Zondagsmijmering: Over de jeugd van tegenwoordig
Van enig generatieconflict valt geen spoor te bekennen, voor zo ver een net wat te laat verschoonde luier buiten beschouwing wordt gelaten.
De volkswijsheid leert dat de relatie tussen kleinkinderen en grootouders harmonieuzer verloopt dan die tussen ouders en hun kroost. Gezien mijn leeftijd - malicieuze sociale mediaridders willen daar graag vilein op wijzen - valt niet uit te sluiten dat wij dé formule hebben gevonden om de komende jaren in grote overgenerationele eendracht te beleven.
Die categorie ‘jeugd van tegenwoordig’ omhelst uiteraard meer leden. Voorbije week mocht ik bij de voorbereiding van de aftrap van het nieuwe academische jaar weer trots figureren als peter van de Antwerpse N-VA-studenten, gisterenavond beleefde ik een fijne gespreksavond met jongelui en vergeet mijn drie decennia leraarschap niet. Ik heb wel wat met jonge mensen (jawel, ik zal u voor zijn, ook in mijn relatie).
Maar ook zij omvatten niet het hele cohorte.
Voortdurend worden de gelederen hernieuwd en zo schuift alweer een jeugd van tegenwoordig aan. Meerdere jeugden zelfs, want dertigjarigen hoor ik mijmeren over ‘in onzen tijd’, alsof die diep in het verleden moet gesitueerd, meewarig het nochtans bijlange nog niet grijze hoofd schuddend bij de naar hun inschatting aller bizarste wijze waarop nog jongere jongeren zich gedragen. Er lopen dan ook specimen rond die het ergste lijken te doen vrezen voor de toekomst.
Wat ouderen voor hebben op jongeren, is dat zij jong zijn geweest en de jongeren (nog) niet oud. Jonge zeepmuilen beseffen bij hun vrijpostige terechtwijzingen aan boomers dat die niet mee zijn met de tijd niet dat ze zich richten tot ooit jonge beunhazen die hun ouders vroeger vrijpostig berispten… juist, omdat die niet mee waren. Ach, wie bij de tijd wil zijn, wordt steeds ooit voorbij gelopen.
Feit is wel, en het dient erkend, dat ouderen dan weer op hun beurt de neiging niet weten te beteugelen hun eigen tijd vergeten te zijn. Laten we dat, de mantel der liefde spreidend, wijten aan, jawel, de ouderdom.
Die baardloze jongeren voorzien niet wat nuttig is en verspillen zonder nadenken hun geld, wist Horatius al in de eeuw vóór Christus. Tallozen hebben het hem nagezegd, ook degenen, maar pas enkele jaren later, waarover Horatius het had.
Jongeren denken dat ze alles weten en zijn ook altijd zo zeker van hun stuk, noteerde Aristoteles in de vierde eeuw voor Christus. Dat is tot vandaag juist, stellen elke generatie opnieuw de jongeren van gisteren hoofdschuddend vast.
Al vergeten de enen het graag en beseffen dat anderen het niet toch hebben alle ouderen gemeen ooit jong geweest te zijn en kenmerkt het jongeren door de eeuwen heen en over alle continenten dat ze ouder worden.
Maar dat laatste, mijmer ik met een kirrend lachebekje op mijn schoot, hopelijk niet te snel.
Fijne zondag
Foto: Vanochtend zagen we spoken. Vraag aan de Antwerpenkenners: waar?
Facebook, 14 september 2025
- Login om te reageren