EU dreigt van Zuckerberg en Dorsey activistische rechters te maken

EU dreigt van Zuckerberg en Dorsey activistische rechters te maken

 

De stelling dat de vrijheid van meningsuiting één van de fundamenteelste verworvenheden van de rechtsstaat vormt, wekt weinig tegenwind op. Iedereen eist het gedacht te mogen zeggen en beseft dat je dan ook niet anders kan dan op de bres te gaan staan voor het recht dat ook anderen die vrijheid verdienen. In theorie tenminste.

In de praktijk houdt dat wel de erkenning in dat dé Waarheid met grote W in het maatschappelijke debat maar heel zelden voorkomt met als gevolg, jawel, dat onze eigen waarheid uitsluitend in ons intieme dagboek met grote W wordt geschreven. De praktische consequenties van die vrije meningsuiting werkt velen op de zenuwen en dan gaat de scheldschuif snel open.

De toegepaste Hegeliaanse dialectiek – woord, wederwoord, nieuw verrijkt woord – werkt niet wanneer dat wederwoord bestaat uit beledigende schuttingstaal die niet leidt tot een vorm van debat maar juist naar de afwijzing daarvan. Het veelvuldig hatelijk gekrijs op sociale media maakt het soms niet gemakkelijk om te blijven ijveren voor de echte vrije meningsuiting die geen ingreep op basis van kwalitatieve beoordeling verdraagt. Voor je het weet klinkt een pleidooi voor vrijheid als vergoelijking voor digitale schofterigheid.

Opvoeding, scholing, ervaring, toepassing van waarden en normen: ziedaar de potgrond waarin een zinvolle gedachtenwissel kan gedijen; één die bijvoorbeeld het onderscheid maakt tussen het recht om te beledigen en de noodzaak om dat ook daadwerkelijk te doen. De vaststelling dat het op dat vlak geregeld misloopt, moet ons, in plaats van de beschuldigende wijsvinger in beweging te brengen, in eerste instantie aanzetten tot het aloude ‘in eigen herte kijken’. Burgerschap vormt een basisrecht dat fundamentele verplichtingen met zich meebrengt. Vandaar dat ik begin deze week besliste om, voor het eerst, mensen te beginnen blokkeren op mijn twitterlijn. Voor die, mijn eigen omgeving hoor ik tenminste de verantwoordelijkheid te nemen dat niet pro of contra bepalend zijn om een toegangsticket te verwerven maar wel de intentie om het goede debat te voeden of te vergiftigen.

Waar we natuurlijk absoluut afkerig voor moeten zijn, is een overheid die op de meningenmarkt door een gedachtenpolitie nadarafsluitingen plaatst als scheidingslijn tussen aanvaard ‘juist’ en niet-aanvaard ‘fout’. Net op dat punt glijden we momenteel op glad ijs over een hellend vlak, verbazingwekkend genoeg net met een regering waarin twee zich liberaal noemende partijen zetelen en zowel de premier als de minister van justitie zich graag scharen onder het banier van de vrijheid.

LIPPENDIENST ZAT

Het ontbreekt hen ter zake niet aan lippendienst. Premier Alexander De Croo sprak op 14 januari 2021 wijze woorden in het parlement: “De vrije meningsuiting is een van de vele grondrechten die in onze Grondwet zijn opgenomen en die kenmerkend waren voor een grondwet die zijn tijd vooruit was toen hij in werking trad. (…) Laat mij duidelijk zijn, een politiek en maatschappelijk debat moet alle ruimte krijgen voor scherpe meningen en voor tegenstellingen, want bepaalde regels die offline gelden, moeten ook online gelden.”

Bij minister van justitie Vincent Van Quickenborne klonk het in een opiniestuk voor De Morgen zo: “Ik ben een liberaal. Voor mij is de vrijheid van meningsuiting fundamenteel. Men mag kwetsen, beledigen en polariseren. En men mag ook aan godslastering doen. Onze grondwet garandeert dat.”

