Zondagsmijmering: Over sneeuwruimen
Om maar te zeggen dat de tijd is aangebroken om via deze weg weer ernstige want belangwekkende aangelegenheden de ruimte te geven die ze verdienen.
Neem nu het thema belastingen, wat u ongetwijfeld niet weinig beroert. Met de belofte hiernavolgend diets te maken waarom wij zo veel taksen betalen, verzeker ik me ongetwijfeld van uw ongebroken aandacht. Dat de moderne burger daar eigenlijk ook zelf om vraagt, is een besluit dat menigeen in verwarring dreigt te brengen. En toch bevat die bewering ontstellend veel waarheid, zoals zal blijken.
Het is de recente sneeuwval die bij ondergetekende dat inzicht nog eens stevig deed indalen.
De voorbije week werden wij breedvoerig gewaarschuwd voor zware sneeuwval, een witte bom gelijk, en naargelang waar u huist, dan wel zich bevond, kwam daar minder of meer van uit.
Een populair medium bracht naar aanleiding van genoemde waarschuwing voor deze weerscalamiteit in herinnering wat de wetgeving bepaalt, met name dat ieder het stuk voetpad voor de eigen gevel geacht wordt sneeuwvrij te maken om zodoende te verzekeren dat zich op die strook geen glijpartijen kunnen voordoen.
Eertijds zette de burger vervolgens de sneeuwspade en de zakken smeltzout klaar in de gang, naast de winterlaarzen, om bij het neerdalen der eerste vlokken de strijd met de meest nabije gevolgen van de ontketende weerselementen onverwijld en onvervaard aan te gaan onder het aloude motto: ‘als iedereen voor de eigen deur keert, is de straat proper en bij sneeuwval geldt dat evenzeer’. Er werden tegeltjes met die wijsheid versierd maar die vertonen vandaag serieuze barsten.
Toevallig stootte ik op zo’n onlineartikel dat waarschuwde dat de bewoner van het pand waarvoor iemand al uitglijdend onzacht het aardvlak ontmoet, aansprakelijk is voor de geleden schade volgens de driehoek: fout (niet ruimen), schade (beenbreuk bijvoorbeeld) en oorzakelijk verband (uitglijden ten gevolge van het niet ruimen).
Onder dat artikel was ruimte voorzien voor commentaren, waarvan verbolgen lezers ruimschoots gebruik maakten. Die reacties betroffen veelvuldig de kwestie wiens fout het is wanneer de stoep na sneeuwval niet geruimd wordt en in meerderheid klonk het oordeel des volks dat niet zij als eigenaar, dan wel huurder van het verblijf waarvoor de rampspoed zich voltrekt in de fout zijn gegaan maar wel de overheid. Die wordt blijkbaar geacht er voor te zorgen dat alle voetpaden met spoed sneeuwvrij gemaakt worden.
“Dat ziede van hier dattik de stoep ruim”, “waarveur betaallekik belastingen?”, “dat is toppunt dat ik een overheidstaak moet overnemen”. Zo luidde, naar de geest, deze stem der verontwaardiging.
Er hangt in onze woningen blijkbaar een nieuw tegeltje: “als de overheid voor al onze deuren keert, is de straat proper”. In plaats van de sneeuwspade ter hand te nemen, grijpen we naar het mobieltje om de gemeentelijke diensten, doorgaans in weinig diplomatieke bewoordingen, aan te manen met passend alaam uit te rukken en wel meteen.
U merkt aan dit voorbeeld dat het concept ‘kerntaken van de overheid’ in betekenis glijdt doorheen de tijd en bepaald niet verschraalt.
Vragen die boze reageerders dat er hoge belastingen worden geheven? Wellicht niet maar het komt er wel gewoon op neer want stadsdiensten werken met belastingsgeld.
Hebt u toevallig nog wijze tegeltjes op zolder liggen? Haal ze weer boven en blink ze op want echte wijsheid hoort niet te slijten.
Facebook, 21 januari 2024
- Login om te reageren