Zondagse mijmering: De waarheid
Ik spreek uiteraard van vroeger, vandaar de keuze om de werkwoorden in de verleden tijd te vervoegen. Vandaag worden daar minder doekjes om gewonden, ik heb het over het verhaal, en vernemen nakomelingen veel vroeger dat de hooivork in de steel heeft gezeten. Maar zelfs al verdween er wat flou artistique rond het verhaal dat verwekkers aan de verwekten vertellen over de tot hun geboorte geleid hebbende verwekking, dan nog neem ik aan dat er bij het ontbloten van de feiten toch nog enige schroomvolle terughoudendheid aan de dag wordt gelegd.
“Francinneke, eigenlijk waren we er nog niet uit of we een kindje wilden maar moeder kwam zo straalbezopen, compleet lazerus thuis van het jaarlijkse bedrijfsfeest, botergeil van de drank, waarop ze aan mijn broek begon te frunniken…” of “ik wilde gaan slapen want was doodmoe maar uw vader stond weer zo hevig na het zien van die film met Bo Derrek dat ik heb gezegd: allez, rap dan, en dat condoom moet er toen zijn afgeschoven maar veel weet ik er niet van want ik ben meteen als een blok in slaap gevallen, ik vermoed zelfs nog vóór hij…”
We mogen toch veronderstellen dat daar, ook wanneer de naakte feiten sporen met bovenstaande beschrijvingen, toch een draai aan gegeven wordt, het nageslacht een iets minder prozaïsch beeld opgehangen krijgt van Het Begin.
Neen, mama en papa zagen elkaar zo graag dat Francinneke zichzelf als de vrucht van warme versmelting, als een echt liefdeskindje mag beschouwen. Later volgt het besef dat de roos in het ouderlijke huis niet altijd geurde en de manestralen wel eens botsten op zware bewolking maar dat betekent niet dat de sluier over onze eigen ontstaansgeschiedenis helemaal weggetrokken moet worden.
Waarheid is een hoog goed maar niet altijd het hoogste.
Bomma was superlief en we hebben er niet per se boodschap aan te vernemen dat ze een tang van een buurvrouw kon zijn. Bomma bakte de heerlijkste pannenkoeken ooit, dat telt.
Op vaders knie beleefden we een combinatie van opwinding én veiligheid, zoals we die nooit meer zouden ervaren. Dat hij in die periode zijn klanten, het welzijn zijner gezin ten bate weliswaar, op een weinig tot navolging strekkende wijze bedroog, hoeven we toch niet echt te weten. Hij geurde naar nest, dat telt.
De hevig gevoerde debatten over ‘het verhaal van Vlaanderen’, zogezegd handelend over onze conceptie als gemeenschap, zijn interessant maar om dezelfde reden niet zo bijzonder relevant.
Discussies over de ware, onbetwiste toedracht der gedane zaken in, bijvoorbeeld, 1302 daar aan die beek te Kortrijk, boeien mij als nieuwsgierige geschiedenisfanaat, absoluut, maar als eigen wortelszoeker niet zo buitensporig. De kans dat een voorzaat van mij op die 11e juli gulden sporen verzamelend door de modder waadde van de Groeningebeek, lijkt me uitermate klein, niet eens veel groter zelfs dan de mogelijkheid dat een andere voorvader ooit in rood designhemd getooid met Garribaldi zou opgetrokken zijn door Sicilië. In die nu ruim 720 verstreken jaren na de Guldensporenslag en ruim 160 na het Risorgimento maakte mijn stamboom te veel bochten, wellicht zelfs gekke bokkensprongen, om daarover iets zinnigs te kunnen zeggen.
Onze rechtstreekse betrokkenheid ligt uiteraard totaal elders en is veel sterker dan één of andere echte rechtstreekse bloedband, hoezeer progressieve zeurkousen de ogen daarvoor ook blijven sluiten.
Dat ik opgroeide en woon in Vlaanderen, dat maakt van mij iemand anders dan wanneer de ooievaar me in Florida had gedropt. Niet beter, niet slechter, anders. En dat Vlaanderen ware niet hetzelfde Vlaanderen geweest als Hendrik Conscience de pen niet ter hand had genomen om dat boek te schrijven.
Kortom, onze eigenheid werd wel degelijk sterker bepaald door de mythe die Conscience schiep dan door het antwoord op de vraag wat er daar in 1302 precies geschiedde. Eventuele nieuwigheden die nu betreffende de gebeurtenissen zouden opduiken, nopen desgevallend tot het herschrijven van geschiedenisboeken maar om onze huidige collectieve Vlaamse identiteit te vormen, daarvoor zou die informatie rijkelijk te laat komen.
Conscience belazerde de kluit maar hij ruikt naar nest.
En dat Romelus en Remus Rome niet gesticht hebben? E allora?
(Foto: Het goedkope prulexemplaar dat ergens in het vaderlijke huis rondslingerde, koester ik als was het een pokkenduur, in leer ingebonden topstuk uit een antiquariaat.)
Facebook, 29 januari 2023
- Login om te reageren