Zondagse mijmering: Over onder- en bovendanen
Bij 11 juli wijden we, althans wijd ik, graag enkele gedachten aan Hendrik Conscience, wat ik al eerder deed en ook later nog zal doen. Zo schreef ik op 11 juli 2015 bijvoorbeeld: “Maar voor het antwoord op de vraag of 11 juli zo’n geschikte nationale feestdag is, spelen de concrete historische omstandigheden geen hoofdrol. Hendrik Conscience sprong daar bijvoorbeeld erg creatief mee om als romantische verteller van opgeleukte historische verhalen. Maar als zijn versie generatieslang vele Vlamingen heeft beïnvloed, is die Conscience-versie in feite belangrijker dan de feiten. Intussen verdween evenwel ook Conscience al enige tijd uit de top 10-lijstjes van best verkopende fictie.”
Indirect kroop hij er intussen toch weer in, tersluiks weliswaar, in die top 10. De ‘canon van Vlaanderen’ voert nu al wekenlang de lijst van meestverkochte non-fictieboeken aan. Het zal bij hardleerse belgicisten tot zure oprispingen leiden, zowel die eerste plaats als de kwalificatie ‘non-fictie’ maar het is niet anders.
Conscience vormt zelf geen van de zestig vensters die Vlaanderen volgens die canon vorm geven dan wel gaven, maar hij wrong zich toch mooi in zes thema’s, waarbij venster 31, tussen 30 over ‘de eerste treinen’ en 32 over ‘de aardappelcrisis’, ‘De leeuw van Vlaanderen’ behandelend heel nadrukkelijk zijn stempel draagt.
Mag ik de liefhebbers van het thema ‘Conscience’ trouwens de podcast over hem van Klara aanraden? Biograaf Johan Vanhecke probeert er in zes, elk zowat 100 minuten durende afleveringen, het stof van de intussen wat verguisde Hendrik te blazen. Mag ik de niet-liefhebbers van het thema ‘Conscience’ dezelfde podcast aanraden? Wie weet ontdekken ze wat waardevols onder dat stof.
De podcast zette mij alleszins aan om nog eens een roman van diens pen ter hand te nemen, want die vergaren ook in mijn boekenkast stof. Het lot diende als leidsman en deed me belanden bij het in 1855 verschenen ‘Het geluk van rijk te zijn’.
Conscience schreef, beschreef en grossierde in de zedenlessen. Vandaag zijn we de overtuiging toegedaan elk individueel uitgerust te zijn met een weliswaar ongeoefend maar van nature fijn afgestelde en buiten betwisting staande waardenschaal maar toen werd een schrijver geacht mee de juiste weg te wijzen aan de verdwalende lezersschaar.
Het eenvoudige gezin van een schoorsteenveger stoot in genoemde roman op een bom in een balkholte verstopt geld. Terecht, vindt moeder de vrouw die al haar hele leven zoekende is naar de grote erfenis die haar toekomt als telg van een naar haar beweren betere familie, beter alleszins dan het zootje dat haar schoorsteenvegende eega als zijn sibbe moet erkennen. “Dan kunt gij maar arm blijven en schouwen vegen; want de ellende zit u toch in het bloed, Janhagel dat gij daar zijt!”, laat Conscience haar de mantel haars wederhelft duchtig uitvegen.
Hoewel bol.com in 1855 nog niet actief was in onze contreien, weet bazin Smet goed raad met de haar plots toegevloeide welvaart. De piasters vliegen de deur uit, tot hartenpijn van de schoorsteenveger wiens inborst te omschrijven valt als ‘zuinig’ maar bovendien vuurt de dubieuze oorsprong van het plots ter beschikking staande kapitaal de onrust aan in zijn borst.
“Gedurende deze sombere mijmerij <jawel, mijmerij!> groeide er in zijn hart een gevoel van haat tegen het noodlottige geld, dat hem de vrede en het geluk had ontroofd.” De woorden die Conscience aanwendt ter tekening van het sentiment dat de vóór de vondst blij- maar nu zwaarmoedige baas Smet in de greep houdt, kunnen niet mis begrepen worden. Rijkdom gelijkt een zwaar kruis, voor eenvoudige lieden schier ondraaglijk.
Gelukkig eindigt het allemaal mooi en goed, ‘t is te zeggen, weer arm, blijgemutst, moeder die zich verzoent met de aanstaande schoondochter van bescheiden komaf, de zoon die weer aan het zingen slaat en vader die tevreden de schone stiel van het schouwvegen weder opneemt.
Arm maar proper en gelukkig.
Dergelijke zedenles prediken romans van vandaag niet meer. Meer zelfs, ze lijkt zowaar haaks te staan op het tot opstand nodigende “overweeg wat Vlaenderen worden zal indien gy de heilige voorbeelden uwer Vaderen vergeet” waarmee dezelfde auteur zijn ‘Leeuw van Vlaenderen’ de meute opzwepend afsluit.
De eer van het volk doet de aderen kolken, bij de beoordeling van de eigen situatie past deemoed en eren van het kleine geluk: dat moet de door Consciences geweten gevolgde logica geweest zijn. De huidige kernvraag ‘What’s in it for me’ past niet bepaald in dat romantische wereldbeeld dat onbeschaamde platvloersheid, benepen zelfzucht noch baatzuchtig gegraai duldt.
Conscience verkocht verhalen die passen bij een verheven droom. Daarom past hij bij 11 juli, tenminste die ene dag dat het haalbare niet moet domineren.
Of zoals ik in 2015 afsloot:
“Het gaat dus om zelfbestuur tegen van boven verleende macht. Heel wat anders dan dat feest van de onderdanen op 21 juli dat herdenkt dat een Koning Aan Het Hoofd Van Het Land Staat.
Ik weet welke dag ik verkies, want wij zijn Bovendanen!”
Er schuilt een romanticus in mij.
Fijne zondag en fijne Vlaamse feestdag gewenst.
(Foto: deze schilderij van Nicaise De Keyser - die van de Keyserlei -, ‘de slag der gulden sporen’, inspireerde Conscience. In 1944 werd het vernield. Een kleinere versie hangt nu, na restauratie in 2021, in de Kortrijkse Onze-Lieve-Vrouwenkerk.)
Facebook, 9 juli 2023
- Login om te reageren