Tussenkomst tegen activering pandemiewet

Tussenkomst tegen activering pandemiewet

Gisteren bespraken we in de Kamer van Volksvertegenwoordigers het voorstel tot activering van de pandemiewet, lees: het buitenspel zetten van het parlement bij de beslissingen over het coronabeleid door het verlenen van volmachten aan de regering. De meerderheid keurde dat voorstel goed. De fracties van Open VLD, Groen of Vooruit vonden het niet eens nodig tussen te komen in het debat. Met de mond gesloten, duwden ze op het groene knopje, wellicht zelf te gegêneerd om de zaak ook nog openlijk te verdedigen.

Ik kwam alvast wel uitgebreid tussen. De goede zaak van de parlementaire democratie is mij wel een extra inspanning waard. De ingekorte (maar toch nog stevige) versie kunt u hieronder lezen.

Peter De Roover (N-VA): (…)

Mevrouw de voorzitster, de minister is onderweg naar verluidt. (…)

Ik begrijp die afwezigheid trouwens <minister Verlinden (CD&V) kwam tegen deze tijd binnen>, net als de afgenomen interesse van de regering. Het resultaat van de stemming staat immers al vast.

Dat is niet alleen zo omdat wij weten hoe er in de commissie is gestemd, er is ook een tweede reden. Ik zal u die zo dadelijk vertellen. Mijnheer de minister, ik heet ook u welkom bij de bespreking van het wetsvoorstel <minister Vandenbroucke (Vooruit) komt binnen>.

Hoofd op democratische kapblok

Geachte collega's, hier in coronatijden relatief talrijk aanwezig, geniet van het moment. Dit is immers ons democratisch moment in de pandemiebehandeling. Dit is meteen ook het enige ogenblik waarop het Parlement zich mag uitspreken – en dan nog - en daarna eindigt het. Ik heb hier een dik pak papieren bij me dat ik helemaal zou kunnen voorlezen om ten volle van dit unieke moment te genieten en het zo lang mogelijk te rekken. (…) Ik hoop dat er veel tussenkomsten zijn, zodat we dit zogenaamde parlementaire hoogtepunt zo lang mogelijk mogen rekken (…). Tot nu toe vond de regering het niet nodig om het Parlement te betrekken bij de besluitvorming over de coronamaatregelen, in tegenstelling tot het Vlaams Parlement waar dat wel veelvuldig gebeurt. Daar is aardig wat decretaal werk verricht. Hier werd die parlementaire betrokkenheid niet nodig geacht. De regering heeft middels ministeriële besluiten als het ware volmachten naar zich toe getrokken. Ze zou de klus zelf klaren en het Parlement moest er zich er niet al te veel mee te bemoeien.

Verheug u echter want daar is nu verandering in gekomen. Wij mogen vandaag namelijk zelf beslissen dat we niets te zeggen hebben over het coronabeleid. Ik dank de regering voor de welwillendheid waarmee ze ons het recht heeft verleend om zelf ons hoofd op het democratische kapblok te leggen. Wij zullen vandaag van die mogelijkheid gebruik maken. Daarna wordt de deelname van het Parlement aan het coronabeleid stopgezet.

Ik heb bovendien begrepen dat wat wij vandaag behandelen weinig inhoud heeft. Er zit niets materieels in wat wij vandaag gaan goedkeuren, het heeft geen normatieve draagwijdte leren we uit een nota van de juridische diensten. Wij mogen daarom geen tweede lezing vragen. Zo ver gaat ons democratisch recht in het Parlement nu ook weer niet. (…) Wat hier vandaag gebeurt is het doen van de vaststelling van een feit, het zetten van een stempel, zoals een ambtenaar, op een afgewerkt dossier.

