Nederlands is niet alleen van witte autochtonen

Nederlands is niet alleen van witte autochtonen

Omdat er vier kritische reacties opgenomen waren op het opiniestuk van Zuhal Demir en mij over taalgebruik op de speelplaats, liet De Standaard ons daar nog eens een repliek op schrijven.

(INLEIDING DOOR De Standaard)

 

Dat Nederlands opleggen op de speelplaats een heikel thema is, viel te voorspellen. Dat het debat erover aan de haal zou gaan met wat ze hadden geschreven, dat zit Zuhal Demir en Peter De Roover dwars. Net zoals de opmerking dat hun praktijkervaring niet opweegt tegen theoretisch onderbouwde inzichten.

 

Wie? Kamerlid en leraar. Beiden zijn kandidaat voor N-­VA voor de Kamer 

 

Onze opiniebijdrage over taalgebruik op de speelplaats blijft reacties uitlokken (DS 11, 12, 14 en 15 april). We werden beschuldigd van allerlei dingen die we nooit geschreven hebben. Dat toont aan dat leesvaardigheid een werkpunt blijft voor ons onderwijs, want zelfs voor hoogopgeleiden blijft dat een probleem. Philippe Humblé ging dinsdag erg ver en sloot zowaar de deur van het debat voor iedereen behalve taalkundigen, want die zouden ten minste objectief zijn. Politici onthouden zich liefst helemaal.

 

Wij zijn politiek actief maar bovendien opgevoed in een Nederlandsarm gezin (Zuhal) en al jaren lesgevend in een concentratieschool (Peter). (Overigens nooit één regel straf gegeven voor taalgebruik op de speelplaats.) Of je het graag hebt of niet: wij zijn wel degelijk ‘mensen die er iets van kennen’. Hoe lang zou het overigens geleden zijn dat al die experts over het taalgebruik op een speelplaats nog eens op een speelplaats zijn geweest? Een van ons beiden komt er al 30 jaar elke dag en twee keer per week ook nog eens een hele speeltijd lang. We schreven bijna: alleen wie geregeld op een speelplaats komt, mag zich mengen in het debat. Het mag in elk geval niet verbazen dat wij veel positieve reacties kregen van leerkrachten die verder kijken dan de theorie.

 

Wie kletst hier uit de nek?

 

Over die theorie gesproken. Een reeks ‘experts’ vond eensgezind dat wij zwaar in de fout gingen, maar vervolgens spraken ze elkaar wel ongeremd tegen in hun argumentatie. De speelplaats werd trouwens snel verlaten voor het taalgebruik in de lessen en aan de keukentafel. De wetenschappelijke literatuur is absoluut niet eenduidig. Sommigen hopen dat het volstaat te schermen met ronkende titels als International Journal of Bilingual Education. Mooi, maar in 2004 besliste het Nederlands parlement bijvoorbeeld na 6 jaar een punt te zetten achter OALT (Onderwijs in Allochtone Levende Talen) wegens ‘rapporten van de Onderwijsraad en het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarin staat dat wetenschappelijk niet is bewezen dat onderwijs in de eigen taal van allochtonen bijdraagt aan het gemakkelijker leren van het Nederlands’ (bron: kamerstukken Nederlandse Eerste Kamer). Bij ons werd in 2011 een punt gezet achter het Project Onderwijs Eigen Taal en Cultuur, wegens gebrek aan bewezen nut.

 


Hoe lang zou het geleden zijn dat al die experts over het taalgebruik op een speelplaats nog eens op een speelplaats zijn geweest?


 

De discussie over het taalgebruik zou dan weer een afrekening zijn met laaggeschoolden, ‘lees: islamieten’, lazen we bij Humblé. Dat we zonder kennis van zaken uit de nek kletsen, tja, maar nu zou onder ons standpunt ook omfloerst racisme schuilgaan. Dan moet je even diep ademhalen, want op zo’n nog lagere stoot onder de gordel reageer je best niet impulsief.

 

Ons pleidooi voor een volledig Nederlandstalig schoolleven is net gericht op de emancipatie van die jongeren. Wij hadden het niet over de happy few zoals Humblé en zijn expats, die de ervaringen met hun kinderen totaal misplaatst voorstellen als een model. Wie daadwerkelijk op speelplaatsen in een concentratieschool komt, doet niet meewarig over de praktische problemen die de theoretische (verre van onbetwiste) modellen oproepen. Wij hebben er wel aandacht aan besteed, want wij kennen de praktijk. De theoretici blijven er blind voor en zwijgen er in hun reactie dan ook meestal helemaal over.

 

Gevoel voor proportie

 

Oh ja, nog eens: een strafstudie is een zeer slecht idee als een Bulgaars jongetje op de speelplaats een woordje Bulgaars spreekt met zijn broertje. Het beeld wekt de indruk dat moet worden opgetreden tegen hardvochtige repressie op speelplaatsen. Maar het beeld klopt niet, de feiten zijn anders. Waar wordt strafstudie gegeven voor een occasioneel babbeltje in een andere taal? Oudere leerlingen die uitstekend Nederlands praten maar zich bewust in groep via een taal afsluiten van andere leerlingen en van de leraars, die mogen uiteraard op de vingers getikt worden, of ze dat nu in het Zweeds of het Berbers doen. Het verbetert hun kennis van het Nederlands niet maar kan de sfeer op een school wel vergiftigen.

 

Tot slot, mijnheer Humblé: in privéomstandigheden spreekt iedereen de taal naar keuze. Had iemand dat betwist misschien? Voor steeds meer leerlingen van vreemde afkomst is dat trouwens gewoon Nederlands, de taal die vastkleeft aan hun identiteit als burger in Vlaanderen. Gelukkig maar.

 

(gepubliceerd door De Standaard op 17 april 2014; hier gezet op 18 april 2014)

Lees over gebruik en misbruik van de wetenschap ook deze tekst van prof. dr. Wim Van den Broeck.

 

FOTO: Daarover gaat het dus: de speelplaats.

 

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.

Labels