Zondagsmijmering: Over berg en dal

Zondagsmijmering: Over berg en dal

Laat me deze eindeweeksontboezeming aanvangen met volgende, wellicht een welbepaalde schare uit het kiezersgild tot opgewonden boosheid brengende mededeling: politici van dichtbij of eerder zijdelings betrokken bij één der regeringsonderhandelingen werd de vrijheid verleend deze week de Brusselse ruimtes der beraadslaging te verlaten en een al dan niet zonovergoten vakantieoord op te zoeken. U leest het goed: een volle week en wie het handig aanpakt - u mag steller dezer regels bij dat gild rekenen - kan het concept week gemakkelijk tot negen, wat zeg ik, voor wie reeds vrijdag het hazenpad koos, een tiental dagen uitrekken. Wat een herenleven leiden politici toch.

Het doel onzer uitzwerming - ik word nu specifiek - situeert zich aan de noordzijde van de Alpen, in de fiere Freistaat Bayern.

Even terzijde: koestert u enige belangstelling in de culinaire genoegens ener politicus, volg dan de Beierse minister-president, Landesvater geheten hier, Markus Söder op instagram met zijn hashtag #söderisst. Einde van dit terzijde.

Gisteren beklommen wij een Alm, begrip dat in het Nederlands behoorlijk treffend wordt weergegeven door het woord ‘alpenweide’, waar u bij ‘beklimmen’ eerder een stevige wandeling dan een levensverachtende rotsklauterij voor ogen moet houden. En toch, voor wie zoals uw dienaar de dagen grotendeels zittend slijt, mag dergelijke tocht over smalle, chronisch meanderende en bijwijlen steile bospaadjes uitmondende in zacht glooiende groene, steeds kaler wordende weides met rotsuitstulpingen toch ‘uitdagend’, ja zelfs ‘pittig’ genoemd worden.

Het gevoel dat ik me herinner van destijds, in mijn jongere jaren toen ik het stalen ros nog bergop dorst te richten, overviel me ook nu weer. Puffend en zwetend, op de meest hellende stukken de hartslag tot in de strot opjagend, die al te omvangrijke vleselijke uitpuiling onder de borstkas vervloekend wegens mee te torsen, rees weer de prangende vraag, net als toen: ‘waarom toch’, wat dreef me tot deze in se overbodige maar vooral uitputtende inspanning? Wie had het me euvel geduid wanneer ik me in het idyllische dorpje aan de voet van die Alpenhelling een gezellig terras, uitgevoerd in massief, zoeterig geurend zachthout, had uitgezocht om me daar te vermeien in het genot ener halve liter Paulaner hefeweizen? Inderdaad, niemand. Het had me zweet, verhoogde hartslag en spierpijn bespaard.

En toch. Toch ga je die lichamelijke uitdaging aan. Per fiets diende de beloning na het overwinnen van de zoveelste haarspeldbocht zich aan in de vorm van het idee Lucien Van Impe-gelijk ‘de top’ bereikt te hebben en de daar op volgende afdaling, die het heerlijke gevoel bood zich in het ijle te storten.

Welke top? Een plaats die slechts bereikt wordt na het leveren ener inspanning. Gisteren nam die ‘top’ de vorm aan van een Alpenweide, koebelgerinkel uiteraard incluis, met een Hütte voorzien van een toilet, Weiberleit geheten voor de dames maar slechts een uitsparing in een plank betreffend en toch volop het begrip ‘gemak’ verdienend, enkele houten zitbanken en aanbiedend het in het dal nog gemeden maar hier boven gretig bestelde bier en ter plaatse gebakken Käsetorte of, voor wie minder zoet is aangelegd, een Schinkenplatte met ‘goede’ boter en brood - wat een uitgelezen keure aan broden biedt Beieren toch.

Jawel, ook in het dal zijn die heerlijkheden, want dat zijn ze onbetwistbaar, dus verkrijgbaar maar deze aan die Alpenhütte genieten, dat vraagt vooraf een inspanning en dus hebben we deze eigenbenig verdiend. Hier staan we dichter bij de hemel. Grüss Gott, nu we toch in diens buurt vertoeven.

Er staan al wat jaren op mijn teller, vermoed bij mij geen jeugdige overmoed meer, geen blindheid voor de uitdagingen die het ware leven met zich meevoert, en toch; en toch bekruipt mij op die typische ruwe zitbank aan zo’n Alpenhütte de moeilijk te bedwingen aanvechting te informeren naar de voorwaarden om de uitbating dezer uitspanning over te nemen en de Brusselse uitdagingen te laten voor wat ze zijn, namelijk het lagere in vergelijking met het hogere waar we ons op die Alm bevonden. Als je Peter heet en broer bent van Heidi kan dat wel als sterke indicatie gelden dat Alpenromantiek in de familie zit. Ik ben er allerminst vrij van, zo mocht ik hernieuwd ervaren.

Evenwel, wat dacht u, keerden we terug naar het dal. Was het dan toch de plicht die riep? Of dat realisme?

Waar ook vertoevend, in de hoogte of de laagte, geniet van de zondag.

Facebook, 4 augustus 2024

Labels