17 december 2013 in Turkije, 1 jaar later (deel 2)
De bom barstte op 17 december 2013. Toen deden Turkse politiemensen invallen in kantoren van naaste medewerkers van Erdogan, van familieleden van ministers en bij zakenlui die dicht bij de regering aanleunden. Ze werden beschuldigd van corruptie, het omzeilen van handelsembargo’s met Iran, goudsmokkel, onrechtmatig binnenhalen van overheidsopdrachten, omkoperij en witwaspraktijken. Ook Erdogan’s zoon Bilal Erdogan stond op de arrestatielijst, maar die heeft nooit een combi voor zijn deur weten stoppen. Vader Erdogan deed wat hij zo vaak doet als hij in het verweer zit: in de tegenaanval gaan. En hij weet beter dan wie ook dat geen kracht meer bindend is dan gemeenschappelijk angst.
Volgens Erdogan zat de Gülen-beweging achter de operatie, die niets meer of minder was dan een poging tot staatsgreep, en was de organisatie van zijn voormalige medestander ondertussen uitgegroeid tot een “staat binnen de staat”. Al gauw werden duizenden politiemensen en onderzoeksrechters van het onderzoek gehaald of ontslagen, in wat als een klassiek doofpot-scenario kan omschreven worden.
Tegen de Gülen-beweging begon een heksenjacht: publieke oproepen om medewerkers te verklikken, boycots van aan de beweging gerelateerde bedrijven, banken en scholen, .… Ook één jaar later nog zijn pesterijen en intimidaties, zoals aanhoudende fiscale controles van Gülen-organisaties, aan de orde van de dag. De heksenjacht is trouwens ook in de Turkse gemeenschappen in België voelbaar. Behalve textiel, fruit, thee en noten exporteert het Turkije van Erdogan ook haar polarisatie naar Europa. De Gülenisten voelen zich bedreigd in hun belangen en zijn teleurgesteld in de gebeurtenissen. De Erdogan-aanhangers nemen de hoge woorden van hun idool over. Natuurlijk heb je ook opportunisten die eieren voor hun geld kiezen en van kamp wisselen.
Dat Erdogan, zijn familie en medewerkers met zoiets wegkomen is alleen maar te verklaren door het feit dat hij er in slaagt de kiezer ervan te overtuigen dat zonder hem het land gedoemd is ten onder te gaan.
Helemaal hallucinant werd de tweestrijd Erdogen-Gülen toen begin 2014 de ene audio-opname na de andere via sociale media verspreid werd. Daarop werden de eerste minister en zijn entourage in diskrediet gebracht. Miljoenen Turken luisterden met rode oortjes naar het ogenschijnlijke financiële handjeklap tussen zakenlui en zonen van ministers, naar de stem van Erdogan die aan zijn zoon en dochter instructies geeft om miljoenen euros in cash weg te halen uit zijn huis, naar audio’s waarop te horen is hoe de entourage van Erdogan onderhandelt met zakenlui die internationaal gezocht worden omdat ze betrokken zijn bij financiering van terrorisme, tot zelfs opnames waarop te horen is hoe een zoon van Erdogan zijn vrouw bedriegt, of waarop de toenmalige premier in eigen persoon de hoofdredacteur van een mediagroep de huid vol scheldt en opdraagt in te grijpen in een rechtstreekse tv-uitzending. In elk land zou dat voldoende geweest zijn om 15 regeringen te laten vallen, maar in Turkije gingen You Tube en Twitter een tijd uit de lucht, en iets later wonnen de AK-partij en Erdogan de lokale - en de presidentsverkiezingen.
Dat Erdogan, zijn familie en medewerkers met zoiets wegkomen is alleen maar te verklaren door het feit dat hij er in slaagt de kiezer ervan te overtuigen dat zonder hem het land gedoemd is ten onder te gaan. Erdogan heeft het paradigma van de kemalisten dat het land omringd is door vijanden, geïnfiltreerd is door agenten en collaborateurs vaster dan ooit in de psyche van de Turken geprent, en er meer dan voorheen een religieuze invulling aan gegeven.
De ministers die toch ontslag hadden genomen onmiddellijk na het uitbreken van het schandaal, zijn ondertussen goed op weg gerehabiliteerd te worden dankzij een parlementaire commissie waarvan over het werk een publicatieverbod uitgevaardigd werd.
Het tragische voor Turkije is dat er zelfs in deze desperate tijden zich geen oppositie aandient die de rol van ‘lachende derde’ op zich zou kunnen nemen. Integendeel, een flink stuk van de Turkse publieke opinie staat erbij en kijkt er naar, keert zich in afschuw af hoe de AK-partij en de Gülen-beweging in alle soenni-piëteit gezworen hebben elkaar te vernietigen. De Turkse politieke islam is een slang die in haar eigen staart gebeten heeft. En dat is ook slecht nieuws voor het Westen dat gehoopt had dat Turkije bij het ingaan van het millennium had kunnen bewijzen dat islam en democratie kunnen samengaan. ‘Wordt vervolgd’, maar door wie?
Een erg gedetailleerd, onthutsend verslag van de eerste maanden na 17 december in Turkije vindt u hier: http://reubensilverman.wordpress.com/2014/05/13/saving-the-akp/
Dirk Vermeiren is parlementair medewerker van Vlaams volksvertegenwoordiger Manuela Van Werde en voormalig Turkije-correspondent (2002-2014).
Deel 1 leest u hier.
Hier geplaatst op 17 december 2014.
Foto: Dirk Vermeiren (gevonden via deredactie.be)
TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.
- Login om te reageren