Deze uitspraken bieden interessante uitgangspunten. Beide heren verwijzen ook naar de Grondwet. “Laat ons duidelijk zijn, de enige leidraad die wij hebben, is de Grondwet en de regels van de Grondwet”, zegt De Croo in de Kamer op 7 januari 2021. Van Quickenborne engageert zich ook toen ik hem daar uitdrukkelijk naar vroeg in de commissie justitie (13 januari 2021): “Zoals gezegd zullen de artikelen 19 en 25 van de Grondwet voor mij toetsstenen zijn bij het beoordelen van deze voorstellen.”

Die twee artikelen vormen inderdaad een cruciale maatstaf omdat ze werden opgenomen vanuit een door de feiten van toen wakker gemaakt besef hoe belangrijk dat vrije woord wel is. Art. 19 zegt: “De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.” In artikel 25 lezen we: “De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd; geen borgstelling kan worden geëist van de schrijvers, uitgevers of drukkers. Wanneer de schrijver bekend is en zijn woonplaats in België heeft, kan de uitgever, de drukker of de verspreider niet worden vervolgd.”

Beide excellenties zijn dus niet alleen gehecht aan het principe van de vrije meningsuiting, ze geven ook aan dat ze de Grondwettelijke regels willen (laten) naleven. We schieten mooi op als we elkaar al zo ver willen vinden in het bestrijden van censuur en beknotting van die uitingsvrijheid.

MONOPOLIEPLATFORMEN

De grondwetgevers hielden er in de eerste helft van de 19e eeuw geen rekening mee dat de nakomelingen van Abraham Zuckerberg of Thomas Quincy Dorsey in de 21e eeuw de kansen van burgers op meningen- en informatieuitwisseling zouden bepalen. Met de druk op één knop kunnen ze mensen tijdelijk of definitief het zwijgen opleggen op een daarvoor uiterst relevant medium. Facebook en Twitter (of die andere platformen) zijn, in tegenstelling tot een krant, spijtig genoeg geen aanbieders tussen vele anderen, waarbij de verbruiker kan kiezen welk gelijkwaardig platform hij of zij kiest. Zij beschikken over een feitelijk monopolie op wat eigenlijk een basisdienst hoort te zijn.

We zien waar dat vandaag toe leidt. Een verkozen (maar niet herverkozen) Amerikaanse president wordt de mond gesnoerd door een communicatie-ondernemer. Commercie versus democratie: 1-0. Om van te gruwelen. Minder vooraanstaande platformgebruikers zijn uiteraard minder opvallende maar daarom niet minder zwaar getroffen slachtoffers.

Een oud-studiegenoot werd vorige week 7 dagen van Facebook gegooid omdat hij naar aanleiding van de rellen rond het Capitool schreef: "Rare jongens, die Amerikanen". Het is heel goed mogelijk dat Asterix en Obelix niet bekend zijn bij Facebookalgoritmes maar hoe zijn die opgesteld als ze deze zin als haatdragend kwalificeren?

Op 9 januari 2021 getuigde Marc Coenen, een columnist en radiomaker, in De Morgen over volgende ervaring. Hij schreef ooit een boek onder de titel ‘Italië voor idioten’ en vond ‘Alle mannen zijn idioten’ wel een goede idee voor de kaft van een volgende werk. “Toen ik dat voornemen met gepaste trots meldde aan een vriendin op ¬Facebook, kreeg ik meteen de ¬grijp¬grage fatsoens¬gendarmes van ¬Silicon Valley op mijn dak. Kon niet, vond Zuckerberg, die ik, omdat ik zijn vehikel zo vaak gebruik, gewoon Mark mag noemen en hij mij ook. ‘Je opmerking is in strijd met onze richtlijnen inzake haat¬dragend taalgebruik en uitspraken over ¬minderwaardigheid.’ Het bericht bleek ook geruisloos en stante pede verwijderd.”

Zouden deze voorbeelden de liberalen De Croo en Van Quickenborne niet moeten leren hoe dubieus het begrip ‘haatspraak’ is in de concrete beoordeling en dus, hoe gevaarlijk om er als overheid in te gaan hakken? Nochtans staat die betrachting met zoveel woorden in het regeerakkoord van het federale kabinet.

Ze zijn wel allebei verbolgen over de macht van die grote sociale media-jongens. “We moeten ervoor zorgen dat mensen die de regels overtreden kunnen worden vervolgd voor zaken die overduidelijk misdrijven zijn, maar het is niet aan een CEO van een privébedrijf, dat dan nog eens een monopolie heeft, om een finaal oordeel te vellen over wat online mag verschijnen en wat niet. Alleen een rechter kan dat beslissen. Dat is zo in ons land en dat moet ook zo blijven”, zo stelde De Croo ons gerust in de Kamer op 14 januari 2021.

“We hebben meer dan ooit nood aan rechtszekerheid. Het is beter dat onze fundamentele vrijheden wettelijk verankerd zijn dan dat ze met een vingerknip uit de terms and conditions van Facebook of Twitter kunnen worden geschrapt”, klinkt het bij Van Quickenborne in genoemd opiniestuk voor De Morgen.

Leve de vrije meningsuiting; vasthouden aan onze grondwet; geen macht aan de sociale mediaplatformen om baas te spelen over die vrije meningsuiting. Het lijkt er dus wel heel sterk op dat we op beide oren kunnen slapen en dat genoemde liberale bewindslui bondgenoten zijn in het bewaken van ons democratisch spreek- en schrijfrecht.

EUROPESE HULPTROEPEN

Welke instrumenten zullen ze daartoe gebruiken? De Grondwet dus, die onze fundamentele vrijheden al wettelijk verankert, staat ter beschikking. Maar De Croo en Van Quickenborne verwijzen naar nieuwe hulptroepen die worden opgeroepen om ons te beschermen tegen het aanmatigend gedrag van Zuckerberg en andere Dorseys. Ze kijken daarvoor verwachtingsvol naar de Europese Unie. “Een aangepast wettelijk kader is dus absoluut nodig. In december formuleerde de Commissie haar voorstellen voor de Digital Services Act.” (Van Quickenborne in de commissie justitie); “Er moet daarvoor een wettelijk kader bestaan. Men is dat aan het regelen. Op Europees niveau is er de Digital Markets Act en de Digital Services Act. Die gaat naar het Europees Parlement, waar er daarover uitgebreid zal worden gediscussieerd, en daarna naar de Europese Raad. In die Europese Raad zie ik medestanders, zoals mevrouw Merkel, die ook heel duidelijk heeft gezegd dat een aantal zaken die wij vandaag zien veel te ver gaan.” (De Croo in de Kamer).

De redding moet dus komen van de nieuwe Heilige Graal, Digital Services Act (DSA) geheten, die de Europese Unie nu in elkaar aan het knutselen is, met Kris Peeters als rapporteur voor het Europese Parlement. Die DSA regelt van alles maar ook de aansprakelijkheid van de sociale platformen. Ik lees op de webstek van de Europese Commissie (in het Engels) onder meer:

“What the new Digital Services Act changes:

Reinforce and further clarify the conditions for liability exemptions: Platforms and other intermediaries are not liable for users’ unlawful behaviour unless they are aware of illegal acts and fail to remove them.”

Door google vertaald in het Nederlands wordt dat: “Versterken en verduidelijken van de voorwaarden voor vrijstellingen van aansprakelijkheid: platforms en andere tussenpersonen zijn niet aansprakelijk voor onrechtmatig gedrag van gebruikers, tenzij ze op de hoogte zijn van illegale handelingen en deze niet verwijderen.”

Scheve vertaling of niet: Facebook, Twitter en co. kunnen niet worden aangepakt voor “illegale handelingen” op hun platforms… tenzij ze er van op de hoogte zijn (!). Lees: als iemand zo’n platform bericht dat één of andere post “illegaal” zou zijn, dan is het hen geraden die te verwijderen om te vermijden dat ze er voor gestraft worden (met hoge boetes). Het zou dus, dankzij die DSA, aan Zuckerberg en Dorsey zelf zijn om na te gaan of een bericht door de wettelijke beugel – bovendien in elk land anders – kan of niet.

