Tussenkomst debat over de resolutie ter herdenking van de Armeense genocide

Tussenkomst debat over de resolutie ter herdenking van de Armeense genocide

(with English translation at the end)

De Kamer debatteerde op 22 juli 2015 over de resolutie die ik samen met de meerderheidspartijen indiende ter herdenking van de Armeense genocide. Premier Michel erkende de tragische feiten van 100 jaar geleden al formeel als genocide namens de Belgische regering. Met de resolutie vragen we ook de Turkse regering om de nodige stappen naar verzoening te ondernemen. Hieronder leest u mijn volledige tussenkomst.

 

Hoe hard de vaststelling ook moge klinken, geweld blijft van alle tijden en hoort bij de menselijke natuur. De gebeurtenissen in Suruc van enkele dagen geleden illustreerden die pijnlijke waarheid weer opnieuw. Dat de slachtoffers jonge mensen waren die in die Koerdische stad verzamelden om in Kobani opbouwwerk te verrichten, geeft aan die aanslag een extra tragische dimensie. Morgen zal die pijnlijke waarheid wellicht elders weer voor de zoveelste keer bevestigd worden.

 

Zelfs het pacifistische idee dat geweld moet worden uitgeroeid, draagt de sporen van geweld want er zijn altijd geweldenaars die de feiten plegen. Geweld roept wraakgevoelens op en dreigt dan in een zelfvoedend proces te verzinken. Dat perverse mechanisme doorbreken is aartsmoeilijk en vraagt heel veel moed. Moed van de slachtoffers of hun afstammelingen maar nog meer moed van de daders of hun nakomelingen.

 

Hoe moeilijk en veeleisend zo’n proces is, bleek onlangs bij de herdenking van de verschrikkelijke gebeurtenissen in Srebrenica 20 jaar geleden. Voor sommige nabestaanden van de slachtoffers lagen de wonden nog te vers open om de aanwezigheid van de Servische minister-president Alexander Vucic te kunnen verdragen. Toch zijn het wel degelijk bewindvoerders die, door hun functie, de eerste stappen naar verzoening moeten zetten.

 


Als premier Michel op 18 juni laatstleden de feiten eindelijk formeel namens dit land als genocide erkende, dan was dat geen dag te vroeg


 

Liggen de gebeurtenissen van Srebenica nog vers in het geheugen, dan gaat de resolutie die hier voorligt over tragische feiten die een eeuw geleden plaats vonden. Als premier Michel op 18 juni laatstleden die feiten eindelijk formeel namens dit land als genocide erkende, dan was dat geen dag te vroeg. Deze regering verdient dan ook alle lof omdat zij de stap heeft gezet waartoe vorige kabinetten nooit zijn overgegaan.

 

Dankzij de formele erkenning door de premier in deze kamer, is een resolutie daarover vandaag zonder inhoud geworden. Er mag geen enkele onduidelijkheid blijven bestaan over het belang van die erkenning op 18 juni: die was duidelijk en vooral, volwaardig. De Armeense genocide moet hier vandaag niet meer erkend worden, dat is intussen al onomwonden gebeurd. Uiteraard sluit de kamer zich daar bij aan door op die erkenning verder te werken, zoals in ons voorstel van resolutie gebeurt, maar wij snijden vandaag een andere dimensie aan, die voortbouwt op de verklaringen van de premier.

 

Dit soort drama’s groeit uit tot een collectief trauma voor een heel volk of bevolkingsgroep en sijpelt door, generatie na generatie, als er geen stappen naar verzoening worden gezet. Daarover gaat het hier vandaag, over een oproep tot verzoening. Die kan er pas komen als de Turkse overheid zonder enige waas over de boodschap, erkent dat er vanaf 1915 een genocide heeft plaatsgevonden op het Armeense volk in het toenmalige Ottomaanse rijk.

 


Deze resolutie is een duidelijke oproep van onze volksvertegenwoordiging aan Turkije om eindelijk de noodzakelijke stap naar verzoening te zetten


 

Vele Turken hebben dat al gedaan en sommigen belanden daarvoor zelfs achter tralies. Maar de evolutie in het maatschappelijke debat in Turkije kan nooit meer worden gekeerd. Het taboe op het G-woord kan de druk van de feiten niet langer weerstaan. Van officiële Turkse zijde blijft het woord tot vandaag echter uit. Deze resolutie is dan ook een duidelijke oproep van onze volksvertegenwoordiging aan Turkije om eindelijk de noodzakelijke stap naar verzoening te zetten.

