Zondagsmijmering: Over auto-nomie

Zondagsmijmering: Over auto-nomie

Zondagochtenden verlopen ten onzent, althans wat mijn aandeel daarin aangaat, doorgaans als volgt (wie hierin geen belang stelt, terecht overigens, slage deze regels over; het zal het begrip van wat volgt slechts beperkt schaden): opstaan, onder het stortbad, naar de bakker, ontbijten en een mijmering schrijven. Dat bakkersbezoek, het betreft de aanschaf van pistolets en koffiekoeken, neemt niet weg dat ik me vervolgens stort op het kneedwerk, want brood bak ik graag zelf. Zuurdesem vraagt tijd dus de zondag leent zich meer dan andere dagen voor die klus.

Ik kom later terug op deze bezigheid.

Vorige week moesten weer twee nieuwe broeken ingekort. Wie de wereld indeelt in breed of lang, zal mij in de eerste rubriek terugvinden. Vandaar die obligate tocht met nieuwe broeken naar een inkorter en die biedt zich dicht in onze buurt aan, nering doende in een bescheiden winkelruimte doorsneden door een ogenschijnlijk wankel met textiel beladen tafeltje waarachter een rek staat volgehangen met kledij. De afsluiting ernaast schermt de blikken af van wat daar zich achter afspeelt terwijl links voor het als toog dienstdoend tafeltje enkele houten panelen in elkaar geklonken als pashokje een weinig beslotenheid bieden aan wie van broek of jurk wisselt.

Vooraan, tegen het venster, staat een naaimachine, een Pfaff dan wel Singer, ik zal er volgende keer nog eens goed op letten. Als hij de klanten niet bedient - dikwijls doet dat een jongere versie die ik als zijn zoon raad - zit de grijze kleermaker, één en al ambachtelijkheid en maghreb uitstralend, stikkend textiel naar zijns klanten wens te vormen.

Een mens zou een broek kopen, gewoon om dit oord van vakmanschap en zelfbestuur nog eens te kunnen bezoeken. Dat hij ook zijn zoon voor de schone stiel wist te overtuigen, is hem wellicht een groot geluk waarin ik een weinig deel me voorstellend dat de jonge kerel, die de klanten goedlachs bedient, een generatie toevoegt aan een lange traditie van kledijwerkers. Vader houdt al naaiend een oog op zijn opvolger wanneer die meet en afspeldt, hem desgevallend met raad op het juiste pad van de vakman dirigerend.

Die avond las ik een verhaaltje voor aan onze nog ongeboren maar naar ons voorkomt al aandachtig naar de intieme huiselijke buitenwereld luisterende spruit. Annie MG Schmidt voert daarin Joris ten tonele. Joris blijkt een schoenlapper te zijn die danig onder de indruk van de laarzen die hij krijgt te lappen in avonturen terecht komt, die hier niet ter zake doen.

Maar dat woord ‘schoenlapper’… Wat onze spruit wordt om de snede broods te verdienen weet ik uiteraard niet. Geen schoenlapper, dat lijkt me zeker en al zeker geen schoenmaker, want schoenen maken ze in fabrieken. Kleermaker wellicht evenmin.

Moge de spruit toch elke werkdag de vreugde van het zelfbestuur van ambachtslui smaken, want die lijkt zo dikwijls zoek.

Een nieuw fenomeen snij ik hiermee niet aan. Max Weber schreef al in 1917 “De primitieve mens weet veel meer over zijn werktuigen dan wij over onze tram”. Ooit hielp het werktuig de mens, nu is het doorgaans omgekeerd.

Het zal voor het tegengewicht zijn dat ik graag brood bak. Dat snij ik straks met voldoening aan.

Fijne zondag gewenst.

Foto: Gisteren genoten we van de Antwerp Classic Car Event aan de Scheldekaaien; van de oldtimers maar vooral van de eigenaars die hun mobiel koesteren en vertroetelen, trots dat ze hun rijdende sieraad zelf kunnen herstellen en optuigen. Kortom, dat ze meester zijn.
Deze waarbij ik poseer, hoewel niet de meest blitse uit het aanbod, belooft toch auto-nomie, zelf-bestuur.

 

Facebook, 4 mei 2025

Labels