Kamerdebat over de bijzondere machten

Kamerdebat over de bijzondere machten

 

Op 26 maart voerden wij in de Kamer het debat over de bijzonderemachtenwet. In deze coronacrisistijd kiezen wij in volle overtuiging voor de wellicht moeilijke kritische maar constructieve weg.

Mijn tussenkomst verwoordt onze bekommernissen, wat bijzondere machten knagen aan de fundamenten van ons bestel, vandaar dat ik ze hier integraal plaats.

“Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vicepremier, collega's, het debat dat wij nu voeren, is een van de meest fundamentele debatten die een volksvertegenwoordiging vanuit staatsrechtelijk oogpunt kan voeren. Gelukkig vindt een dergelijk debat in dit huis slechts hoogst uitzonderlijk plaats, want het gaat hier niet over een of ander technisch akkefietje.

Het valt absoluut te begrijpen dat de aandacht van de publieke opinie vandaag niet in eerste instantie gericht is op de tribunes en het halfrond. Maar ook in crisisomstandigheden is het belangrijk dat iedereen in volle ernst de eigen job uitvoert. Me dunkt dat het behoort tot de kernopdracht van Kamerleden om te waken over de democratische basisregels. Dat is wat nu op tafel ligt. Ik hoop en ik neem aan dat wij allen bondgenoot kunnen zijn in de bewaking van de grenzen daarvan.

Bij bijzondere machten geeft het Parlement aan de regering de ruimte om deels in zijn plaats te treden en daarmee het beginsel van de scheiding der machten voor een stuk on hold te zetten. Vooral in kringen van juristen werden de voorbije dagen stevige bedenkingen geformuleerd bij de tekst zoals die nu voorligt. Welnu, zij hebben gelijk; dat bevestig ik als mede-indiener van het voorstel. Ik begrijp hun bekommernissen ten volle en laat die bekommernissen ook een duidelijke waarschuwing inhouden.

Bijzondere machten zijn altijd problematisch en gaan per definitie naar en soms over de rand van het democratisch oorbare. Een diepgaande behandeling in de commissie vanochtend is dan ook geen zaak van politieke spelletjes, maar wel van de eigen opdracht ernstig nemen.

Toch heb ik de tekst, zoals ik zei, mee ingediend, omdat de verantwoordelijkheid van een politicus natuurlijk altijd breder gaat dan het bureau in een studeerkamer, zoals het coronavirus zich ook niet laat inperken door opinieartikelen.

De Raad van State bepaalt in zijn advies dat voldaan moet worden aan vier belangrijke voorwaarden om bijzondere machten te kunnen verantwoorden. Daaraan wordt in deze situatie voldaan.

Wanneer wij vandaag echter naar of misschien zelfs over de grens gaan van wat een normale democratie kenmerkt, vraagt dat van op de Kamertribunes toch een duidelijke waarschuwing aan het adres van de regering. Onze fractie steunt de bijzonderemachtenwet, omdat er geen schijn van indruk mag bestaan dat obstakels worden gelegd die een snelle en doeltreffende aanpak van de coronacrisis zouden kunnen hinderen. Parlementaire procedures moeten met een welwillende wetgevende macht geen dergelijke obstakels vormen, maar zij zouden dat inderdaad kunnen zijn. Wij zien dus de logica van de bijzondere machten in deze bijzondere omstandigheden dan ook zeker in.

Het kan echter niet de bedoeling zijn, collega's, dat wij de democratie afschaffen. Het kan niet eens de bedoeling zijn dat wij de controle door het Parlement afschaffen. Wat wij wel doen vandaag, is de grootste verantwoordelijkheid leggen bij de regering. Zij zal dan ook verantwoording moeten afleggen voor wat zij daarmee doet en niet zal doen.

De risico's zijn duidelijk. Ten eerste, een bijzonderemachtenwet biedt de mogelijkheid om te snel te handelen. Het is natuurlijk de bedoeling van bijzondere machten om sneller te kunnen handelen dan gebruikelijk, maar behoedzaamheid is zeker noodzakelijk. Ten tweede, wij lopen het risico dat de regering slordig werk levert. Het is daarom dat de rol van de Raad van State en andere adviesinstanties zo essentieel is. Daarom hebben wij daar bij de totstandkoming van het voorstel ook voor geijverd, met dank trouwens aan de fracties die ons daarin zijn gevolgd. Ten derde, crisismaatregelen die alleen in acute omstandigheden nodig zijn, kunnen structureel worden en in normale tijden ongepaste effecten hebben. Ook daarvoor moeten wij opletten.

Mag ik echter, geachte vice-eersteminister van de regering, nadrukkelijk wijzen op een vierde risico, namelijk het onnodig gebruikmaken van de bijzondere machten? Bijzondere machten maken het, zoals gezegd, mogelijk om snel op te treden, wanneer de normale weg via het Parlement een doeltreffende aanpak verhindert. Het is een zwaar misverstand te menen dat het Parlement geen rol meer zou kunnen spelen. In de gevallen waar extreme spoed niet noodzakelijk is, moet de normale parlementaire weg worden verkozen. Ik wijs erop dat artikel 2 van het voorliggende wetsvoorstel duidelijk stipuleert dat de Koning – lees de regering – maatregelen kán nemen. Er staat niet in dat zij dat via die weg moét doen.
Ik beklemtoon dat hier graag en ik roep de regering op om in die geest te handelen.

Als wij vandaag de regering deze bijzondere ruimte geven, dan wil dat uiteraard niet zeggen dat wij ook vandaag al, vooraf en per definitie, onze zege geven over de mate en de manier waarop zij daarvan gebruik zal maken.

Mijnheer de vicepremier, wij kunnen vandaag niet weten in welke mate u de genoemde en de andere risico's zult vermijden. Het debat over het gebruik van de bijzondere machten volgt later. Wij zullen dat scherp voeren, gezien de inzet, maar dat is vandaag niet aan de orde.

Het is wel met het volle besef van de risico's dat wij hebben aangedrongen op een advies van de Raad van State over het voorstel en ik dank de Kamervoorzitter dat hij op onze vraag is ingegaan. Het advies heeft trouwens ertoe geleid dat er vanochtend belangrijke verbeteringen aan het voorstel werden aangebracht.

Ook daarom vroegen vrij uitdrukkelijk een vastgelegde evaluatie na drie maanden en wij beklemtonen dat een ernstige opvolging van het gebruik van de bijzondere machten van het allergrootste belang is. De constructie die door de regering werd opgezet om de uitvoering van de bijzondere machten te begeleiden, ademt een sterke geur van particratie uit, vandaar de andere, meer parlementsvriendelijke invulling, waarvoor onze partij heeft gekozen. Dat mag voor ons huis niet volstaan, vandaar het belang van de opvolgingscommissie die straks wordt opgericht.

Wij zeggen vandaag als verantwoordelijke wetgevers namens de N-VA-fractie dat bijzondere machten zinvol kunnen zijn bij de aanpak van de uitdagingen waarvoor we staan. Of de regering er ook zinvol en met gepaste terughoudendheid van gebruik zal maken, zal pas blijken door de feiten.

Mijnheer de vicepremier, leden van de regering, gebruik het heel uitzonderlijk instrument van de bijzondere machten zinvol en u vindt onze fractie aan uw zijde. Misbruik de bijzondere machten en onze fractie zal u daarover met de gepaste gestrengheid rekenschap vragen.

Vandaag staan de fundamenten van de democratie en de rechtsstaat op de agenda. Een te enge, dogmatische benadering zou een doelmatige en doeltreffende bestrijding van het coronabeest kunnen hinderen en dan laten wij al de mensen in de steek die nu op het veld hard werken om de coronacrisis te bestrijden.

Een te grote tolerantie bij de beoordeling later zou ons medeplichtig maken aan het ondermijnen van die fundamenten. Mijn fractie heeft niet de ambitie om zich aan een van beide fouten te bezondigen.

Dank u.

 

U kan een deel van mijn tussenkomst ook bekijken via mijn Facebookpagina. 

Foto: Belga