Turkije

Turkije

 

Vraag van de heer Peter De Roover aan de eerste minister over "Turkije".

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, collega’s, alles wat hier gezegd is, wijst op grote en terechte verontwaardiging.

Vrijdagavond hebben velen van ons haast rechtstreeks een poging tot staatsgreep meegemaakt via de sociale media, waarlangs wij minuut per minuut de informatie zagen binnenstromen. Het spreekt voor zich dat een staatsgreep, zoals aangetoond door de staatsgreep in 1980 in Turkije, niet de manier is om wantoestanden op te lossen. Terecht werd daar dan ook op gereageerd.

Hier zijn de woorden “presidentiële staatsgreep” en “zachte staatsgreep” gevallen voor hetgeen daarop gevolgd is en ook dat maakt een krachtige reactie van onze kant nodig. Het is nogal duidelijk dat wanneer men binnen de 24 uur bijna 3 000 rechters uit hun ambt zet, een rechtstreekse band met de poging tot een staatsgreep onbestaande is en dat het slechts een voorwendsel is om een zuiveringsoperatie uit te voeren die de facto al lang georganiseerd was. Ik raad trouwens een artikel aan uit De Groene Amsterdammer, “De zachte, voorbereide staatsgreep”, geschreven voordat de feiten zich hebben voorgedaan. De veroordeling is dus op zijn plaats.

Het moet nu overduidelijk zijn dat, wat betreft de potentiële toetreding van Turkije tot de EU, iets waarover wij in het verleden hebben gezegd dat er voor ons geen sprake van kan zijn, er nu echt een dubbel slot op die deur is gezet. Ook daarover moet alle duidelijkheid worden verschaft.

Maar dit is een signaal. Wij kunnen ons niet mengen in de interne aangelegenheden, de binnenlandse aangelegenheden zoals dat dan heet. Het omgekeerde kan natuurlijk ook niet. Wat wij daaromtrent hebben meegemaakt de voorbije dagen, is absoluut onaanvaardbaar. Er werd hier verwezen naar de situatie in Beringen en naar andere situaties, maar mag ik even het stuitende filmpje aanhalen dat via de sociale media werd verspreid, waarbij blijkbaar aan de Turkse ambassade vanuit een Brusselse politiewagen en gebruikmakend van de microfoon van de politiewagen, het volgende werd gezegd. Ik haal een paar Turkse citaten aan, vertaald in het Nederlands. “God, ruïneer en breng ten onder die verraders die van binnen en buiten tegen het voortbestaan van ons vaderland zijn. Amen. Breng hen ten onder. Amen. Breng hen ten onder. Amen.” Een beetje later: “God, sla degenen die met allerlei verraderlijke plannen onze eenheid en onze samenhorigheid willen verstoren, naar het hoofd. Amen.” Nog een beetje later: “Ruïneer, breng ten onder degenen die ons willen splitsen, degenen die een coup willen plegen. Amen. Breng hen ten onder. Amen. Breng hen ten onder. Amen.”

Beste vrienden, wanneer dit gezegd wordt — ik begrijp absoluut niet dat dit kan in Brussel — met gebruikmaking van de telefonie van een politiewagen, dan zeg ik dat deze taal niet kan gebruikt worden in een land waarin wij willen wonen. Daarover kan er geen enkele onduidelijkheid bestaan. Als wij altijd de termen waarden en normen in de mond nemen en niet altijd duidelijk kunnen aangeven wat daarbinnen en wat erbuiten valt, dit valt onmiskenbaar erbuiten.

Ik roep deze regering dan ook op om maatregelen te nemen tegen de manier waarop de Turkse overheid — het wordt natuurlijk vanuit Ankara gedirigeerd — hier in ons land onrust zaait en tegenstellingen en vijandigheid onder de mensen teweegbrengt. Wij moeten daar op de meest krachtdadige wijze tegen ingaan.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u zeer voor uw antwoord, waarin u, mochten er nog onduidelijkheden zijn, duidelijkheid hebt verschaft. Behalve over concrete maatregelen moeten wij ook even nadenken over hoe een sfeer zoals ze de voorbije dagen heeft plaatsgevonden, is kunnen ontstaan.

Ik zal een heel kort citaat geven van 19 mei 2016, dus van vóór de gebeurtenissen. Het is een citaat van Tahmina Akefi, een Nederlandse auteur van Afghaanse afkomst. Zij zegt dat Ebru Umar, een Turks-Nederlandse journaliste, die is aangeklaagd omdat zij president Erdogan zogezegd had beledigd, vandaag op een geheim adres moet verblijven, omdat zij in Nederland niet langer veilig is.

Ik citeer haar nu: “Dat komt voor mij niet als een verrassing. Door altijd maar tolerant te zijn, droeg Nederland actief bij aan de loyauteit die migranten koesteren voor hun herkomstland. Migreer je als Nederlander naar zo een land, dan moet je je daar wel aan de gebruiken houden. Maar mensen die naar het Westen komen, vinden het op een of andere manier allesbehalve vanzelfsprekend om zich aan te passen. Voordat ze de overstap maken, hebben ze al een beeld van het Westen: welvaart, maar qua normen en waarden deugt het van geen kant. Wat wij vrijheid noemen, zien zij als aanstootgevend. Met dat idee komen mensen uit streng religieuze landen naar hier. Sterker, ze eisen dat westerlingen hun gewoontes en tradities accepteren en, waar mogelijk, aanpassingen verrichten in het publiek domein. Europeanen willigen die eisen maar al te graag in.”

Dat citaat toont aan dat ook mensen van zogezegd vreemde afkomst absoluut “ja” kunnen zeggen aan samenleven en dat zij absoluut een waardevolle bijdrage kunnen zijn.

De stem van voormelde Afghaanse vrouw, die nu in Nederland leeft, moet ons inspireren bij de analyse van het probleem waarvan wij vandaag de gevolgen ondervinden.

 

Plenaire vraag van 20 juli 2016

Foto: Belga