Zondagsmijmering: Over kerkhoven

Zondagsmijmering: Over kerkhoven

Enkele dagen geleden liet Frank Judo zijn gedachten nog eens publiek de vrij loop middels een opiniestuk op de elektronische Knack. Wie vertrouwd is met Franks hersenspinsels, zal er zeker met hooggespannen verwachtingen kennis van willen nemen; zijn ze u onbekend, gelieve daar dan dringend iets aan te doen want de heer Judo die ik de eer heb Frank te mogen noemen, behoort tot het naar aanvoelen kwijnende gild der opiniehebbers waarvan de gedachten op stevige grondvesten steunen, bovendien verwoord gebruik makend van een rijke taalpalet.

In genoemd voortbrengsel snijdt de auteur het thema ‘kerkhoven’ aan. Leest u zijn stellingname vooral zelf maar ten behoeve van wie dit nalaat toch deze summiere aanduiding van de inhoud ervan. Meester Judo betreurt het dat graven sneller dan vroeger worden ontruimd, dit om plaats te maken voor nieuw aangevoerde aflijvigen. Hij erkent dat in die beslissing een zekere logica schuil ging maar de toenemende neiging gebruik te maken van crematoria heeft vanzelfsprekend een niet geringe impact op het ruimtegebruik van degenen die ons voorgingen in het definitieve vertrek - wie gelooft in reïncarnatie vergeve me deze stellige bewering - en wel in die mate dat de heer Judo meent dat de logica waarop de beslissing aangaande de al te vroege opruiming der bestaande graven steunt achterhaald mag heten.

“Toen Jozef II verordende dat er niet langer in en rond de kerk begraven kon worden, waren onze voorouders nog het meest verbolgen over het feit dat men dreigde afbreuk te doen aan het eeuwige karakter van de laatste rustplaats van hun familieleden. Met de resten van gestorvenen zeult men niet”, haal ik graag een flard zijner ontboezeming aan.

Ook in deze kwestie sluit ik me bij hem aan en de optie die de stad Antwerpen biedt om een graf waarnaar niet langer wordt omgekeken ‘over te nemen’, verdient warme steun… nu ja, warme? Laten we zeggen dat dit aanbod als het ware letterlijk op een koude steen valt, wat in deze een goede zaak hoort te heten.

Er is echter meer aan de hand dan funeraire overbevolking of tijdsgebrek bij de nabestaanden om de graven van voorouders passende eer te betuigen door die te verzorgen zoals dat bijvoorbeeld in het Duitstalige Alpengebied nog levend - ok, alweer betwistbare woordkeuze - gebruik blijft.

Het moet zowat drie decennia geleden zijn dat ik onze tijd beschreef als die van het ‘neonomadisme’ en daartoe bestaan vandaag alleen maar meer redenen.

Nomadische volkeren neigen niet tot begraven aangezien ze steeds verdertrekkend het graf niet kunnen koesteren door het te bezoeken. Alleen bij sedentaire culturen past bijzetting in de grond. Welk fenomeen is meer grondgebonden dan een begraafplaats? We worden ter aarde besteld daar waar de wortels van het voorbije leven zich bevonden, dicht bij familieleden en vrienden die ons leven mee vorm gaven en nabij de nakomelingen die ons er kunnen herdenken.

Maar wanneer we steeds meer onze geboorteplaats verlaten, veelvuldig zelfs en ver weg van de kerk(hof)toren, dan past een urne, handig verplaatsbaar, beter bij die nieuwe levensstijl, die ik dus neonomadisch doopte.

Ik sluit af alvorens me te bezondigen aan nieuwe ongepaste woordspelingen over maden, de al te weinig opgemerkte slachtoffers van de crematiedrift die onze moderne cultuur kenmerkt, maar wilde deze week van Allerzielen mijn mijmering graag aan dit thema wijden.

Bij deze.

Geniet van een levendige zondag.

Facebook, 3 november 2024

Labels