One Nation Conservatisme
Op 13 juli werd Theresa May eerste minister van Groot-Brittannië. Ze hield bij die aanleiding aan haar ambtswoning in Downing Street 10 een veelbeluisterde toespraak met volgende opvallende passage: “David Cameron heeft een One Nationregering geleid en het is in die geest dat ik ook wil leiden”. Ze sloot af met de zinnen: “En we zullen van Groot-Brittannië een land maken dat niet werkt voor een bevoorrecht groepje maar voor ieder van ons. Dat zal de missie zijn van de regering die ik leid en samen zullen we een beter Groot-Brittannië bouwen.” Ze kreeg meteen de naam van ‘de One Nation-premier’, onder meer door de BBC: ‘Theresa May vows to be “one nation” prime minister’.
Ook Cameron noemde zich een erfgenaam van het One Nation Conservatisme (Boris Johnson trouwens ook) en koos logischerwijze Benjamin Disraeli als zijn favoriete Conservatief. ‘Cameron is our Disraeli’ schreef het conservatieve weekblad The Spectator in 2010, terwijl het linkse blad The New Statesman zich enkele maanden later afvroeg: ‘Is Cameron a 21st-century Disraeli?’.
Benjamin Disraeli stond aan het hoofd van de Britse regering in 1868 en van 1874 tot 1880. De term One Nation-conservatisme wordt met hem vereenzelvigd, hoewel hij de term zelf nooit gebruikte. In 1845 publiceerde Disraeli, die meerdere romans schreef, ‘Sybil, Or the Two Nations’. Die ondertitel, the two nations, verwees naar de grote kloof die door de Britse samenleving liep. De bevoorrechte economische en sociale klasse leefde totaal afgescheiden van de werkende bevolking.
“Two nations; tussen welke er geen betrekkingen zijn en geen sympathie; die zo onbekend zijn met elkaars gebruiken, gedachten en gevoelens alsof ze bewoners waren van verschillende zones of inwoners van verschillende planeten; die gevormd zijn door een verschillende opvoeding, gevoed door ander voedsel, verschillende manieren naleven en niet door dezelfde wetten worden geregeerd”, zegt romanfiguur Walter Gerard tegen de aristocraat Charles Egremont in ‘Sybil, Or the Two Nations’. De romancier Disraeli schreef het, de politicus Disraeli was van oordeel dat politiek leiderschap er in bestond de sociale deling tussen klassen te overwinnen.
Disraeli zag die tweedeling als een groot probleem en bouwde zijn Conservatieve partij, de Tory’s, uit als alternatief voor de liberale Whigs, volgens hem een partij van egoïstische individualisten. De Conservatieven zouden boven de klassen moeten staan, want Disraeli zag de samenleving als een organisch gegroeid geheel waar de hogere klasse – die hij niet wilde afschaffen – verplichtingen had te vervullen jegens de lagere klasse, volgens het ‘noblesse oblige’-idee. Als de bezitters de armen negeren, zondigen ze niet alleen tegen hun natuurlijke plicht, maar zou het land ook uit verder elkaar vallen in ‘two nations’. Dat leidde tot instabiliteit (het pragmatische argument) en tot onaanvaardbare armoede (het morele argument). Als premier zou Disraeli een aantal sociale hervormingen doorvoeren, onder meer het recht op staken waarborgen.
Disraeli leefde in de 19e eeuw en vulde zijn One Nation-idee zeer paternalistisch in. Toch zien we in zijn visie de contouren verschijnen van het idee van gemeenschapspartij, gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel. Mensen die op hetzelfde grondgebied wonen, zijn lotsverbonden en dragen een wederzijdse verantwoordelijkheid voor elkaar. Politieke en sociale stabiliteit is een belangrijke doelstelling en moet eerder pragmatisch dan ideologisch worden nagestreefd.
Het succes van de One Nation-stroming bij de Conservatieven was wisselend. De eerder economisch liberale vleugel werd sterker tegen het eind van de 19e eeuw toen het ongeremd kapitalisme en vrij ondernemerschap volop in opmars waren. De angst voor het communisme deed de One Nation-gedachte in de periode tussen beide wereldoorlogen weer aan succes winnen omdat die inzette op gematigde sociale hervormingen. Harold Macmillan lanceerde in de jaren ’30 het ‘Middle Way’-concept.
“Er bestaat wel degelijk zoiets als samenleving (society), alleen is dat niet hetzelfde als de staat.” (David Cameron)
In de jaren ’70 geraakte de One Nation-stroming weer onder druk. Enoch Powell was een van de eersten die betoogde dat de staat te groot en omvattend was geworden en stond daarmee aan de wieg van een koerswending, weg van de One Nation-stroming. Margaret Thatcher rondde die beweging succesrijk af en zette meer in op individuele verantwoordelijkheid. De strijd tussen One Nation en ‘neo-liberalisme’ ging ook over de vraag hoeveel ongelijkheid aanvaardbaar is. De politicoloog Peter Dorey beweert op basis van inkomensdata dat het aandeel van de Britten met een laag inkomen steeg tegenover dat van mensen met een hoog inkomen wanneer One Nation-Conservatieven aan de macht waren.
Ed Milband, de vorige Labour-leider, probeerde het idee op zijn conferentietoespraak in 2012 te claimen voor zijn partij. Hij gebruikte de term One Nation liefst 44 keer. Een uitspraak als “Labour zal Groot-Brittannië heropbouwen als One Nation – een land waarin patriotisme, loyauteit, toewijding aan de gemeenschap door alle aderen loopt en niemand zich uitgesloten voelt” klonk als een regelrechte aanval op een aloud Conservatief erfgoed. David Cameron reageerde in zijn conferentiespeech: “Wij gaan niet enerzijds prediken over One Nation en anderzijds de klassenstrijd praktiseren; wij staan achter de mensen die vooruit willen in het leven.” Ook toenmalig minister van buitenlandse zaken William Hague wees het bod van Milband op Disraeli’s erfenis scherp af en noemde diens zin voor fiscale discipline, zelfredzaamheid en historische waarden als fundamentele Conservatieve gedachten. Zo wordt Labour afgezet tegenover de Conservatieve Partij als de partij die tegenstellingen tussen klassen wil oppoken versus de partij die de hele gemeenschap wil samenbrengen.
Milband faalde in zijn poging, waar Tony Blair wel lang het land kon leiden met een soort One Nation-verhaal. De huidige Labour-leider Jeremy Corbyn zette zijn partij weer scherp op een uitgesproken links profiel, met een hoop interne onrust als gevolg.
David Cameron zette het verschil met de linkse benadering als volgt uiteen: “Er bestaat wel degelijk zoiets als samenleving (society), alleen is dat niet hetzelfde als de staat”. Thatcher had ooit de uitspraak gedaan “there is no such thing as society” en die zin had allerhande interpretaties gekregen. Cameron maakte het scherpe onderscheid tussen gemeenschap/samenleving enerzijds en staat anderzijds. David Willetts, minister onder Cameron, formuleerde het zo: “steun aan maatschappelijke instituties als fundamenten van de samenleving, eerder dan de staat”.
Als Theresa May zich dus nadrukkelijk One Nation-Conservatief noemt, dan haakt ze aan bij een oude maar erg levende traditie in haar partij. Het is een keuze om het politieke midden actief op te eisen in de veronderstelling dat verkiezingen daar worden geworden. Het is ook een inhoudelijk keuze: sociaal maar niet socialistisch als het ware.
Hier geplaatst op 19 juli 2016.
Foto: Het koppel Disraeli/May.
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren