Zondagse mijmering: Tussen Panamarenko en het frituur

Zondagse mijmering: Tussen Panamarenko en het frituur

Veel vlaggen in uw buurt? Het is vlaggentijd. Een groot deel van Europa schakelt momenteel ongegeneerd in de wij/zij-modus; in normale tijden af te wijzen als verdelend nationalisme, nu kenmerk van een Europees feest van ontmoeting en contact. Full contact, want de andere uitschakelen is de boodschap.

Hier ook veel vlaggen. Wanneer de Rode Duivels vanavond winnen, leidt dat in uw buurt wellicht tot vreugde-uitbarstingen. In onze wijk zou een Portugese zege de sfeer dan weer zeer ten goede komen. Vlaanderen kent geen Portugeestaligere buurt dan de onze, met ruime vertegenwoordiging van zowel de Europese als de Braziliaanse variant.

Het Tsjingtsjangplain staat niet centraal in de Visit Antwerp-brochures. Weinig toeristen hier maar ach, de wereld bezoekt die buurt niet, de wereld woont er. En ze blaast graag verzamelen op dat uit de kluiten gewassen plein. Van de Snow Wok tot café Brazuca, waar de Superbock koud staat en de harten warm, is het recht op recht toch een dikke 200 meter.

Volg je de huizenrij dan passeer je de Rode7, ooit hét communistenkot van Antwerpen waar de herdenkingsplaat voor de communistische flamingant Jef van Extergem die in een concentratiekamp omkwam van ontbering nog van getuigt. Of omcirkel het plein langs de andere kant, richting Bodrum Palace en je komt langs bakkerij Elif (open voor dag en dauw) en, achter de hoek, Café Cantinho Do Alentejano. Maak van die o’s maar oe’s en het klinkt al een stuk Portugeser.

Onlangs sprak een zwarte man me aan - ook veel zwarten hier - want die bleek de politiek op de voet te volgen. Van hem leerde ik dat veel zwarten hier uit de hoorn van Afrika komen. Net als hij. Door de week werkend in Puurs bij Pfizer, in het weekeinde rondhangend om zijn pas aangespoelde wat bij te staan met raad en daad. “Ik ben al 5 jaar niet op vakantie gegaan want ik wil dat mijn kinderen het beste onderwijs volgen. Maar velen hier geven het geld uit voor ze het in handen hebben”, klonk het bezorgd in een Nederlands met hoorn-van-Afrikaanse tongval. Ik kende die variant niet. Zijn voeten in de echte wereld weerhouden hem van het hoera-multikulti-verhaal maar zittend bij de pakken zal je hem niet aantreffen. Schrijnende toestand voor de ene, hoopvol voor de andere. Zijn weekeindinzet heeft alles van actief burgerschap zonder subsidies.

Vlaamse daklozen die kameraadschappelijk samentroepen aan de ingang van de ondergrondse parking, Portugezen op het terras, Afghanen die hun groente en fruit schikken, de Marokkaanse kapper die even aan de deur poolshoogte komt nemen, zwarten op het bankje naast de meisjes die begeleid door Grieks klinkende muziek danspasjes repeteren.

Je kan het idyllisch voorstellen maar gisterenmiddag kwam de ambulance aangereden om het bloed te stelpen in de hals van de half ontklede man die naar de opgetrommelde agenten gebaarde met een mes aangevallen te zijn; de snelle wissel tussen pakje-raad-eens-wat en rolletje bankbriefjes die ik in een hoek van mijn blikveld meen te ontwaren; het zwalpende stomdronken meisje, een twintiger, dat zich op klaarlichte dag doelloos op een bank laat vallen; de tandeloze grijns van die kleine, kale dakloze, met het blikje goedkope pils als vastgegroeid in de hand. Het heeft weinig van een idylle.

De atletische zwarte jongeman die zijn basketbal in de ring dunkt nadat hij zijn even zwarte vriend heeft gedribbeld, de twee maghrebijnse jongetjes schommelend op het speeltuintje, de zeer kleurrijke Afrikaanse moeders met zware zakken vol etenswaren, de grijsaard die zijn elektrische rolstoel richting het terras van café Pagadder stuurt, de grote Italiaanse vlag die enkele deuren voorbij ons huis wappert. Veel mengeling tussen de groepen zie je niet. Kleur bij kleur, afkomst bij afkomst is de regel.

Maar het leeft wel, daar tussen frituur Skyline aan de noordzijde en Pepto Bismo, de vliegeraar van Panamarenko. Twee hoeken verder staat trouwens het Panamarenko-huis met tegen de gevel een landingsplaat waar vliegertuigen die nooit vliegen kunnen landen.

En spannend is het ook. De spotgoedkope mango’s laten pas thuis echt ontdekken of ze nog eetbaar zijn. De eerste van de twee die ik vrijdag voor geen geld scoorde aan die drukke marktkraam heb ik in de vuilnisbak moeten keilen.

Vandaag zullen twee vragen beantwoord worden. Volgt de tweede mango zijn voorganger of zal die onze smaakpapillen wél weten te verwennen zoals van zijn soort mag verwacht worden én verkeert straks uw buurt of de mijne in voetbaleuforie?

Eerst nog even naar dat boekenmarktje op het Conscienceplein. Een stad? Niet voor één gat te vangen.

Deze zondagse mijmering verscheen op Facebook op 27 juni.

Labels