 

Wij willen vandaag niet met de beschuldigende vinger wijzen naar mensen of instellingen omdat ze Turk of Turks zijn. Niemand is verantwoordelijk louter en alleen omdat zijn of haar wieg ergens heeft gestaan. Ook dat maken wij duidelijk in deze resolutie.

 

Maar laten we geen misverstanden bestaan. Wie vandaag de genocide ontkent of zelfs verantwoordt, zet zich aan de zijde van degenen die verantwoordelijk waren en neemt daardoor – omwille van wat gezegd wordt of verzwegen – die verantwoordelijkheid ook moreel wel degelijk over.

 

Als vooraanstaande Turkse politici en instellingen de genocide vandaag nog ontkennen of zelfs verantwoorden dan zijn ze mee verantwoordelijk, omwille van wat ze zeggen niet wegens hun Turkse achtergrond. Als er vandaag nog petities worden georganiseerd om de erkenning van de genocide aan te klagen, ook onder mensen met Turkse wortels die hier leven, dan zijn de ondertekenaars mee aansprakelijk, niet omwille van hun afkomst maar omwille van de handtekening die ze vandaag zetten.

 

Ik las in een brief van een bezorgde Armeniër aan mij het volgende:

 

‘De nakomeling van de beul is geen beul;

De nakomeling van het slachtoffer blijft slachtoffer.

Maar het kind van de beul die de moorden ontkent, besmeurt zijn waardigheid, die van de slachtoffers en van de kinderen van de slachtoffers.’

 

Deze resolutie kan alleen in die geest gelezen en begrepen worden.

 

In diezelfde periode waren ook Arameeërs – Oud-Syriërs, Chaldeeërs en Assyriërs - en Pontische Grieken slachtoffer van bewuste massamoorden. Deze resolutie, die het resultaat is van overleg tussen meerdere partijen, gaat specifiek over de genocide op de Armeniërs. Maar wij hebben in onze verantwoording die groepen ook nadrukkelijk genoemd. Ons hart is ook bij hen en ze mogen hier vandaag niet onvermeld blijven.

 

Geachte collega’s,

 

Ik richt me nu graag even uitdrukkelijk tot de collega’s van de oppositie.

 

Een resolutie is een tekst. Over de juiste bewoordingen kan altijd getwist worden. Andere formuleringen waren mogelijk geweest maar de ontwikkeling van een concrete tekst is nu eenmaal wat die is. U hebt andere voorstellen ingediend, die trouwens niet alleen ons aller respect verdienen maar die inhoudelijk zeer waardevol zijn en die vanzelfsprekend uw voorkeur wegdragen.

 

De kernboodschap die we hier vandaag willen brengen, wordt echter des te sterker naarmate die ook zo breed mogelijk wordt gesteund. Partijpolitieke overwegingen – die bij elk van ons spelen, laten we eerlijk zijn – mogen de boodschap niet vertroebelen.

 

Mag ik u vragen om met het oog op de kernboodschap deze resolutie – in de betekenis zoals ik ze hier heb geschetst – mee te steunen zodat dit parlement zich krachtig uitspreekt in deze oproep aan de Turkse overheid om de noodzakelijke stap naar verzoening te zetten door de Armeense genocide te erkennen.

 

Een zoon van Armeense inwijkelingen gaf me deze pin met daarop de Anmoruk. Die Anmoruk is een bloem die wij ook kennen en die in het Nederlands de even passende naam draagt. Het Vergeet-me-nietje staat symbool voor de boodschap die we vandaag willen brengen; we vergeten ze niet opdat het vergeven zo snel mogelijk zou mogen volgen.

 


Engelse vertaling op vraag van de Armeense pers

 

The determination may sound harsh, but violence is of all times and is part of human nature. The events that took place in Suruc a couple of days ago were again an illustration of this painful truth. The fact that the victims were young people who were gathered in this Kurdish town to help rebuild Kobane gives an extra tragic dimension to the attacks. Tomorrow this painful truth will probably prove itself again somewhere else in the world.

 

Even the pacifistic idea that violence should be exterminated carries traces of violence, because there are always violators committing these acts. Violence evokes feelings of revenge which creates a self feeding process. Breaking this perverse mechanism is extremely difficult and asks for a lot of courage. Courage from the victims or their descendants and even more courage from the perpetrators or their progeny.

