Zondagsmijmering: Over revoluusje
Die ervaring is trouwens ouder, de vaststelling dat het succes van deze rubriek enigszins bepaald wordt door het woord maar ook in hoge mate door het beeld. Vandaar dat ik voor deze aflevering niet opteer voor wat illustratief meer voor de hand zou liggen, te weten een schutblad ener roman, in de hoop dat dit alternatief meer in de smaak valt.
‘De Toverberg’ van Thomas Mann mocht zich het voorbije jaar verheugen in hernieuwde belangstelling wegens het eeuwfeest van de eerste publicatie. Deze eerste jaarweek leek me gepast om diens debuutroman ‘De Buddenbrooks’ (1901) uit de stapel ‘ongelezen’ te tillen. Ik kan de aandrang niet beheersen u deelachtig te maken aan een passage uit dit boek waarop ik met veel welbevinden stootte.
Vooreerst nog dit. Ik ben een beginselvaste anti-revolutionair. In de moderne betekenis - eertijds betekende omwenteling dat het onderste, het ooit in het verleden bestaan hebbende, weer boven kwam - heeft een omwenteling als effect dat het laagste ongebreideld naar boven komt. Leerling tovenaars, verkopers van goed klinkende simplistische toezeggingen manipuleren losgeslagen meutes om alle remmen los te gooien. Resultaat: veel geweld en vloeiend bloed, verwoest have en goed en gesloopte illusies. Het enige mooie aan revoluties is dat ze de neiging hebben de eigen kinderen, de ophitsende onverlaten, op te vreten.
1848 werd zo’n door revoluties getekend en dus uiterst boeiend jaar met hoogtepunten in Parijs, Wenen of Berlijn.
De familie Buddenbrooks resideert in de havenstad Lübeck, op dat ogenblik een Freie und Hansestadt, zeg maar zelfstandige stadsstaat, lid van de confederale Duitse Bond. Ook in Lübeck heerst een opgewonden sfeer en koopman, stadsnotabel Johann Buddenbrook haast zich naar het parlement alwaar de samengeschoolde verkozenen met bang hart en radeloos de gebeurtenissen afwachten. Buiten verzamelt zich een opgezweepte meute die… ja, die wat? Dat vragen de kleinmoedige stadsbestierders zich ook af.
Buddenbrook beslist, het afwachten beu zijnde, naar buiten te stappen en de confrontaties met de opstandelingen aan te gaan en het is hier dat ik Thomas Mann even laat overnemen. Consul Buddenbrook, hij gaat prat op die titel, spreekt op het bordes de muiter Corl Smolt in het lokale dialect aan.
“
'Hoor es, Smolt, en ieje andere mensen! Wie hier een verstandige kerel is, die gaot na huus en bekommert zich niet meer om revoluusje en verstoort hier niet de orde...'
'De heilige orde!' onderbrak mijnheer Gosch hem sissend...
'De orde, zeg ik!' besloot consul Buddenbrook. 'De lampen zijn niet iens angestoken... 't Gaot toch wel te ver met de revoluusje!'
Corl Smolt echter had nu zijn hap doorgeslikt, en met de menigte in de rug stond hij daar wijdbeens en had zijn tegenwerpingen...
'Sja, meneer de konsel, dat zeggen oe now wel! Mar dat is enkelt vanwege 't algemeen prensepie van 't kiesrecht...'
'Grote God, sukkel die je bent!' riep de consul en vergat plat te praten van verontwaardiging... 'Je kraamt pure onzin uit...'
'Sja, meneer de konsel,' zei Corl Smolt een beetje geïntimideerd; 'dat kan ollemaol best wezen. Mar revoluusje moet er zijn, dat's 'n ding dat zeker is. Revoluusje is overal, in Berlien en in Paorijs...'
'Smolt, wat wil ie now eigeluk! Zeg dat now iens!'
'Sja, meneer de konsel, ik zeg mar so: we willen now 'n republiek, zeg ik mar zo...'
'Mar suffer die ie bin... le heb er al een!'
'Sja, meneer de konsel, dan willen we dur nóg een.'
(…)
'Now mense,' zei consul Buddenbrook ten slotte, 'ik geloof dat 't nu't beste is als ieje ollemaol na huus gaot!'
Corl Smolt, volkomen verbluft over het effect dat hij had geproduceerd, antwoordde: 'Ja, meneer de konsel, dat is zo, en dan willen we de dingen wel blauwblauw laoten, en ik bin ook wel blie dat meneer de konsel me 't niet kwaoluk neemt, en ajuus dan mar, meneer de konsel...'
De menigte begon in opperbeste stemming uiteen te gaan.
“
Waarop Buddenbrook Smolt de opdracht geeft de koets van de schoonvader te gaan ophalen.
Dat ze in het burgerlijke, Lutherse en op handel drijvende Lübeck de orde in de vooravond snel verstoord achten, drukt Mann uit met die magistrale zin “De lampen zijn niet iens angestoken... 't Gaot toch wel te ver met de revoluusje!”.
Foto: De Nieuwe Kerk - nu dienst doend als cultureel centrum - in Zierikzee dateert van… 1848. ‘s Avonds pronkt die graag met haar neoclassicistische front.
Facebook, 5 januari 2025
- Login om te reageren