Indien uw bericht geschrapt én/of u gebannen wordt van het platform kan u in beroep gaan. Lees: er wordt censuur gepleegd zonder rechterlijke uitspraak en de rechter komt pas aan zet wanneer u tegen die ingreep in beroep gaat. Dat kost moeite, geld en zo veel tijd dat het in de meeste gevallen totaal geen zin meer heeft. Dat artikel 19 van onze Grondwet (geen censuur toegestaan) met voeten wordt getreden door die DSA is loepzuiver.

Maar ook artikel 25 gaat op de schop. De schrijver van eventuele ”illegale” inhoud op sociale media is wel degelijk bekend en dus volgens onze Grondwet aansprakelijk voor de inhoud. Artikel 25 verbiedt om dan de drukker, verspreider of uitgever (of het platform) aan te pakken. De DSA gaat daar regelrecht tegen in.

FACEBOOK ALS KORTGEDINGRECHTER

De beschuldigende vinger wordt graag richting Facebook en Twitter uitgestoken. Er bestaat geen goede reden om die met fluwelen handschoenen aan te pakken maar de Europese Unie zou hen via die DSA juist dwingen om repressief op te treden. Deze DSA maakt van Zuckerberg en Dorsey feitelijk kortgedingrechters die moeten vonnissen op basis van, tja, noem het maar verklikkingen.

Is het echt op die Europese ‘oplossing’ dat onze excellenties De Croo en Van Quickenborne rekenen, daarbij zonder blikken of blozen bewerend dat ze onze grondwet als maatstaf zullen hanteren? Wellicht verdient het, de vrije meningsuiting ten bate, meer aanbeveling om juist het tegenovergestelde pad in te slaan en sociale media-platformen te beboeten wanneer ze accounts schrappen zonder rechterlijke uitspraak daartoe.

“Ik mag aannemen dat, zoals u vorige week gezegd hebt, de Grondwet uw maatstaf is en dat u die Digital Services Act dan ook op dit punt zult bestrijden. Ik zou graag hebben dat u dat zo dadelijk bevestigt. Neen aan voorafgaande censuur. Neen, rechters komen niet achteraf tussen. Zij zijn diegenen die een eventueel illegaal gebruik eerst moeten beoordelen”, vroeg ik op 14 januari in de Kamer aan premier De Croo. Hij antwoordde dat de vragen “grotendeels al beantwoord waren in de vorige onderwerpen die ik heb behandeld”. In die “vorige onderwerpen” klonk het geruststellend: “We moeten ervoor zorgen dat mensen die de regels overtreden kunnen worden vervolgd voor zaken die overduidelijk misdrijven zijn, maar het is niet aan een CEO van een privébedrijf, dat dan nog eens een monopolie heeft, om een finaal oordeel te vellen over wat online mag verschijnen en wat niet. Alleen een rechter kan dat beslissen. Dat is zo in ons land en dat moet ook zo blijven.” Hij zei eveneens: “Er moet daarvoor een wettelijk kader bestaan. Men is dat aan het regelen. Op Europees niveau is er de Digital Markets Act en de Digital Services Act. Die gaat naar het Europees Parlement, waar er daarover uitgebreid zal worden gediscussieerd, en daarna naar de Europese Raad.”

Klinkt als warm én koud. Aanhoudend parlementair werk zal noodzakelijk zijn om beide heren op het liberale pad te houden en onze vrijheid van meningsuiting onaangetast.

(Nog even opmerken dat de genoemde onverlaat van het ‘haatdragende’ “vreemde jongens, die Amerikanen” verhaal wilde halen bij Facebook. Dat kon… alleen in het Engels. Is discriminatie ook niet verboden? Ook daar zullen we ons parlementair in bijten.)

 

Stuk verschenen op mijn...Facebookpagina op 16 januari 2021. 

Foto: Frankie & Fish