Zondagsmijmering: Over gemengde huwelijken
Rijk de Gooyer - wie hem nog kent heeft aardig wat jaren op de teller of is een fanatieke hollandoloog - gebruikte het als slagzin in een reclamespot voor een verzekeraar, Helaes Pindakaas beweert op het potje van zichzelf extra smeuïg te zijn maar wordt wellicht niet op de markt gebracht door de ondernemersfamilie Helaes.
Deze uitdrukking, weergevend dat aan een bepaalde bede niet kan worden voldaan, vermocht zich niet in Vlaanderen te nestelen omdat het product waarnaar het verwijst aan slechts weinig Vlaamse ontbijttafels opduikt. Pinda’s noemden wij trouwens apennootjes.
Het goedje is ons wezensvreemd maar desalniettemin boeiend om er zich over in te lezen.
Zo heet het in Nederland (en dus vervolgens bij ons) ‘kaas’ en geen ‘boter’ omdat bij introductie door Calvé in 1948 - ‘peanutbutter’ komt uit de States, met een Surinaamse vingerafdruk overigens - een Nederlandse wet het woord ‘boter’ alleen toestond wanneer het product boter bevat, daarmee de margarinesector op z’n plaats zettend.
Vanwaar deze pinda-aflevering?
Het is u bekend dat de wortels mijner lieftallige huisgenote in Nederland liggen, ze daar tot haar tien jaar ook woonde en wij dus een soort koppel van gemengde afkomst vormen. Dat leidt zelden tot cultuurbotsingen maar helemaal wrijvingsloos mag ons samenzijn ook niet heten. Je schudt je cultuur niet zomaar van je af.
Zo wil de pindakaaspot wel eens tussen ons staan, letterlijk maar ook figuurlijk. Zij is er dol op, ik krijg het niet behapt, vind er niets aan en begrijp ook absoluut niet waar de aantrekkingskracht kan schuilen van dat weëe smeersel, nochtans liefhebber zijnde van de nootjes die er de basis van vormen. Wanneer ik me dan toch eens onoplettend laat vangen door de sterke gelijkenis tussen smeerbare speculoos en pindakaas en onbedoeld het laatste goedje op de boterham smeer, zakt mijn grootnederlands gevoel kokhalzend even naar een dieptepunt.
Vrijdag en zaterdag vond een zitting plaats van het Benelux-parlement in Zwolle, alwaar we boeiende lezingen over de toekomst van de landbouw mochten aanvullen met debat maar deze mededeling slechts ter verklaring waarom ik me in de hoofdstad van Overijssel bevond. Weer een aangename ontdekking trouwens, zoals er in Nederland wel meer te doen zijn. Ik noem bijvoorbeeld het stadje Doesburg maar ik wijk af (hoewel, niet echt).
In Zwolle-centrum botste ik op een pindakaaswinkel, een nering geheel en al gewijd aan dat ene product. Nu mogen cultuurverschillen wel eens huiselijke disputen veroorzaken, ze mogen de liefde niet in de weg staan en aldus mijn besluit de zaak te betreden met het oog op een aanschaf.
Een gezellige man met voorschoot vroeg me wat ik beliefde, daarmee onbedoeld een pijl dwars door mijn zelfvertrouwen schietend. Wat me beliefde in een pindakaaswinkel? Pindakaas uiteraard.
Maar het overkomt me dikwijls en nu alweer. Door een al te gebrekkige voorbereiding bij een impulsief koopmaneuver sta je daar geconfronteerd met moeilijke, eigenlijk voor een dilettant niet te beantwoorden vragen.
De paniek begon zich meester van me te maken toen ik merkte dat ook de pindakaasbranche het concept diversificatie niet langer negeert. Op de balie van ons hotel stond al een pot Napoleonnekes in een breed kleurenpallet te pronken. Ik grabbelde er die ochtend wat balorig een gele uit maar ik had dat voorteken niet mogen negeren.
Het aanbod omvatte ondermeer pindakaas met koffie-zeezout, met dadel-kaneel of met knoflook-gebakken ui zowaar, in keurig naast elkaar geplaatste en behoudens door de afdruk op het deksel niet van elkaar te onderscheiden potjes ten toon gesteld. Ik was in een pindakaasfuik gezwommen.
Mijn wellicht ontegensprekelijk Vlaams klinkend ‘euh, het is voor mijn vriendin’ volstond voor de pindakaasboer om me een reddingsboei toe te werpen. Hier was een vakman aan het werk die het ongemak van de klant wegwerkt op zo’n wijze dat hij er zelf bij wint. ‘We hebben een anti-keuzestresspakket in de aanbieding’, wees hij naar een set met tien proefpotjes. Ik voelde de spanning wegtrekken, keek hem dankbaar aan en voegde aan de aankoop van dergelijk stel nog die toe van een stoffen zakje met het alleszeggende opschrift ‘pindakaas’, zijn behulpzaamheid belonend met een ruimere bestelling dan gepland. Iedereen tevreden.
Vanochtend ging het eerste potje open. Met de achterkant van een lepeltje proefde ik de kokos-zeezoutversie maar ook die kon deze kloof tussen noord en zuid niet dichten.
Gemengde relaties zijn verrijkend maar enige zin voor tolerantie én elkaar wat ruimte bieden is noodzakelijk, zo niet… helaas, pindakaas.
Geniet van de zondag, bijvoorbeeld met een speculaasje bij de thee straks, een Nederlands gebruik waar ik me wel volkomen in kan vinden.
Facebook, 17 maart 2024
- Login om te reageren