De pandemiewet

De pandemiewet

 

Hopelijk heb ik eindelijk een parlementair debat over een pandemiewet kunnen loswrikken. Onze burgerrechten gaan nu zonder parlementaire controle op de schop. De paarsgroene regering-De Croo gaat, na het vele bochtenwerk, dan toch door de knieën.

Mijnheer de premier, ik wil u danken voor uw aanwezigheid hier. Vorige week verliet u het pand op het ogenblik dat wij hem over de aangelegenheid wilden interpelleren. U hebt toen een dienstdoende premier gestuurd, terwijl wij hem over zijn uitlatingen in de pers wilden ondervragen. Vandaag kan dat.

Mijnheer de premier, in oktober voelde ik mij bijzonder eenzaam, wanneer ik het thema waarvan hier sprake, aansneed, want ik leek wel een beetje te roepen in de woestijn. Ik botste ook op een grote desinteresse in uw regering. Ondertussen hebben heel wat mensen zich aangesloten bij de stelling die wij hebben ontplooid. Ik denk zelfs dat juristen met gezond verstand intussen wel een andere mening hebben geformuleerd.

U schaart zich altijd achter de Raad van State, maar dezelfde Raad van State heeft wel gezegd dat ze nog nooit door u vooraf werd gevraagd om een oordeel over uw ministeriele besluiten te vellen. Dat is natuurlijk het voordeel van een ministerieel besluit. In die zin bent u verder gegaan dan de regering met volmachten, want die moest wel de Raad van State consulteren.

Het hof van beroep heeft gezegd dat de wet waarnaar verwezen is, niet langer als basis kan dienen. Ook de Gegevensbeschermingsautoriteit klaagt aan dat zij nooit in het proces werd betrokken. U negeert dus alle checks and balances in de uitvoering van uw beleid.

Afgelopen week, als klap op de vuurpijl, naast de academici die wij al gehad hebben, is er het standpunt van de verenigde balies. Ik ben heel blij dat u niet aan die druk hebt kunnen weerstaan. U bent door de knieën gegaan na het bochtrijke parcours in verband met de vragen of er een pandemiewet komt, ja of neen, en wanneer ze er komt. Begin januari, misschien in het voorjaar. De voorzitter van Open Vld sprak over de zomer. U zei in De Zevende Dag: ze is niet nodig nu. De heer Van Quickenborne vond dat ook. Mevrouw Verlinden vond ze misschien wel nodig nu. Ik hoop dat er eindelijk enige klaarheid komt in de lijn die uw regering hierin trekt.

U hebt gisteren een brief aan het Parlement verstuurd. Ik wil u daarover enige vragen stellen. Ik ben heel blij dat u een serieuze onderschoring van de maatregelen aankondigt, maar kunt u nog eens uitleggen waarom de pandemiewet nodig is, als u tegelijkertijd beweert dat u tot hier toe deugdelijk juridisch werk hebt geleverd. Wat is de extra daarvan? Wat hebt u nog niet kunnen doen, waardoor die pandemiewet nodig is?

Wanneer komt die pandemiewet dan? Wat dat betreft, blijven wij nog op onze honger. In welk stadium zit een en ander momenteel? Kunt u ons garanderen dat we niet opnieuw tot het voorjaar of de zomer zullen moeten wachten?

----------------------------------------------------------------------------------------------

Mijnheer de premier, ik dank u voor het antwoord. De wet inzake de civiele veiligheid waarop u zich baseert, is echter gemaakt voor acute en zeer tijdelijke noodsituaties zoals branden, ontploffingen of het vrijkomen van radioactieve stoffen. Deze wet vormt geen afdoende basis om langlopende vrijheidsbeperkingen op te leggen. Dat zeg ik niet, dat is een uitspraak van het hof van beroep van 28 oktober, intussen al een hele tijd geleden. Als u nu zegt dat wij hier zeer vroeg in het proces bij betrokken worden, dan merkt men wel hoe relatief woorden en begrippen kunnen zijn.

Het is alleszins goed dat het debat er komt. U hebt nu ook een datum geprikt en we zullen u daaraan houden. Wij zijn nog steeds bang dat de praktijk die nu gebruikt wordt om het Parlement uit te schakelen bij ministerieel besluit in de toekomst zal worden omgezet in een uitschakeling van het Parlement bij wet. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Om dat te vermijden en het debat te verbreden, over meerderheid en oppositie heen, zullen wij een voorstel neerleggen waarin wij rekenen op alle collega's van de wetgevende macht om de prerogatieven van het Parlement volkomen in stand te houden, ook in crisisomstandigheden.

 

Bekijk hier een fragment uit mijn tussenkomst. 

Plenaire vraag van 11 februari 2021. 

Foto: Belga