzen zullen stijgen evenals het peil van het zeewater. De actiegroepen zijn bovendien vastbesloten de hele batterij aan bezwaarmogelijkheden uit te putten.

 

Er is nog iets

 

Maar daarmee is het verhaal niet verteld. Vromman weet het doemdenken perfect te koppelen aan een utopisch optimisme. Lees en volg:

 

En dan is er nog iets, en dit is tegelijk de reden waarom ik bij dergelijke sombere vooruitzichten behoorlijk optimistisch ben. Onze kordate ministers die vastzitten in het oude denken hebben het nog niet opgemerkt, maar er is nog een andere onderstroom in onze samenleving. 

 

Het gaat om mensen die er genoeg van hebben. Genoeg van steeds meer werken, steeds meer consumeren en steeds minder levenskwaliteit. Het gaat om mensen die merken dat samenwerken meer oplevert dan concurreren en dat delen meer voldoening geeft dan bezitten. Het zijn mensen die bewust minder gaan werken, die hun auto wegdoen en hun tijd investeren in lokale netwerken en zich zo voorbereiden op een leven met een pak minder grondstoffen en energie. Mensen die op de vraag “in welk Vlaanderen wil ik leven” antwoorden dat ze hun leven niet langer willen laten gijzelen door de zogenaamde noodzaak tot meer concurrentie en flexibiliteit ten koste van de eigen gezondheid en geluk.

 

Het gaat over een kleine maar snel groeiende groep. Ze zullen in 2025 met veel meer zijn en echt geen zin hebben om elke dag in de auto te zitten om met drie minuten tijdswinst via de Oosterweel naar een job te rijden die toch geen voldoening schenkt. Deze groeiende onderstroom zal er samen met de te verwachten schokken voor zorgen dat er binnen 15 jaar niet méér maar veel minder mensen continu in de auto zitten.

 

Mooi toch? Ik denk overigens al lang tot die groep te behoren. Blij dat ik al jaren naar mijn werk kan fietsen en niet elke dag naar Brussel moet. Leve het aloude ‘werk in eigen streek’-beginsel. Het idee binnenkort misschien wel regelmatig naar de hoofdstad te moeten, maakt me niet echt vrolijk. Op dat punt dreigt mijn leven er stevig op achteruit te gaan.

 

Ik liet mijn leven nooit gijzelen door de zogenaamde noodzaak tot meer concurrentie en flexibiliteit ten koste van de eigen gezondheid en geluk en durf het anderen aanbevelen. Wat hoop ik hartsgrondig dat Vromman gelijk krijgt met zijn voorspelling dat steeds meer mensen zullen ‘merken dat samenwerken meer oplevert dan concurreren en dat delen meer voldoening geeft dan bezitten’.

 


Toen de Kennedytunnel werd geopend in 1969 reageerden velen: ‘Waarom moet dat allemaal zo groot en zo breed zijn? Had het niet wat minder gekund?’


 

Maar wat als onze milieustrijder ongelijk krijgt? Wat als die omslag niet plaatsvindt? Wat als die droom een droom blijft, zoals ik geneigd ben te vermoeden? Utopieën worden zelden werkelijkheid en al zeker niet in de vorm die de utopie in de gedachten aannam.

 

De beslissing om het mobiliteitsprobleem aan te pakken via het Oosterweeltracé zal die tendens niet bepalen, noch in de ene, noch in de andere richting. Maar de overheid kan natuurlijk geen beleid voeren op basis van utopische wensgedachten. Toen de Kennedytunnel werd geopend in 1969 reageerden velen: ‘Waarom moet dat allemaal zo groot en zo breed zijn? Had het niet wat minder gekund?’ Intussen staat het verkeer er meer stil dan dat er beweging is vast te stellen.

 

Geweldig, mocht Vrommans voorspelling uitkomen maar dan graag omdat de mensen tot dat inzicht zijn gekomen, uiteraard niet bij decreet opgelegd door de alles dirigerende overheid aangestuurd door goedmenende idealisten die weten hoe anderen een beter leven kunnen leiden. Kiezen voor Vrommans kijk op het leven is iets anders dan het vanuit een of ander misplaatst superioriteitsgevoel opleggen aan anderen, die er een andere kijk op hebben.

 

Want als het anders loopt dan de man met de kleine ecologische voetafdruk voorspelt, dan mogen we blij zijn dat de Vlaamse regering de voeten toch wat meer op de grond heeft gehouden en vertrokken is van meer realistische uitgangspunten – ook al kunnen die er inderdaad heel erg naast zitten.

 

Krijgt Vromman in dat laatste geval toch gelijk, dan volgen we toch gewoon zijn eigen suggestie: ‘Dus kunnen we al eens beginnen nadenken wat we in pakweg 2030 gaan doen met de nutteloze extra rijstroken en tunnels in en rond Antwerpen. Wie weet vormen ze ooit een plek waar we volop kunnen experimenteren met stadslandbouw, fietssnelwegen, champignonkwekerijen en nieuwe woonvormen.

 

Fijn idee, champignons kweken op de ring. Al leeft een mens niet van champignons alleen natuurlijk.

Labels