Noord-Afrika mag niet ten prooi vallen aan chaos
Vorige zaterdag berichtte De Standaard over een lang gesprek dat ik met de redactie had over Libië. Dat land is vandaag een onbestuurde, ‘failed state’ met een groeiend grondgebied onder IS-bestuur. Kern van de boodschap: wat in Libië borrelt dreigt op een ramp uit te draaien, ook voor Europa. Er moet ingegrepen worden en daarbij de oude fouten vermeden door zowel in te zetten op diplomatieke kanalen, economische samenwerking, politieke ondersteuning, humanitaire hulp en gepast militair optreden. Daarbij moeten Libische krachten zelf de hoofdrol spelen en de belangen van de buurlanden nadrukkelijk mee in rekening genomen worden.
‘Diplomatie alleen zal niet volstaan’, krijgt dan in de krantenkop meteen de vertaling “N-VA pleit voor militaire interventie in Libië”. Mijn waarschuwing om de fouten die in het recente verleden werden begaan in Irak maar ook in Libië zelf, had natuurlijk ook vertaald kunnen worden als “N-VA pleit tegen blinde militaire interventie in Libië”. “Ogen sluiten is geen optie meer”, luidt de titel van het stuk waarin ik de achterliggende redenering uit de doeken doe.
Sommige lezers blijven bij een krantenkop hangen. Dat verklaart reacties als “stuur onze jongens niet naar daar”. Daar pleiten we dan ook helemaal niet voor, wel integendeel, zoals trouwens in het artikel in De Standaard duidelijk stond. Wij pleiten uiteraard niet voor een brutale militaire ingreep, laat staan om dat met ons eigen leger te doen.
Een ander soort reactie komt neer op: “Wegblijven, dat ze de boel zelf oplossen”. Die houding zou natuurlijk neerkomen op de ogen sluiten voor de realiteit dat Libië aan de grens van Europa ligt en wat daar misloopt, gevolgen zal hebben tot in onze straten.
Ook op zaterdag stond in De Tijd een interview met Bilal Benyaich, de radicaliseringsexpert die diplomaat wordt en voor de laatste keer het publieke debat opzocht. De titel van dat stuk had ik graag boven dat van De Standaard zien staan: “Het ontbreekt Europa aan Realpolitik”. Helemaal mee akkoord, net als met de volgende passage trouwens.
“De aandacht moet niet alleen naar de oostelijke Mediterranée, het Midden-Oosten, maar vooral ook naar de zuidgrens gaan. Positieve evoluties in landen als Marokko en Tunesië zouden zo veel mogelijk moeten worden ondersteund. En de risico's in de andere landen moeten correcter worden ingeschat. Libië zit in een gevaarlijke anarchistische situatie, waar iets aan moet gebeuren.
Maar ik zie op termijn problemen opduiken in twee belangrijke mastodonten in Noord-Afrika: Algerije en Egypte. In Algerije is de president onzichtbaar, door de dalende grondstoffenprijzen staat het land financieel en economisch op de rand van de afgrond en er is groot ongenoegen onder de relatief, arme jonge bevolking.
Als Egypte en Algerije in de gevarenzone komen, zou dat een enorme impact hebben op de veiligheid en de stabiliteit in andere delen van Afrika. Dan krijgen de problemen rond migratie en veiligheid een heel andere dimensie. Libië is op dit moment de enige gapende wonde aan onze zuidgrens. We doen er het best alles aan dat zo te houden.” Het lijkt uit mijn voorbereidende nota’s over deze kwestie te komen.
Sven Biscop is directeur van het Egmontinstituut dat internationale politiek bestudeert en doceert onder meer aan de Universiteit van Gent. Hij gaat in een opiniestuk voor De Standaard helemaal mee met mijn pleidooi maar koppelt daar de vraag naar financiering aan vast.
Aan politieke zijde was er vooral terughoudendheid te noteren. Een anonieme regeringsbron zegt in De Standaard dat mijn voorstel ingaat “tegen de diplomatieke inspanning die nu op het internationale toneel bezig is”. Die heeft duidelijk mijn tekst niet gelezen, want daar legt ons voorstel juist sterk de klemtoon op. Terecht zegt minister Reynders dat “zijn aandacht gaat naar de installatie van en steun aan de regering van nationale eenheid, om het land te stabiliseren”.
Bij premier Michel legt men de prioriteit bij Syrië, “dan pas Libië”. Vice-premier Peeters vindt ons pleidooi “niet aan de orde”. Uiteraard komt de vraag naar onze inzet in Syrië eerst op de agenda. Maar als we gaan wachten met Libië tot Syrië zal opgelost zijn, dan maken we natuurlijk een kapitale vergissing. Het probleem Libië is wel degelijk aan de orde, voor wie iets verder kijkt dan morgen.
Er is nog nood “aan een grondig debat” noteert een journalist bij een woordvoerder van de premier. Correct en vandaar dat wij dat nu op de agenda hebben gezet. Het is wel eens goed om niet te wachten tot de ellende onoverzichtelijk is geworden. Gouverner, c’est prévoir, niet?
Gepubliceerd op 29 februari 2016.
Foto: © Abdullah Doma/afp
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren