Met dit rapport durf ik thuis komen
Politiek lijkt op het eerste gezicht een eenvoudig spel met simpele spelregels. Is wat door politici wordt bekokstoofd ‘goed’ of ‘slecht’? Op die eenvoudige vraag willen velen in het publiek een klaar en simpel antwoord krijgen en dus leveren de media hun oordeel ook graag zo.
Voor de politici zelf oogt de oefening helder. Wie in de oppositie zit, noemt de maatregelen ‘fout’, voor leden van de meerderheid is het gevoerde beleid ‘goed’. Maar dan begint het moeilijke werk. Overtuigende argumenten zoeken om aan te tonen dat het goed/fout is, vormt de echte uitdaging. Dat de mens niet alleen oordeelt op basis van koele ratio, vormt een obstakel voor wie over sterke argumenten beschikt en een opportuniteit voor de anderen.
Zelfs partijen die deel uitmaken van de regeringscoalitie realiseren veel van wat in het partijprogramma staat niet. Ze verwezenlijken ook veel wél en zo belanden we in de aloude discussie van het halflege of halfvolle glas. Dat is een kwestie van subtiliteiten maar hoeveel ruimte biedt de testosteronrijke politieke scène voor dat minimum aan nuance?
Niet te veel, dat beseft iedereen. Voor je het weet, speel je de ongenuanceerde tegenstanders in de kaart. Wie een klein gaatje open laat, ziet er al snel een heel bataljon simplismen doorheen baggeren. Vergeet de nuance dan maar helemaal.
Zoals gezegd wil een deel van de publieke opinie ook liefst gewoon blootweg weten of het wit dan wel zwart is geworden. Het woord subtiliteit alleen al maakt achterdochtig want wekt de indruk dat zaken verhuld worden (terwijl eenvoudige antwoorden wellicht veel meer leugens kunnen verbergen). Nuancering wordt gretig vertaald als zwakheid. En welke politicus wil zich op zwakheid of, erger nog misschien, twijfel laten betrappen?
Als de Nationale Bank van België dan het rapport met de economische vooruitzichten voorstelt, dan wordt een snel en ‘duidelijk’ oordeel verwacht. Is het ‘goed’ of ‘slecht’? Mag ik toch even door het zwart/wit-schema breken? Dat oordeel van de NBB maakt ons blij maar zeker niet euforisch.
Euforie zou misplaatst zijn, daarvoor blijft de begroting teveel een zorgenkindje. Dat is overigens niet alleen het probleem van degene die de portefeuille begroting daadwerkelijk draagt (Sophie Wilmès van de MR in dit geval), laat staan van een andere individuele minister. Het regeringsbeleid is en blijft groepswerk. Denken dat de bui alleen anderen nat zal maken mits handig parapluwerk, is in dergelijke aangelegenheid een grote illusie.
Zo’n gat rij je ofwel niet dicht, ofwel werk je het tekort weg met besparingen of belastingen. Dat laatste blijft een bijzonder dubieuze zaak in een land met een overheidsbeslag van zowat 54% van het bruto binnenlands product. We blijven daarmee in de Europese kopgroep, een slordige 6% boven het EU-gemiddelde en 8% boven Nederland. Als de overheid in Nederland rond komt met zo’n 46% en in Duitsland met ongeveer 44% van het bbp, dan lijkt het toch bizar de Belgische problemen op te lossen door onze 54% nog wat op te schroeven.
De slogan ‘een sterk Vlaanderen in een sterk België’ zorgt hoe dan ook voor een buitensporig overheidsbeslag.
Besparen dan maar? Tegen de achtergrond van die 54% overheidsbeslag kan het niet anders dat daar nog ruimte zit. Laten we ook hier echter correct zijn; pijnloos gaat dat nooit. Er zijn altijd wel belangengroepen die zich daar de dupe van voelen en de direct en indirecte macht van belangengroepen is groot, heel erg groot. Men leze er bijvoorbeeld het vraaggesprek met Mieke Vogels in De Morgen van begin juni op na.
Bovendien kan een belangrijke overheidskostendrijver niet aangepakt worden wegens onbespreekbaar voor de meerderheid van de verkozenen. Uiteraard is de Belgische staatsstructuur peperduur. Teveel parlementen, teveel regeringen, teveel bevoegdheidsoverlappingen, kortom teveel staat om goed te zijn. De slogan ‘een sterk Vlaanderen in een sterk België’ zorgt hoe dan ook voor een buitensporig overheidsbeslag. De N-VA vindt momenteel onvoldoende bondgenoten om een meerderheid te vormen die dat probleem aanpakt. Iedereen heeft vanzelfsprekend het recht te vinden dat we de Belgische constructie best onaangeroerd laten maar laten de pleitbezorgers voor het institutionele status quo dan tenminste de eerlijkheid hebben om toe te geven dat ze daardoor ook onze staatsfinanciële toestand ernstig bemoeilijken.
De ruimte om de grote ommezwaai op budgettair vlak te combineren met de ambitieuze agenda die we daarnaast koesteren, blijft dan ook erg klein. Kiezen is altijd ook verliezen maar niet kiezen mondt doorgaans uit in alles verliezen.
Er zijn de klassieke opties. Meer belastingen heffen en het overheidstekort is weggewerkt (op korte termijn toch); de economische stimuleringsmaatregelen terugdraaien en de overheidsrekening ziet er al snel gunstiger uit (voor deze legislatuur toch).
Als we dat kiezen, weten we wat we verliezen, namelijk jobs, veel jobs. Onze eerste prioriteit blijft liggen bij het scheppen van banen. Met succes, zo stelt de NBB vast, die spreekt over ‘een zeer positief resultaat’. Vorige week maakte het Instituut voor de Nationale Rekeningen bekend dat onder deze regering 69 000 nieuwe jobs zijn gerealiseerd, vooral in de privésector die in het eerste kwartaal van 2016 meer banen telde dan ooit. Dat was onder Di Rupo wel anders. De bescheiden banengroei onder zijn bewind kwam vooral tot stand via overheidstewerkstelling.
Na dat nieuws van vorige week, voorspelt de NBB nu 140 000 extra jobs voor de periode 2016-2018. Dat is geen toeval want het beleid van de federale regering heeft daar een grote rol in gespeeld, zoals de NBB nadrukkelijk opmerkt. Laat het belang van dat nieuws toch voldoende doorsijpelen: dat zijn 140 000 mensen die uit de steun kunnen ontsnappen, van wie de koopkracht een enorme boost krijgt. De werkloosheid daalt dan ook verder, van 8,6% naar 7,8%, weliswaar met zeer grote verschillen tussen noord en zuid.
En de koopkracht? Die neemt zowaar ook toe, leert de analyse van de NBB. Die boodschap blijkt echter al helemaal moeilijk aan de man en vrouw te brengen. Prijzen stijgen nu eenmaal en dat maakt diepe indruk. De harde feiten kunnen daar moeilijk tegen op. In tegendeel, wie op basis van cijfers aantoont dat de koopkracht globaal netto stijgt, wekt de indruk een gladde verkoper van tweedehandswrakken te zijn. Wellicht gaat die toename van het zuiver besteedbaar inkomen meer opvallen als ze steviger wordt de volgende jaren.
Die 140 000 extra jobs doen de balans alleszins naar de pluskant overhellen, als je het mij vraagt. Het rapport is inderdaad niet perfect, zeker niet, maar de prioriteit ligt volgens ons juist. Ook de eindbalans in 2019 zal mankementen vertonen, laten we daar niet flauw over doen. Maar het verschil met vroeger moet wel duidelijk blijven en met die banengroei is dat zonder meer een feit. De tegenstanders moeten we daarvan in elk geval niet meer overtuigen want het schuim van verontwaardiging staat hen op de lippen wanneer ze het regeringsbeleid aanvallen. De bocht naar de verandering is onmiskenbaar ingezet.
De werkpunten zijn bekend maar laat ik er één uit pikken dat bijzondere belangstelling vraagt: niet iedereen maakt vandaag evenveel kans om zo’n nieuwe job te vinden. Laaggeschoolden hebben het steeds moeilijker op de arbeidsmarkt. De tweedeling die daar uit ontstaat, plaatst de hele samenleving voor een grote uitdaging. Voor een Vlaams-nationale gemeenschapspartij hoort iedereen in Vlaanderen er bij. Werkloos toezien hoe mensen in groep uit de boot vallen, is geen optie als we ons eigen basisverhaal trouw willen blijven. Als de economische basis weer versterkt wordt, verdient dat probleem de nodige extra aandacht.
Geschreven op 11 juni, hier geplaatst op 14 juni 2016.
Foto: Een rapport uit de oude doos
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren