Zondagsmijmering: Over kasjmier

Zondagsmijmering: Over kasjmier

Waarom verkies ik geel boven groen, de acht boven de zes, De Vlaeminck boven Merckx, Breughel boven Ensor, Grieg boven Sibelius… Weet overigens dat groen, zes, Merckx, Ensor noch Sibelius bij mij enig negatief gevoelen oproepen, en toch. Op een kruispunt in het leven dient nu eenmaal gekozen en dan, zo bekijk ik het bestaan, dan hou je vast aan die keuze al ben ik er bij de acht bijvoorbeeld ook al wel eens bekaaid vanaf gekomen en was de zes me soms voordeliger geweest.

Als gedreven landkaartenliefhebber oordeel ik ook al van kindsbeen graag over landen, streken of regio’s. Oklahoma zegt me meer dan Zuid-Dakota, Italië meer dan Spanje, de Jenisej meer dan de Mekong.

Waarom? Dikwijls luidt het antwoord teleurstellend maar rechtdoorzee: daarom.

Gelijkerwijs roept de naam Mongolië bij mij al van datzelfde kindsbeen bijzondere opwindende gevoelens wakker. Papoea Nieuw-Guinea ook maar dat sentiment kreeg (voorlopig?) geen verlengstuk wat bij Mongolië wel het geval is geweest.

In 2016 voerde een parlementaire missie mij Ulaanbaater-waarts. De hoofdstad zelf, hoezeer ze aldaar hun best doen dat te keren, is de omweg amper waard. Een cultuur van vilten behuizing biedt dan ook weinig architectonische fraaiheid en enkele decennia communistisch bestuur vermag dat euvel allerminst te lenigen.

Begeef u evenwel luttele kilometers buiten de metropool en een adembenemende natuurpracht ontplooit zich voor uw naar overweldiging smachtende blikken, aldaar bevredigd op een wijze die slechts weinig oorden zo vermogen.

Het was dan ook met vreugde dat ik onlangs de bede mocht ontvangen om enige woorden van genegenheid te willen uitspreken bij de viering van de 100e jaardag van de stichting der republiek, door de Mongoolse ambassade te onzent opgezet. Volgaarne voldeed ik aan dat verzoek en liet zowaar de naam Dzenghis Khan onvermeld, mezelf zo manifesterend als iemand die de clichés mijdt.

Dat Mongolië op 11 juli ‘s lands feestdag viert, leek me dan weer wel vermeldenswaard evenals mijn kasjmier-anekdote die gaat als hier nu volgt.

Tijdens een pauze toen in 2016 troonde ik een collega mee naar een kledingzaak in Ulaanbaater, onder meer nering doend in kasjmier-tooi, waarop ze in Mongolië prat gaan als zijnde een lokale bijzonderheid elders niet in zo’n hoogwaardigheid te betrekken. Alras wist de charmante verkoopster me te overtuigen tot aanschaf. Duwde de hoge kwaliteit van het aangeboden kledingstuk me over de streep of waren het toch de nog hogere Mongoolse vrouwen kenmerkende en op mij grote indruk makende jukbeenderen, ik verliet alleszins het pand als eigenaar van een zwarte kasjmier-trui met hoge kraag.

De aankoop bracht niet het verhoopte genot, althans voor een al te korte met de prijs niet in overeenstemming zijnde tijd. Wisten ze zich toegang te verschaffen tot mijn valies of waren ze van Vlaamse makelij, feit is dat mijn trui snel oneigenlijk dienst deed als feestdis voor een klad motten en zodoende snel ondraagbaar werd.

Zeg veel over die hoog gejukbeende verkoopster maar ze slijt duidelijk geen inferieure waar want motten, die weten echte kasjmier feilloos te onderscheiden van namaak.

Bayarlalaa, zoals ze elkaar aldaar plegen te groeten. Fijne zondag, voeg ik daar gaarne aan toe.

Facebook, 24 november 2024

Labels