Zondagsmijmering: Vanuit het noorden
Vorig weekeinde bracht ik door in Zeeland - wat wel meer gebeurt - om vervolgens dinsdagavond het woord te voeren op een colloquium samen met o.m. de Nederlandse professor Andreas Kinneging en woensdagavond te mogen spreken voor de Nederlandse club in Antwerpen. In dat gezelschap zag ik de eerste opzienbarende uitslagen van de Nederlandse provinciale verkiezingen binnenlopen hetgeen uiteraard niet onbecommentarieerd bleef aan die toch wel bbbetrokken tafelen. De donderdag verliep ‘Brussels’ maar zoals gebruikelijk mocht ik me ook die avond verheugen in de aanwezigheid in mijn ledikant van charme van Nederlandse makelij.
Vrijdag ging het Den Haagwaarts voor een zitting van de parlementaire vleugel van de Benelux. Op het avondprogramma stond een bezoek aan het Mauritshuis met, naast ‘hartstikke mooie’ conterfeitsels ontsproten aan de begenadigde zuidnederlandse handen van Rubens, Jan Breughel of Antoon van Dijck, Rembrandt in de hoofdrol.
Zaterdagnamiddag zat de Benelux-klus er op en intussen heeft de terugkeer plaatsgevonden.
Tussendoor waren mij in wat ooit ‘s Gravenhage werd genoemd enkele wijlen onbekommerde vrijheid in mijn tijdsbesteding vergund.
Naar gewoonte besteedde ik die aan wat bezoekjes bij, u, trouwe lezer dan wel lezeres zijnde, raadt het natuurlijk al, boekhandels. Douwes stelde alweer niet teleur want in die rekken vond ik, wat me eerder in soortgelijke maar kennelijk minder goed bevoorrade neringen niet was vergund, de Siciliaanse brieven van Geerten Meijsing, een bundeltje dat me was aangeraden op een van de meer inspirerende fb-muren die ik graag volg.
Het welbevinden wat me daarbij overviel, bleek dra een door het wrede lot georganiseerde inleiding op de stevige klap die zou volgen. De brandende lampen gaven aan dat mijn vaste Haagse bezoekadres Antiquariaat Boekhandel Kretzschmar open was, wat zeker niet altijd het geval mag heten. De uitbater hanteert eerder wisselvallige en niet altijd met het aangegeven rooster samenvallende openingsuren.
Mooi dus, edoch tegen de vitrinevensters gekleefde papieren deden mijn hart een slag overslaan. Terecht zo bleek toen wat er op geschreven stond door toenemende overbrugging van de scheidende afstand leesbaar was geworden. De woordencombinatie ‘Opheffingsuitverkoop - alle boeken halve prijs’ liet niets te raden over. Het vertrouwde huis sluit binnen zeer afzienbare tijd de deuren.
De aanvechting om de diepe teleurstelling die het opgekleefde blad opwekte weg te werken middels een ruime greep in het resterende assortiment wist ik met moeite doch succesrijk te beheersen. Ik schafte me voor minder dan 40€ aan boeken aan, waardoor bij de afrekening een banknoot van 20 ruimschoots volstond ter leniging van de aangegane schuld.
‘Zo, u houdt er mee op?’, vroeg ik de uitbater om toch iets te zeggen én ook wel met de hoop dat hij zou antwoorden dat de akelige mededeling op de vitrine anders moest begrepen worden. Niet dus. ‘Ja, hier stopt het.’ Of er ook mogelijk een overname zou kunnen volgen, speelde ik een laatste troefkaart uit. ‘Neen, dit is meer dan een pand met boeken. Ik heb de ervaring dat zo’n overnames zelden tot een succes uitgroeien en ik gooi mijn naam niet te grabbel.’
Dat heb je nog, en zeker in de antiquariaatssector, uitbaters voor wie de handel meer is dan een handeltje. Alsof Kretzschmar zonder achter het tafeltje de keurige, eerder vertrouwen dan uitbundigheid uitstralende heer die deze naam ook rechtsgeldig draagt nog Kretzschmar zou zijn. Ik schaamde me zeer de kwestie van een eventuele overname als soelaas biedend alternatief ten berde gebracht te hebben, omdat ik daardoor de indruk wekte de mening wel toegedaan te zijn deze zaak treffend te kunnen beschrijven als een pand met boeken waarvan iemand ‘s ochtends rond tienen de deur ontsluit om de sleutel een achttal uren later weer in de andere richting te draaien.
‘Winkels beginnen ooit en ze eindigen ooit’, klonk het Hollands nuchter terwijl een stuk van 1€ en enkele kleinere muntjes in mijn hand werden gelegd.
Wat voor mij een verlies zal zijn, beoordeelde hij, zo bleek uit zijn lichaamstaal, als de definitieve overwinning. Hij had decennia lang een zaak gedreven op een wijze die van zijn naam een Naam had gemaakt en hij wist die schuit nu triomfantelijk weer te doen aanmeren. Aan alles komt een eind, dan kan je dat eind er net zo goed zelfbewust aan breien.
Maar Den Haag zal voor mij binnenkort toch een beetje minder Haags geworden zijn.
Facebook, 19 maart 2023
- Login om te reageren