Corona mag geen glijmiddel worden voor de uitholling van de rechtsstaat

Corona mag geen glijmiddel worden voor de uitholling van de rechtsstaat

 

Dat de regering-De Croo zich momenteel de facto volmachten veroorlooft bij de corona-aanpak, zonder het parlement daar voor in te schakelen, is natuurlijk onaanvaardbaar. De Standaard nam vandaag mijn reactie op, na de kritiek van grondwetsexperts op de ongrondwettelijke manier waarop paarsgroen nu handelt.

In onderstaande tekst leg ik uit waarom:

 

De opeenvolgende reeksen overheidsbeslissingen bij de aanpak van de corona-crisis hebben een grote impact op het dagelijks leven van ons allen maar dergelijke maatregelen zijn – los van een oordeel over elke daarvan op zich – noodzakelijk om het corona-virus te bestrijden. Wanneer in alle ons omringende landen weer nieuwe maatregelen worden genomen, kan de zin daarvan niet betwist worden.

Onze federale regering speelt hierbij evenwel met vuur. Vorige week moest de Raad van State (RvS) zich in allerhande juridische bochten wringen om de maatregel die de horeca sluit niet te schorsen. Stellen we ons de chaos voor indien de RvS zich strikt juridisch had opgesteld en dat wel had gedaan, zoals de auditeur suggereerde, dan stond de weg open voor een ‘feestweekeinde’ met talloze bijkomende besmettingen tot gevolg.

De RvS begaf zich daarbij op juridisch zeer betwistbare paden die een reeks grondwetspecialisten in een opiniestuk in De Standaard en Le Soir tot de vaststelling brachten dat die RvS als leidraad volgt: “we leggen de regering geen strobreed in de weg, zelfs als dat ten koste gaat van de Grondwet en de democratische rechtsstaat.” Als een instituut als de RvS zich aan dergelijke fundamentele kritiek moet blootstellen om de regeringsaanpak te redden, dan doet dat toch naar adem happen en overschrijdt die regering een lijn die we gerespecteerd willen zien.

De grondwetexperts merken terecht op dat het hier gaat over een wezenlijk aspect van onze democratie, namelijk de rol van het parlement (miskennen) wanneer het gaat over “de meest drastische inperkingen op onze grondrechten”. De federale regering doet dat via Ministeriële Besluiten (MB’s) en laat na de corona-maatregelen een grondwettelijk passende onderbouwing te geven.

Eigenlijk regeert de regering (juister nog: één minister!) de facto bij wijze van zichzelf toebedeelde en niet eens door het parlement goedgekeurde volmachten. Met volmachten begaven we ons deze lente al op de rand van de parlementair-democratische ruimte, ze feitelijk toepassen zonder Kamerdebat gaat echt te ver.

Op 22 oktober 2020 verklaarde minister van justitie Vincent Van Quickenborne in de Kamer (naar aanleiding van de terreurdaden in Frankrijk): “Wat de beschaving onderscheidt van de barbarij is onze rechtsstaat. Daar geven we geen millimeter aan toe.” Intussen stellen grondwetsspecialisten dat de regering-De Croo een loopje neemt met de principes van de rechtsstaat. Hoog tijd dat de minister van justitie er voor zorgt dat zijn woorden ook hun weerslag krijgen in het beleid van zijn regering en dat van zijn collega van binnenlandse zaken Annelies Verlinden.

Ik diende hierover in de Kamer vragen in en op 22 oktober wou ik in de plenaire Kamerzitting van premier De Croo weten hoe hij dat euvel wenst te verhelpen maar de premier ontweek die vraag en deed er het zwijgen toe. Deze zaken verder op hun beloop laten is echter geen optie want wanneer morgen een rechter – die juridisch rechtlijniger redeneert dan de RvS - vonnist dat bepaalde maatregelen niet gehandhaafd mogen worden, is het hekken van de dam en dreigt het kaartenhuisje van de genomen corona-maatregelen in elkaar te stuiken. Het is onverantwoord dat de regering zo’n risico neemt.

De genomen maatregelen vooralsnog door de Kamer laten valideren met terugwerkende kracht wegens de uitzonderlijke omstandigheden en motieven van algemeen belang kan een oplossing bieden. De motivatie zal daarbij evenwel uitermate doelmatig verwoord moeten worden en de afbakening nauwkeurig want dergelijke retroactiviteit is, om het zacht uit te drukken, ongebruikelijk en mits niet keurig gemotiveerd door zeer uitzonderlijke omstandigheden niet houdbaar wanneer het Grondwettelijk Hof zich daarover moet uitspreken.

Daarnaast dringt zich voor een meer structurele oplossing uiteraard een specifieke corona-wet op. Nederland kan hier als voorbeeld dienen. Daar keurde de Tweede Kamer een wet goed die bepaalt in welke omstandigheden de Koning (dus geen MB’s) snel de passende maatregelen kan nemen.

Tijdens de eerste golf keurde het Vlaamse Parlement een decreet goed dat bepaalde bevoegdheden toekende aan de uitvoerende macht, zodoende een correcte staatsrechtelijke weg bewandelend.

Dit tweeluik uitvoeren vraagt het hoogwaardigste juridische maatwerk. Bovendien mag het tegen de achtergrond van de corona-uitdaging geen zaak worden van partijpolitiek gehakketak. Daarom stellen wij de regering voor dat ze onmiddellijk een taskforce van experts zou samenstellen met de opdracht er voor te zorgen dat de genomen corona-maatregelen van een solide juridische basis worden voorzien én dat de mogelijkheid wordt geschapen om mogelijke volgende maatregelen ook correct door te voeren.

Dat werkstuk moet dan bij de Kamer worden ingediend, bijvoorbeeld in een gezamenlijke vergadering van de commissies justitie en grondwet, waar het na een behandeling, met volwaardig parlementair debat, met spoed moet worden goedgekeurd.

Deze werkwijze verzekert de vereiste hoogste kwaliteit en het minste politieke getouwtrek. Het is wel noodzakelijk dat de regering daar nu onmiddellijk mee start. We willen natuurlijk het risico vermijden dat corona niet doeltreffend wordt bestreden wegens een onzorgvuldige staatsrechtelijke aanpak door de overheid maar evenmin dat corona een glijmiddel wordt voor de uitholling van onze rechtstaat want die is het die de beschaving onderscheidt van de barbarij. Hier mag geen millimeter maneuvreerruimte getolereerd worden.

 

Opinie verschenen in De Standaard en op mijn Facebookpagina op 4 november 2020.

Foto: Artikel in De Standaard