Het heeft geen normatieve draagwijdte. Ik begrijp dan ook de paniek van de regering niet toen de termijn van 15 dagen dreigde niet gehaald te worden. Als het toch geen normatieve draagwijdte heeft, dan begrijp ik niet waarom we dit vandaag zo nodig moeten behandelen. Laten we dat volgende week doen, volgende maand of helemaal niet, wat hier gebeurt heeft toch amper betekenis. (…)

In de fuik gelokt

Ik citeer de premier intussen uit het verslag: "Alle kernindicatoren en in het bijzonder de indicatoren met betrekking tot de ziekenhuisopnames en de ICU-belasting vertoonden immers een ongunstig verloop. Sedertdien heeft die ongunstige tendens zich voortgezet." Dat is een objectieve vaststelling, waar ik niets tegen in te brengen heb. Ik ga verder: "Het afkondigen van de epidemische noodsituatie was dus onvermijdbaar, niet alleen vanuit epidemiologisch maar ook vanuit juridisch oogpunt. Epidemiologisch zijn alle criteria waarin de pandemiewet voorziet immers voldaan. De minister van Volksgezondheid zal daar in detail op ingaan. Ook in juridisch opzicht kan een epidemische noodsituatie alleen aan de hand van de zogenaamde pandemiewet worden beheerd."

Die woorden van de premier houden dus in dat wij hier gewoon een toestand moeten vaststellen en dat wij juridisch niet anders kunnen dan de epidemiologische noodsituatie in te roepen. (…) Goede collega's, proficiat. Bij de goedkeuring van de pandemiewet in juli bent u, niet meer of niet minder, met open ogen de fuik in gezwommen, want wanneer bepaalde getallen stijgen, is de regering juridisch verplicht – dat is de duivelse logica van de pandemiewet – om het Parlement buitenspel te zetten. Gelieve straks dus niet tegen te stemmen, want juridisch is het volgens de logica van die gekke wet onvermijdelijk dat wij de epidemische noodsituatie vaststellen.

Voor alle duidelijkheid, het gaat niet over een duidelijk criterium, zoals het meten van koorts. Vanaf onze kindertijd werd ons ingepeperd dat wanneer de kwikthermometer, die in ons lichaam werd ingebracht, na vijf minuten minder of meer dan 37°graden Celsius aangaf, we geen of wel koorts hadden. De koortsthermometer van de pandemiewet is iets echter minder fijn afgesteld. Die koortsthermometer, die ons in een juridische onvermijdelijkheid brengt, werkt als volgt: u hebt koorts als u het warm hebt of als u warmer zou kunnen worden. Hoe warm? Wanneer? Dat zijn open criteria. Wij zijn vandaag dus juridisch verplicht, dixit de eerste minister, om de epidemische noodsituatie uit te roepen, omdat alle kernindicatoren daarop wijzen, maar die kernindicatoren worden wel onvoorstelbaar vaag bepaald.

Dat kan natuurlijk ook niet anders, omdat de pandemiewet niet geschreven werd voor een bepaalde concrete situatie, maar voor alle toekomstige situaties die zich zouden kunnen voordoen. Het gaat nu over drie maanden en daarna moet worden bekeken of de epidemische noodsituatie moet worden verlengd. Dat betekent dus dat, als de griepcijfers in het voorjaar ook stijgen, wij weleens opnieuw in de fuik terecht kunnen komen en dat het Parlement opnieuw zal worden gedegradeerd tot toeschouwer. Dat is immers, opnieuw, de duivelse logica van de pandemiewet. Die logica heeft de eerste minister eergisteren in de commissie heel duidelijk uit de doeken gedaan. Ik weet niet of iedereen zich bij de goedkeuring van de pandemiewet bewust was in welk automatisme het Parlement op dat moment werd gedreven. Met onduidelijke criteria - stijgende cijfers, hoe stijgend, hoe hoog? - wordt nu gesteld dat wij in een juridische onvermijdelijkheid zitten om de pandemiewet te activeren.

We hebben daarover in commissie een debat gehad en de woorden van de eerste minister, die ik net heb voorgelezen, zijn cruciaal. In die zin was dat debat wel nuttig, want dat heeft nog eens beklemtoond hoe onzinnig de pandemiewet is, omdat die ervan uitgaat dat bij voldoende stijgende cijfers het Parlement, hoe dan ook en zonder keuzevrijheid, onbekwaam is om zelf het heft in handen te nemen. Dat is dus erger dan een volmachtenwet, want een volmachtenwet gaat normaal gesproken over een specifieke situatie, waarbij ons huis geval per geval, naar gelang van de omstandigheden, oordeelt of het verstandig is om prerogatieven van de wetgevende macht al dan niet aan de uitvoerende macht over te dragen. In de pandemiewet zit een automatisme, los van de beslissingsvrijheid van het Parlement. Dat is het meest interessante wat tijdens de commissiebespreking uit de woorden van de eerste minister kon worden opgemaakt. De kritiek die wij bij de totstandkoming van de pandemiewet uitten, is, amper enkele maanden later, bewaarheid geworden.

Blanco chèque

De meerderheid wierp op dat er met die volmachtenwet een ‘cadre limitatif’ van toepassing is. Beste vrienden, wij hebben gevraagd waar die limieten van dat kader dan wel zitten. Welke maatregelen kan de regering wel of niet nemen vanaf het ogenblik dat u straks op het groene knopje drukt? (…) Het antwoord luidde dat zij alleen proportionele maatregelen zal nemen. Sta me toe op te merken dat ik daar weinig door gerustgesteld ben. Immers, wie beoordeelt die proportionaliteit? Dat is dezelfde regering, die zelf zal oordelen of toekomstige maatregelen proportioneel zullen zijn of niet. (…)

Stel u voor dat de tekst – vandaar de paniek van de regering – straks niet wordt goedgekeurd, dreigt zaterdag door het onnodig hanteren van de pandemiewet-logica een totale chaos. Het is vreemd dat door een wet die volgens de juridische nota van de diensten geen normatieve draagwijdte heeft niet goed te keuren complete chaos in het land veroorzaakt wordt.

Wij oordelen dus niet alleen met kennis van het KB, dat reeds gemaakt is; we zullen bij goedkeuring ook de weg openen voor mogelijke toekomstige KB's in de volgende drie maanden. Wanneer we vandaag nog zouden kunnen zeggen dat de maatregelen van het geldende KB bekend zijn en dat we die ondersteunen en goedkeuren, schuilt daar wel het addertje onder het gras dat we tegelijkertijd carte blanche geven voor de volgende drie maanden voor maatregelen die we vandaag nog niet kennen. Wanneer ze dat proportioneel acht, zal de regering bijvoorbeeld een nachtklok kunnen invoeren, sectoren kunnen sluiten. De regering kan, wanneer ze dat proportioneel acht, een samenscholingsverbod invoeren, met als consequentie eventueel een verbod op betogingen. De regering zal kunnen bepalen hoeveel mensen u thuis kunt ontvangen, eventueel op welke manier gebruik moet worden gemaakt van de sanitaire voorzieningen. Dat is waarover we vandaag niets weten maar wel hetgeen waarvoor u, geachte ministers, een blanco cheque vraagt. U zult wel oordelen of de maatregel in de omstandigheden die zich aandienen, proportioneel is.

Er zijn nog rechtbanken die maatregelen kunnen beoordelen, werd ons gezegd. Dat geef ik toe. U hebt met de pandemievolmachtenwet de rechtbanken niet afgeschaft. (…)

Ik vel hier geen oordeel over epidemiologische maatregelen, maar viroloog Steven Van Gucht verkondigde onlangs in de media dat het mondkapje in de winkel een louter symbolische maatregel is. Wie ben ik om hem tegen te spreken? Maar ik kan u wel zeggen dat die uitspraak in heel wat winkels binnengekomen is als een kopstoot. Wel, indien wij het soort wetgeving dat vandaag op tafel ligt, niet goedkeuren, zou u voor dergelijke maatregelen fatsoenshalve naar het Parlement moeten komen. U zou een wetsontwerp indienen en wij zouden daar open over kunnen discussiëren. Het publiek zou de besluitvorming kunnen volgen en beoordelen. Niet dus. De concrete parlementaire discussie in de publieke ruimte over concrete maatregelen, die was door uw regering al monddood gemaakt en nu mogen wij onszelf de mond snoeren.

Kwaken als een eend

Laten wij dus benoemen wat hier op tafel ligt. De naam pandemiewet wekt de indruk dat wij hier een instrument gebruiken ter beteugeling van het coronavirus. What's in a word? Het gaat hier eigenlijk over een volmachtenwet, collega's. De onwaarschijnlijke onverschilligheid bij het verlenen van volmachten vandaag is in het verleden nooit vertoond. Volmachten verleent men in een zeer uitzonderlijke situatie. Ik herinner mij dat er studentenbetogingen plaatsvonden tegen het verlenen van volmachten. Volmachten verleent men – na ruim debat - als een uitzonderlijke maatregel in zeer uitzonderlijke omstandigheden. Hier wordt ons onder de valse benaming van pandemiewet een volmachtenbesluit in de maag gesplitst.

Het is geen volmachtenwet, zeiden dan sommige collega's. Er is immers daarvoor – en dit lezen ze in de kleine lettertjes – zogezegd een verschil met andere volmachtenwetten. Collega's, als het waggelt als een eend, als het kwaakt als een eend, als het eieren legt als een eend, dan is het een eend. Ook al kan het zijn dat de kleur van de veren licht verschilt van die van andere eenden, het is een eend. Wat hier ter goedkeuring voorligt, is een volmachtenwet; dat is de essentie. (…)

Van premier De Croo moeten we bij de stemming ja zeggen, want we zitten in een juridische noodwendigheid. De rebellen die straks tegenstemmen, hebben niet begrepen dat het parlement in een fuik zit. Zij willen hier nog de indruk wekken parlementaire autonomie te hebben, maar zij dwalen. Ik kan u wel alvast zeggen dat onze fractie bij de stemming collectief en bewust zal ‘dwalen’ en toch tegenstemmen. Maar de tegenstemmers dwalen, want eigenlijk hebben zij dat recht niet meer, zegt de premier, aangezien zij dat verbeurdverklaard hebben bij de goedkeuring maanden geleden van de pandemiewet zelf. Op het ogenblik van die goedkeuring is de fuik opengegaan. Wanneer het cijfer van het aantal besmettingen stijgt of zou kunnen stijgen, gaat het hekken dicht en kan men niet meer uit de fuik wegzwemmen.

Door dit parlementair namaakdebat al te lang te voeren, straffen wij dus eigenlijk onszelf. Ik geef gewoon enkele punten ter afsluiting. We beleefden het intellectueel onfatsoen dat bij de bespreking in de commissievergadering de indruk werd gewekt dat wij voor een keuze staan tussen volksgezondheid of democratie. Het getuigt van ongelooflijk gebrek aan parlementaire reflex dat dergelijk onwaarschijnlijk en vals dilemma naar voren wordt geschoven. Wanneer collega's van de meerderheid de indruk wekken dat wij als Parlement niet in staat zijn om een coronabeleid te voeren, we daarin als Parlement geen bondgenoot kunnen zijn en dat wij onszelf daarvoor monddood moeten maken door aan de regering onze prerogatieven toe te bedelen, dan getuigt dat van een schrijnend gebrek aan parlementair zelfrespect.

Immers, onze fractie deed een constructief voorstel maar daarop werd niet ingegaan. Ons voorstel luidde eenvoudigweg om de datum en titel van het koninklijk besluit te wijzigen en er een wetsvoorstel van te maken. (…) Wij hebben ons bereid getoond om dat wetsvoorstel nog deze week te behandelen, om inderdaad de ook door ons ongewenste chaos vanaf zaterdag te vermijden. Dan krijg je immers dat open parlementair debat waar iedereen ja of nee moet zeggen, waar iedereen moet beargumenteren waarom wel of waarom niet, en waar iedereen eventueel ook amendementen kan indienen. Dat hebben wij voorgesteld als fatsoenlijk democratisch alternatief, maar het werd niet in overweging genomen door de regeringspartijen omdat zij zeggen: het is prettig in die fuik, we zitten daar nu eenmaal in, laten we niet meer proberen om eruit te zwemmen.

Angst voor het parlement

Collega's van de meerderheid, dat de regering schrik heeft van het parlementaire debat, dat weten we. Dat is hier al maandenlang op geregelde tijdstippen aangetoond. Niet elke minister in deze regering heeft een sterk ontwikkelde parlementaire reflex, om het zo uit te drukken. Dat is niks nieuws. De regering ontvlucht om evidente redenen het Parlement, want toen we eindelijk een serieus parlementair debat hadden, zoals bij de State of the Union, bleek ze voortdurend in verlegenheid gebracht te worden. Dat probleem hebt u natuurlijk niet met persmededelingen, geachte ministers. Van een parlementair debat hebt u schrik. Zulk debat probeert u in een cruciale aangelegenheid als de bestrijding van een coronavirus helemaal te ontlopen door het Parlement in de fuik te duwen. Da's niks nieuws. Het verdient zelfs geen vermelding, want het is gewoon een rode draad door het beleid van de regering-De Croo.

Het was daarbij trouwens amusant – er zijn inderdaad amusante momenten in een parlementair leven – om in de commissie te zien hoe een liberale premier de les gespeld werd over open debat en democratie door een vertegenwoordiger van een communistische fractie. Er zullen weinig landen zijn waar dat op een geloofwaardige manier kan gebeuren. De premier zat erbij en moest toegeven dat hij qua liberale waarden werd voorbijgestoken door onze waarde collega Boukili (PTB). Die deed dat met veel overtuigingskracht en de premier stond erbij, keek ernaar en boog het hoofd. Ik denk dat er weinig landen zijn waar je dergelijk amusant tafereel kunt bijwonen – althans amusant voor de toeschouwers, weinig amusant voor de premier in kwestie.

Collega's, wanneer de regering schrik heeft van dit Huis, wanneer de regering gaat lopen voor het open vrije debat, wanneer de regering zelfs in coronatijd liever beslissingen neemt waar wij geen inspraak in krijgen, dan is dat de rode draad van de regering. Maar, wanneer u als parlementslid zelf schrik heeft om straks op het groene knopje te drukken, en u daarmee zelf zegt dat u terugschrikt voor een open democratisch parlementair debat, dan geeft u een verschrikkelijke uiting van angst voor uzelf en uw eigen parlementaire capaciteiten. Dat is natuurlijk van een andere orde. Dat is de schaamte voorbij.

Ik vermoed dat u die gêne straks zult overwinnen en dat wij de fuik waar we al in zitten, de juridische onvermijdelijkheid, zult vaststellen, zoals de premier die van u verwacht. Wij zullen dat niet doen. Wij zien daartoe namelijk geen enkele reden. (…) Wij zien geen enkele reden om bij het bestrijden van de corona-epidemie het Parlement buitenspel te zetten en het daarin een brevet van onbekwaamheid te geven. Wie daarmee akkoord gaat, kan alleen op het rode knopje drukken. Wie akkoord gaat met wat hier voorligt, geeft een manifest brevet van onbekwaamheid aan zichzelf. Daar moet u maar eens heel goed over nadenken.

Deze tussenkomst dateert van 10 november 2021.