 

The difficulty and fastidiousness of such a process became clear during the recent commemoration of the horrible events in Srebenica 20 years ago. For some families of the victims the wounds were still too fresh to even bare the presence of the Servian prime minister Alexander Vucic at the commemoration. Yet, it are the administrators who, because of their function, must make the first steps towards reconciliation.

 

The events in Srebenica are still fresh in our memories. The resolution that lies here before you today is about tragic occurrences that took place a century ago. When prime minister Michel recognised the happenings as a genocide on June 18th, that was certainly not a day too soon. This administration deserves to be praised for taking the step that previous administrations never took.

 

Thanks to the formal recognition by the prime minister in the Chamber a resolution about the Armenian genocide has become without content. No haziness must continue to exist about the importance of the recognition of June 18th: it was clear, and more importantly, full. We don’t have to recognise the Armenian genocide anymore today, this has already avowedly been done. Of course the Chamber joins in by working on this recognition, as we do in our proposition of resolution. But we would like to focus on a new dimension, one that builds on the statements made by our prime minister.

 

These kind of tragedies grow into a collective trauma for a whole people or population and can drag over generation after generation if there are no steps taken towards reconciliation. And this is exactly what we are talking about today: reconciliation. This can only happen if the Turkish government, without any haze, acknowledges that since 1915 a genocide on the Armenian people took place in the former Ottoman empire.

 

Many Turks already did this and some even spend time in prison because of it. But the evolution in the civic debate in Turkey can not be undone. The taboo that lies on the ‘G-word’ can no longer withstand the pressure of the facts. However, no official Turkish acknowledgement has been expressed. This resolution is therefore a clear call from our representatives to Turkey to finally take the necessary steps towards reconciliation.

 

We do not want to point any fingers towards people or institutions because they are Turkish. No one can be deemed responsable simply because of where he/she was born. We also make this very clear in our resolution.

 

But let there be no misunderstanding. Those who still deny or even justify the Armenian genocide place themselves on the side of those who were responsible and take over, because of what is said or withheld, a moral responsibility.

 

When prominent Turkish politicians and institutions still deny, or justify, the Armenian genocide they are also responsible. Not because of their Turkish background, but because of what they say. Those  who sign the petitions to denounce the recognition of the genocide, also people with Turkish roots in this country, are also responsible. Not because of their origin, but because of that signature.

 

A concerned Armenian send me a letter that stated the following:

 

‘The descendant of the executioner is not an executioner;

 

The descendant of the victim remains a victim.

 

But the child of an executioner that denies the murders of the executioner, smears his own diginity, that of the victims and the victim’s children.’

 

Our resolution can only be read and understood in this spirit.

 

During the same period the Aramean – Old-Syrian, Chaldean and Assyrian – and the Pontic Greeks were victims of conscious mass murders. This resolution, which is the result of deliberation between multiple parties, is specifically about the Armenian genocide. But we have mentioned these groups of people also emphatically in the justification of the resolution. Our hearts are also with them, and they can not remain unmentioned.

 

Dear collegues,

 

I would now like to turn to the collegues of the opposition.

 

A resolution is a text. One can always dispute the right wordings. Other formulations could have been a possibility but the development of the concrete text is what it is. You have handed in other suggestions, which not only deserve our respect but are also substantively very valuable and which naturally have your preference.

 

However, the core message we want to bring across today, will be stronger as we have a wider support. Considerations based on party politics play a role for every one of us, let’s be honest, but can not muddle the message.

 

With our focus on the core message in this resolution, in the meaning I just described,  I would like to ask you to give your support so that the parlement can give a powerful enouncement in this call to the Turkish government to take the necessary steps towards reconciliation by recognising the Armenian genocide.

 

A son of an Armenian immigrant gave me this ‘Anmoruk’ pin. The anmoruk is a flower we also know under an equally fitting name. The forget-me-not flower stands as a symbol for the message we want to bring today. We do not forget so that forgiveness may follow as soon as possible. 

 


 

Tussenkomst in de plenaire zitting van 22 juli 2015. Hier geplaatst op dezelfde dag.

 

Foto: De 'Anmoruk' opgespeld op mijn jasje.

 

TIP: Dankzij internet kunnen wij ook veel mensen bereiken buiten de klassieke media om. Help daarbij en deel dit artikel. Gewoon op de knop hieronder drukken.